Verlof. 1. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub a., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op 184 verlofuren. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub b., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur van gemiddeld 37, 38, 39 of 40 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 verlofuren. 2. Van de in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op verzoek van werknemer kan de werknemer dit aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken van minimaal één vrije kalenderweek. De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dag. 3. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is van een dienstverband voor minder dan gemiddeld 36 uur per week worden de verlofuren van de werknemer berekend naar evenredigheid. 4. De verlofuren worden steeds zo opgenomen dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag). 5. De verlofuren dienen te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepalingen: a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen; b. werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn; c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien: - dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn; - dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan het verzoek van de werkgever strekkend tot opgave van dergelijk verlof door de werknemer niet is voldaan. d. een afwijzing van een verzoek tot het opnemen van verlofuren dient door werkgever terstond schriftelijk te worden bevestigd; e. indien en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever werknemer verplichten tot opname van die verlofuren voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten verlof. f. Een rechtsvordering tot toekenning van verlof verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. 6. Wanneer in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen met nog te verdienen verlofuren. 7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgeweken. a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats. b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden. c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven. d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan de werkgever verrekenen met in de loop van het jaar te verwerven verlofuren. 8. Uitgaande van het op grond van lid 1 van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijn. 9. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeft. 10. De werknemer heeft geen aanspraak op verlofopbouw over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in de volgende gevallen: a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende een gedeelte van de tijd niet verricht, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar; b. indien hij, anders dan voor eerste oefening en zonder het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde; c. indien hij verlof geniet als bedoeld in artikel 40 lid 6; d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten; e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling. a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op verlof tegen schadevergoeding. b. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak. c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld in sub b. verrekend. d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomen. e. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft.
Appears in 11 contracts
Samples: Collectieve Arbeidsovereenkomst, Collectieve Arbeidsovereenkomst, Collectieve Arbeidsovereenkomst
Verlof. 1. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub a., Een werknemer heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende kalenderjaar recht op het aantal verlofuren dat wordt vastgesteld conform het onderstaand schema Leeftijd Xxxxxx verlofuren per jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur bij formele arbeidsduur per week van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op 184 verlofuren. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub b., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat (volledige dienstbetrekking) Xxxxxx dan 18 jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur van gemiddeld 37, 38, 39 of 40 187,70 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 verlofuren.18 jaar 179,80 uur 19 jaar 172,80 uur 20 t/m 65 jaar 165,80 uur
2. Van In afwijking van lid 1 heeft een werknemer die geboren is voor 1 januari 1965, die op 31 december 2009 in dienst was en die geen gebruik maakt van artikel 6.11, per kalenderjaar recht op een aantal verlofuren dat afhankelijk is van zijn leeftijd in 2009 conform onderstaand schema. Deze werknemer behoudt dus het aantal verlofuren op grond van de situatie op 31 december 2009. Leeftijd Xxxxxx verlofuren per jaar bij formele arbeidsduur per week van 36 uur (volledige dienstbetrekking) Xxxxxx dan 18 jaar 187,70 uur 18 jaar 179,80 uur 19 jaar 172,80 uur 20 t/m 44 jaar 165,80 uur 45 t/m 49 jaar 172,80 uur 50 t/m 54 jaar 179,80 uur 55 t/m 59 jaar 187,80 uur 60 jaar 194,80 uur 61 jaar 201,80 uur 62 jaar 208,80 uur 63 jaar 215,80 uur 64 jaar 222,80 uur
3. Voor de werknemer die een onvolledige dienstbetrekking heeft, als gevolg van het werken in deeltijd, partiële leerplicht ingevolge de leerplichtwet 1969 (Staatsblad 1968, 303), dan wel plaatsing bij een andere organisatie, alsmede voor de werknemer wiens arbeidsduur is verminderd als gevolg van gebruikmaking van artikel 6.12 of artikel 6.9, wordt het in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op verzoek van werknemer kan de werknemer dit of lid 2 vermelde aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken van minimaal één vrije kalenderweek. De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dag.
3. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is van een dienstverband voor minder dan gemiddeld 36 uur per week worden de verlofuren van de werknemer berekend naar evenredigheidevenredigheid verminderd.
4. De Voor de werknemer wiens arbeidsduur is verminderd als gevolg van gebruikmaking van artikel 6.11, wordt het aantal verlofuren worden steeds zo opgenomen vastgesteld met toepassing van lid 1 met dien verstande dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag)dit lid onmiddellijk met ingang van het seniorenverlof van toepassing is. Het in lid 1 vermelde aantal uren wordt naar evenredigheid verminderd.
5. De verlofuren dienen te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen Het verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien: - dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn; - dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan verleend overeenkomstig het verzoek van de werknemer, tenzij het belang van de werkzaamheden zich daartegen verzet.
6. De werkgever strekkend tot opgave kan, indien zich omstandigheden voordoen, welke hij op moment van dergelijk verlof door vaststelling van het tijdvak van de vakantie van de werknemer niet is voldaankon voorzien en ten gevolge waarvan het functioneren van het Sw-bedrijf, respectievelijk een dienst of afdeling ernstig in gevaar komt, het door hem vastgestelde tijdvak van de vakantie wijzigen.
d. 7. Het nieuwe tijdvak van de vakantie wordt door de werkgever na overleg met de werknemer vastgesteld. De aantoonbare financiële schade, welke de werknemer ten gevolge van deze wijziging lijdt, wordt door de werkgever naar redelijkheid vergoed.
8. De werkgever kan, in overleg met de ondernemingsraad, voor alle werknemers of een afwijzing groep van werknemers, tien dagen per kalenderjaar als verplicht verlof aanwijzen, verdeeld over maximaal 2 perioden van aaneengesloten dagen.
9. De werkgever kan, in overleg met de ondernemingsraad, voor alle werknemers of een verzoek tot groep werknemers 2 dagen per jaar aanwijzen, waarop gelijktijdig verplicht verlof wordt opgenomen. 10.Voor zover de werknemer in één kalenderjaar het opnemen van hem toekomende verlof niet volledig heeft opgenomen, behoudt hij daarop aanspraak, met dien verstande dat in één kalenderjaar niet meer dan anderhalf maal het hem jaarlijks toekomende verlof mag worden opgenomen. 11.Onverminderd het bepaalde in artikel 6.10 kan in een bedrijfsregeling een maximum worden gesteld aan het aantal verlofuren dat een werknemer naar een volgend jaar mag meenemen. Hierbij dient door werkgever terstond schriftelijk rekening te worden bevestigd;
e. indien en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor gehouden met het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname wettelijk minimum aantal verlofuren. De bedrijfsregeling komt na instemming van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever ondernemingsraad tot stand. 00.Xx aanspraak van de werknemer verplichten tot opname van die verlofuren voor 1 mei van op het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten verlof.
f. Een rechtsvordering tot toekenning van wettelijk en bovenwettelijk verlof verjaart door verloop na afloop van vijf jaren jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
6. Wanneer in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen met nog te verdienen verlofuren.
7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen Uitgezonderd hiervan zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgeweken.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats.
b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden.
c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven.
d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan de werkgever verrekenen met in de loop van het jaar te verwerven verlofuren.
8. Uitgaande van het op grond van lid 1 van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijn.
9. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeft.
10. De werknemer heeft geen aanspraak op verlofopbouw over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in de volgende gevallen:
a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende een gedeelte van de tijd niet verricht, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar;
b. indien hij, anders dan voor eerste oefening en zonder het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als spaaruren zoals bedoeld in artikel 40 lid 6;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling6.10.
a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op verlof tegen schadevergoeding.
b. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak.
c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld in sub b. verrekend.
d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomen.
e. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft.
Appears in 3 contracts
Samples: Collectieve Arbeidsovereenkomst, Collectieve Arbeidsovereenkomst Voor De Sociale Werkvoorziening, Collectieve Arbeidsovereenkomst
Verlof. 1. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub a., Een werknemer heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende kalenderjaar recht op het aantal verlofuren dat wordt vastgesteld conform het onderstaand schema: Leeftijd Aantal verlofuren per jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur bij formele arbeidsduur per week van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op 184 verlofuren. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub b., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat (volledige dienstbetrekking) Xxxxxx dan 18 jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur van gemiddeld 37, 38, 39 of 40 187,80 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 verlofuren.18 jaar 179,80 uur 19 jaar 172,80 uur 20 t/m 65 jaar 165,80 uur
2. Van In afwijking van lid 1 heeft een werknemer die geboren is voor 1 januari 1965, die op 31 december 2009 in dienst was en die geen gebruik maakt van artikel 6.11, per kalenderjaar recht op een aantal verlofuren dat afhankelijk is van zijn leeftijd in 2009 conform onderstaand schema. Deze werknemer behoudt dus het aantal verlofuren op grond van de situatie op 31 december 2009. Leeftijd Xxxxxx verlofuren per jaar bij formele arbeidsduur per week van 36 uur (volledige dienstbetrekking) 45 t/m 49 jaar 172,80 uur 50 t/m 54 jaar 179,80 uur 55 t/m 59 jaar 187,80 uur
3. Voor de werknemer die een onvolledige dienstbetrekking heeft, als gevolg van het werken in deeltijd, partiële leerplicht ingevolge de leerplichtwet 1969 (Staatsblad 1968, 303), dan wel plaatsing bij een andere organisatie, alsmede voor de werknemer wiens arbeidsduur is verminderd als gevolg van gebruik- making van artikel 6.12 of artikel 6.9, wordt het in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op verzoek van werknemer kan de werknemer dit of lid 2 vermelde aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken van minimaal één vrije kalenderweek. De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dag.
3. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is van een dienstverband voor minder dan gemiddeld 36 uur per week worden de verlofuren van de werknemer berekend naar evenredigheidevenredigheid verminderd.
4. De Voor de werknemer wiens arbeidsduur is verminderd als gevolg van gebruik- making van artikel 6.11, wordt het aantal verlofuren worden steeds zo opgenomen vastgesteld met toepassing van lid 1 met dien verstande dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag)dit lid onmiddellijk met ingang van het seniorenverlof van toepassing is. Het in lid 1 vermelde aantal uren wordt naar evenredigheid verminderd.
5. De verlofuren dienen te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen Het verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien: - dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn; - dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan verleend overeenkomstig het verzoek van de werknemer, tenzij het belang van de werkzaamheden zich daartegen verzet.
DEEL 1 hoofdstuk 6
6. De werkgever strekkend tot opgave kan, indien zich omstandigheden voordoen, welke hij op moment van dergelijk verlof door vaststelling van het tijdvak van de vakantie van de werknemer niet is voldaankon voorzien en ten gevolge waarvan het functioneren van het SW-bedrijf, respectievelijk een dienst of afdeling ernstig in gevaar komt, het door hem vastgestelde tijdvak van de vakantie wijzigen.
d. 7. Het nieuwe tijdvak van de vakantie wordt door de werkgever na overleg met de werknemer vastgesteld. De aantoonbare financiële schade, welke de werknemer ten gevolge van deze wijziging lijdt, wordt door de werkgever naar redelijkheid vergoed.
8. De werkgever kan, in overleg met de ondernemingsraad, voor alle werknemers of een afwijzing groep van werknemers, tien dagen per kalenderjaar als verplicht verlof aanwijzen, verdeeld over maximaal 2 perioden van aaneengesloten dagen.
9. De werkgever kan, in overleg met de ondernemingsraad, voor alle werknemers of een verzoek tot groep werknemers 2 dagen per jaar aanwijzen, waarop gelijktijdig verplicht verlof wordt opgenomen.
10. Voor zover de werknemer in één kalenderjaar het opnemen van hem toekomende verlof niet volledig heeft opgenomen, behoudt hij daarop aanspraak, met dien verstande dat in één kalenderjaar niet meer dan anderhalf maal het hem jaarlijks toekomende verlof mag worden opgenomen.
11. Onverminderd het bepaalde in artikel 6.10 kan in een bedrijfsregeling een maximum worden gesteld aan het aantal verlofuren dat een werknemer naar een volgend jaar mag meenemen. Hierbij dient door werkgever terstond schriftelijk rekening te worden bevestigd;
e. indien en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor gehouden met het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname wettelijk minimum aantal verlofuren. De bedrijfsregeling komt na instemming van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever werknemer verplichten ondernemingsraad tot opname van die verlofuren voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten verlofstand.
f. Een rechtsvordering tot toekenning 12. De aanspraak van de werknemer op het wettelijk en bovenwettelijk verlof verjaart door verloop na afloop van vijf jaren jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
6. Wanneer in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen met nog te verdienen verlofuren.
7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen Uitgezonderd hiervan zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgeweken.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats.
b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden.
c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven.
d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan de werkgever verrekenen met in de loop van het jaar te verwerven verlofuren.
8. Uitgaande van het op grond van lid 1 van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijn.
9. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeft.
10. De werknemer heeft geen aanspraak op verlofopbouw over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in de volgende gevallen:
a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende een gedeelte van de tijd niet verricht, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar;
b. indien hij, anders dan voor eerste oefening en zonder het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als spaaruren zoals bedoeld in artikel 40 lid 6;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling6.10.
a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op verlof tegen schadevergoeding.
b. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak.
c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld in sub b. verrekend.
d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomen.
e. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft.
Appears in 2 contracts
Samples: Collectieve Arbeidsovereenkomst, Collectieve Arbeidsovereenkomst
Verlof. 1Het vakantiejaar loopt van 1 mei tot 1 mei daaropvolgend. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub a., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op 184 verlofuren. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub b., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur van gemiddeld 37, 38, 39 of 40 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 verlofuren.
2. Van de in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op verzoek van werknemer kan de werknemer dit aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken van minimaal één vrije kalenderweek. De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dag.
3. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is van een dienstverband voor minder dan gemiddeld 36 uur per week worden de verlofuren van de werknemer berekend naar evenredigheid.
4. De verlofuren worden steeds zo opgenomen dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag).
5. De verlofuren dienen te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepalingenDuur der vakantie:
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van Iedere werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien: - dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat in volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn; - dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan het verzoek dienst van de werkgever strekkend tot opgave van dergelijk verlof door de werknemer niet is voldaan.
d. heeft per vakantiejaar recht op een afwijzing vakantie met behoud van een verzoek tot het opnemen maand- c.q. periode-inkomen van verlofuren dient door werkgever terstond schriftelijk te worden bevestigd;
e. indien 25 dagen (=diensten). Van deze vakantie zullen ten minste 2 en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever werknemer verplichten tot opname van die verlofuren voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes ten hoogste 3 kalender- weken aaneengesloten verlof.
f. Een rechtsvordering tot toekenning van verlof verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
6. Wanneer worden genoten, welke in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen met nog te verdienen verlofuren.
7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgeweken.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststellingwerknemer, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de ORc.q. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststellingpersoneelsvertegenwoordiging, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats.
b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden.
c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni tot en met september worden gegeven, met dien verstande dat elke aaneengesloten vakantieperiode van e´e´n week wordt geacht 5 dagen (=diensten) te omvatten. Een periode van drie aaneengesloten kalenderweken vakantie gaat kan worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven.
d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan voorzover naar het oordeel van de werkgever verrekenen met de bedrijfs- omstandigheden dit toelaten. De overige dagen zullen als snipperdagen gelden. De part-time werknemer verwerft boven omschreven vakantie- rechten naar evenredigheid van de gemiddeld voor hem geldende werkelijke arbeidsduur in verhouding tot de loop van het jaar te verwerven verlofuren.
8normale arbeidsduur als omschreven in artikel 7. Uitgaande van het op grond van lid 1 Ook bij alle overige daarvoor in aanmerking komende bepalin- gen van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers voor de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan part-time werknemer deze evenredigheid als uitgangspunt genomen. Voor partieel leerplichtigen geldt hetgeen in bijlage III is be- paald.
b. Bovendien heeft de werknemer per vakantiejaar recht op de navolgende extra vakantie met behoud van maand- c.q. periode- inkomen, voorzover hij op 1 mei het betreffende aantal jaren in dienst is danwel de bepaalde leeftijd heeft bereikt;
1 dag: bij 15-jarig onafgebroken dienstverband of bij het berei- ken van de 50-jarige leeftijd 2 dagen: bij 20-jarig onafgebroken dienstverband of bij het berei- ken van de 55-jarige leeftijd 3 dagen: bij 25-jarig onafgebroken dienstverband 4 dagen: bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd 5 dagen: bij het bereiken van de 61-jarige leeftijd 6 dagen: bij het bereiken van de 62-jarige leeftijd 7 dagen: bij het bereiken van de 63-jarige leeftijd 8 dagen: bij het bereiken van de 64-jarige leeftijd
1. Jeugdige werknemers die op 1 mei 16 jaar zijn, hebben recht op 4 dagen extra vakantie.
2. Jeugdige werknemers die op 1 mei 17 jaar zijn, hebben recht op 3 dagen extra vakantie als zij op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijntijdstip een onafge- broken dienstverband van tenminste 1 jaar hebben.
9. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeft.
102. De werknemer heeft geen aanspraak die op verlofopbouw over de tijd, gedurende welke hij wegens of na 1 mei van het niet verrichten lopende vakantiejaar in dienst is getreden van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in werkgever of die vo´o´r 1 mei van het lopende vakantiejaar uit de volgende gevallen:
a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende een gedeelte dienst van de tijd niet verricht, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar;
b. indien hij, anders dan voor eerste oefening en zonder het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als bedoeld in artikel 40 lid 6;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling.
a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op verlof tegen schadevergoeding.
b. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeftwerkgever is getreden, heeft recht op een uitkering evenredig deel van de vakantie voor elke maand dienstverband in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraaklopende jaar.
c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld in sub b. verrekend.
d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil a. Bij indiensttreding van de werknemer vo´o´r of op de 15e van de maand, evenals bij bee¨indiging van het dienstverband na de 15e van een maand, wordt hij voor de toepassing van het in lid 2 bepaalde geacht de volle kalendermaand in dienst te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomenzijn ge- weest.
e. De werkgever is verplicht aan b. Bij indiensttreding van de werknemer na de 15e van een maand, evenals bij bee¨indiging van het dienstverband voor of op de 15e van een maand, wordt hij voor de toepassing van het in lid 3 bepaalde geacht de volle kalendermaand niet in dienst te zijn geweest. In afwijking daarvan zal, indien het dienstverband korter dan 30 dagen heeft geduurd, de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak zuiver proportioneel recht op verlof heeftvakantie verkrijgen.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement (Cao)
Verlof. 1. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub a.medewerker met een arbeidsduur van 36 uur of 40 uur per week, heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur afhankelijk van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweestzijn leeftijd, recht op 184 verlofuren. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub b., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur onderstaand aantal verlofuren met behoud van gemiddeld 37, 38, 39 of salaris: 36 uur 40 uur per week in dienst t/m 29 jaar 187,5 224 van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 verlofuren.30 t/m 39 jaar 195 232 van 40 t/m 49 jaar 210 248 van 50 t/m 54 jaar 225 264 van 55 t/m 59 jaar 232,5 272 60 jaar en ouder 240 280
2. Van Voor het opnemen van verlofrechten is met in achtneming van de wettelijke bepalingen ter zake, door GWK in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden overeenstemming met de Ondernemingsraad een reglement opgesteld dat is opgenomen in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op verzoek van werknemer kan de werknemer dit aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken van minimaal één vrije kalenderweek. De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dag.arbeidsvoorwaarden..
3. Zowel ingeval Voor de bepaling van de leeftijd geldt de leeftijd van de medewerker op de eerste dag van het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is van kalenderjaar.
4. Geldt voor de medewerker een dienstverband voor minder kortere arbeidsduur dan gemiddeld 36 uur per week week, dan worden de verlofuren in lid 1 genoemde verlofrechten naar evenredigheid van de werknemer berekend naar evenredigheid.
4. De verlofuren worden steeds zo opgenomen dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag)een 36-urige werkweek aangepast.
5. De verlofuren dienen te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien: - dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn; - dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan het verzoek van de werkgever strekkend tot opgave van dergelijk verlof door de werknemer niet is voldaan.
d. een afwijzing van een verzoek tot het opnemen van verlofuren dient door werkgever terstond schriftelijk te worden bevestigd;
e. indien en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever werknemer verplichten tot opname van Voor medewerkers die verlofuren voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten verlof.
f. Een rechtsvordering tot toekenning van verlof verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
6. Wanneer in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen met nog te verdienen verlofuren.
7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgeweken.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats.
b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden.
c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven.
d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan de werkgever verrekenen met in de loop van het jaar kalenderjaar in dienst treden of de dienst verlaten, worden de verlofrechten naar evenredigheid aangepast.
6. Het verlof kan in dagen of in uren worden opgenomen. Per kalenderjaar dient de medewerker evenwel tenminste één keer een aaneengesloten periode van tenminste 2 weken aan verlof op te verwerven verlofurennemen.
7. Voor niet opgenomen verlofrechten geldt een verjaringstermijn van vijf jaren gerekend vanaf het tijdstip dat het verlofrecht ontstaat.
8. Uitgaande Tijdens langdurige ziekte bouwt de medewerker alleen verlofrechten op tijdens de laatste zes maanden van het op grond van lid 1 van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijnzijn arbeidsongeschiktheid.
9. De werkgever verstrekt in de eerste maand medewerker die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is bouwt verlofrechten op naar evenredigheid van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeftaantal gewerkte uren.
10. De werknemer Een medewerker die tijdens zijn vakantie ziek wordt, heeft geen aanspraak alsnog recht op verlofopbouw over de tijdhet verlof dat hij vanwege zijn ziekte mis is gelopen, gedurende welke mits hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in voldaan aan de volgende gevallen:
a. indien hij voorwaarden: Hij dient GWK terstond van zijn ziekte in kennis te stellen onder vermelding van zijn verblijfplaats en zich verder te houden aan de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval voorschriften die worden verstrekt. Hij moet een arts raadplegen en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende van hem een gedeelte van verklaring verlangen omtrent de tijd niet verricht, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar;
b. indien hij, anders dan voor eerste oefening aard en zonder het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als bedoeld in artikel 40 lid 6;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling.
a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op verlof tegen schadevergoeding.
b. Een werknemer die bij het einde ziekte. Mocht een dergelijke verklaring onverhoopt niet kunnen worden verkregen, dan kunnen aard en duur van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft, heeft recht op een uitkering ziekte blijken uit de nota’s voor geneeskundige behandeling. Voor de beoordeling zal GWK in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met dat geval de aanspraak.
c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde bedrijfsarts inschakelen. Het opnemen van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld niet genoten verlofrechten vindt plaats in sub b. verrekendoverleg met GWK.
d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomen.
e. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Verlof. 1. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub a., werknemer heeft recht op 25 vakantiedagen per kalenderjaar. (20 wettelijk plus 5 bovenwettelijk, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op 184 verlofuren. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub b., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur van gemiddeld 37, 38, 39 of 40 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of totaal 200 verlofurenuur.)
2. Van De werkgever is verplicht het salaris door te betalen aan de werknemers over de vakantiedagen, roostvrije dagen en in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op verzoek van werknemer kan de werknemer dit aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken van minimaal één vrije kalenderweek. De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dagdeze cao vermelde feestdagen.
3. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er Werknemers in dat kalenderjaar sprake de hierna vermelde leeftijdsgroepen hebben extra bovenwettelijke vakantiedagen, peildatum is de leeftijd op 1 januari van een dienstverband voor minder dan gemiddeld 36 uur enig jaar. • 40 t/m 44 jaar, 1 extra vakantiedag (8 uren) per week worden de verlofuren van de werknemer berekend naar evenredigheidjaar; • 45 t/m 49 jaar, 2 extra vakantiedagen (16 uren) per jaar; • 50 t/m 54 jaar, 3 extra vakantiedagen (24 uren) per jaar; • 55 t/m 59 jaar 4 extra vakantiedagen (32 uren) per jaar; • 60 t/m 64 jaar 5 extra vakantiedagen (40 uren) per jaar; • 65 t/m 68 jaar 6 extra vakantiedagen (48 uren) per jaar.
4. De verlofuren tijdstippen van de aanvang en het einde van de aaneengesloten vakantie worden steeds zo opgenomen dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag)in onderling overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld.
5. De verlofuren dienen werknemer kan 15 werkdagen aaneengesloten vakantie genieten voor zover dit rooster technisch is in te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepalingen:passen.
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen6. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. De werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien ten hoogste 2 collectieve vakantiedagen aanwijzen na overleg met de OR/PVT.
7. De werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren reeds verleende vakantie en of verlof intrekken/wijzigen wanneer dringende redenen dit noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien: - dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer maken. Wanneer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn; - dit verzoek er financiële schade ontstaat, wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan het verzoek van deze schade door de werkgever strekkend tot opgave van dergelijk verlof door de werknemer niet is voldaanvergoed.
d. een afwijzing van een verzoek tot het opnemen van verlofuren dient door werkgever terstond schriftelijk 8. Het streven is om elk kalenderjaar de toegewezen vakantiedagen op te nemen. In betreffend kalenderjaar mogen in principe maximaal 5 vakantiedagen meer opgenomen worden bevestigd;
e. indien en voorzover dan werknemer heeft verzuimd om voor het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname van de gedurende zou opbouwen in dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever werknemer verplichten tot opname van die verlofuren voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten verlof.
f. Een rechtsvordering tot toekenning 9. Niet opgenomen wettelijke vakantiedagen komen te vervallen een half jaar na het jaar van verlof verjaart door verloop van verkrijging.
10. Niet opgenomen bovenwettelijke vakantiedagen verjaren vijf jaren na de laatste dag werkdag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. Dagen die als eerste vervallen, worden als eerste afgeboekt.
611. Alleen als er sprake is van bijzondere omstandigheden en wanneer het onderdeel is van de functie, wordt er geen arbeid verricht op onderstaande dagen en is werknemer vrijgesteld van werk met behoud van salaris: • Nieuwjaarsdag; • Tweede Paasdag; • Hemelvaartsdag; • Tweede Pinksterdag; • Eerste en Tweede Kerstdag; • Koningsdag, 5 mei Bevrijdingsdag; • Indien van toepassing een andere door de overheid als Nationale Feestdag aangewezen dag;
12. Wanneer in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen met nog te verdienen verlofuren.
7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgeweken.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats.
b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden.
c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven.
d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan de werkgever verrekenen met in de loop van het jaar te verwerven verlofuren.
8. Uitgaande van het op grond van lid 1 van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijn.
9. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeft.
10. De werknemer heeft geen aanspraak op verlofopbouw over de tijdXxxxx Xxxxxxx, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in de volgende gevallen:
a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval bid- en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende een gedeelte van de tijd niet verricht, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar;
b. indien hij, anders dan voor eerste oefening en zonder het oogmerk om de krijgsdienst dankdagen (of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichtenreligieuze feestdagen) en 1 mei vrij wil zijn, moet hij daarvoor een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als bedoeld in artikel 40 lid 6;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevallingvakantiedag opnemen.
a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op verlof tegen schadevergoeding.
b. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak.
c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld in sub b. verrekend.
d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomen.
e. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Verlof. 1. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub a., Een werknemer heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, kalenderjaar bij een volledige dienstbetrekking recht op 184 185 vakantie-uren/verlofuren. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub b., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur van gemiddeld 37, 38, 39 of 40 te weten 148 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 verlofurenwettelijk vakantieverlof en 37 uur bovenwettelijk vakantieverlof.
2. Van de in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op Het verlof wordt verleend overeenkomstig het verzoek van werknemer kan de werknemer dit aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken werknemer, tenzij het belang van minimaal één vrije kalenderweek. De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dagde werkzaamheden zich daartegen verzet.
3. Zowel ingeval De werkgever kan, indien zich omstandigheden voordoen, welke hij op moment van vaststelling van het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is tijdvak van een dienstverband voor minder dan gemiddeld 36 uur per week worden de verlofuren vakantie van de werknemer berekend naar evenredigheidniet kon voorzien en ten gevolge waarvan het functioneren van de organisatie waar de werknemer is geplaatst, respectievelijk een dienst of afdeling ernstig in gevaar komt, het door hem vastgestelde tijdvak van de vakantie wijzigen.
4. Het nieuwe tijdvak van de vakantie wordt door de werkgever na overleg met de werknemer vastgesteld. De verlofuren worden steeds zo opgenomen dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag)aantoonbare financiële schade, welke de werknemer ten gevolge van deze wijziging lijdt, wordt door de werkgever naar redelijkheid vergoed.
5. De verlofuren dienen te worden opgenomen werkgever kan, in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming de ondernemingsraad, voor alle werknemers of een groep van de volgende bepalingen:
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname werknemers, tien dagen per kalenderjaar als verplicht verlof aanwijzen, verdeeld over maximaal 2 perioden van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien: - dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn; - dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan het verzoek van de werkgever strekkend tot opgave van dergelijk verlof door de werknemer niet is voldaan.
d. een afwijzing van een verzoek tot het opnemen van verlofuren dient door werkgever terstond schriftelijk te worden bevestigd;
e. indien en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever werknemer verplichten tot opname van die verlofuren voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten verlof.
f. Een rechtsvordering tot toekenning van verlof verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
6. Wanneer in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen kan, in overleg met nog te verdienen verlofurende ondernemingsraad, voor alle werknemers of een groep werknemers 2 dagen per jaar aanwijzen, waarop gelijktijdig verplicht verlof wordt opgenomen.
7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en Voor zover de werknemer kan hiervan in één kalenderjaar het hem toekomende verlof niet volledig heeft opgenomen, behoudt hij daarop aanspraak, met dien verstande dat in één kalenderjaar niet meer dan anderhalf maal het hem jaarlijks toekomende verlof mag worden afgeweken.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats.
b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden.
c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven.
d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan de werkgever verrekenen met in de loop van het jaar te verwerven verlofurenopgenomen.
8. Uitgaande van het op grond van lid 1 van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijn.
9. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeft.
10. De werknemer heeft geen aanspraak op verlofopbouw over de tijddie gedetacheerd is bij een andere organisatie, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft neemt zijn verlof op in geld vastgesteld loon, behalve in de volgende gevallen:
a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende een gedeelte van de tijd niet verricht, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar;
b. indien hij, anders dan voor eerste oefening en zonder het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als bedoeld in artikel 40 lid 6;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevallingoverleg met deze organisatie.
a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op verlof tegen schadevergoeding.
b. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak.
c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld in sub b. verrekend.
d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomen.
e. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement
Verlof. 1. De fulltime werknemerwerknemer heeft recht op verlof met behoud van salaris op de navolgende dagen, zoals omschreven voor zover deze niet op een zaterdag of zondag vallen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinkster- dag, Eerste en Tweede Kerstdag, Koninginnedag, 5 mei en andere als zodanig door de rijksoverheid erkende nationale feest- en gedenkda- gen.
2. De werknemer heeft op diens verzoek recht op verlof met behoud van salaris op andere bij zijn godsdienst of levensbeschouwing pas- sende dagen in artikel 10 plaats van de in lid 1 sub a.genoemde christelijke feest- of gedenkdagen.
3. De werknemer die op één van de in lid 1 genoemde dagen werk- zaamheden verricht heeft recht op vervangend verlof met behoud van salaris. De omvang van dit vervangend verlof is gelijk aan het aantal uren dat de werknemer op een dergelijke dag werkt.
4. De werknemer die in een kalenderjaar in geheel of gedeeltelijk wis- selende dienst werkzaam is volgens een rooster waarin de in lid 1 genoemde dagen verwerkt zijn, heeft per kalenderjaaraanspraak op een gelijk aantal dagen verlof met behoud van salaris, mits waarbij voor elke dag 7,2 uur wordt gerekend.
5. De werknemer met een niet volledig dienstverband die in geheel of gedeeltelijk wisselende dienst werkzaam is, heeft naar evenredigheid aanspraak op een gelijk aantal dagen verlof met behoud van salaris, waarbij voor elke dag 7,2 uur wordt gerekend.
6. De werknemer die steeds op dezelfde dagen van de week werkzaam is heeft aanspraak op verlof met behoud van salaris op de in lid 1 genoemde dagen, tenzij deze vallen op dagen waarop hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur geen arbeid verricht.
a. De werknemer heeft bij een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, elk kalenderjaar recht op 184 verlofuren. De fulltime werknemer173 uren vakantieverlof met behoud van salaris.
b. Het aantal uren vakantieverlof wordt, zoals omschreven afhankelijk van de leeftijd die de werknemer in artikel 10 lid 1 sub b.het betreffende kalenderjaar bereikt, heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat ver- hoogd overeenkomstig de volgende tabel: Leeftijd Verhoging 18 jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur van gemiddeld 37, 38, 22 uren 19 jaar 14 uren 20 jaar 7 uren 30 tot en met 39 of jaar 7 uren 40 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 verlofuren.tot en met 44 jaar 14 uren 45 tot en met 49 jaar 22 uren 50 tot en met 54 jaar 29 uren 55 tot en met 65 jaar 43 uren
2. Van de in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op verzoek van werknemer kan de werknemer dit aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken van minimaal één vrije kalenderweek. De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dag.
3. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is van een dienstverband voor minder dan gemiddeld 36 uur per week worden de verlofuren van de werknemer berekend naar evenredigheid.
4. De verlofuren worden steeds zo opgenomen dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag).
5. De verlofuren dienen te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien: - dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn; - dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan het verzoek van de werkgever strekkend tot opgave van dergelijk verlof door de werknemer niet is voldaan.
d. een afwijzing van een verzoek tot het opnemen van verlofuren dient door werkgever terstond schriftelijk te worden bevestigd;
e. indien en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever werknemer verplichten tot opname van die verlofuren voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten verlof.
f. Een rechtsvordering tot toekenning van verlof verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
6. Wanneer in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen met nog te verdienen verlofuren.
7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgeweken.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats.
b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden.
c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven.
d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan de werkgever verrekenen met in de loop van het jaar te verwerven verlofuren.
8. Uitgaande van het op grond van lid 1 van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijn.
9. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeft.
10. De werknemer heeft geen aanspraak op verlofopbouw over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in de volgende gevallen:
a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende een gedeelte van de tijd niet verrichthet kalenderjaar in dienst is, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar;
b. indien hijgeen volledig dienstverband heeft of op wie artikel 10, anders dan voor eerste oefening en zonder het oogmerk om de krijgsdienst lid 3 en/of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichtenlid 4 wordt toegepast, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als bedoeld in artikel 40 lid 6;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling.
a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn naar evenredigheid aanspraak op verlof tegen schadevergoedinguren vakantieverlof.
b. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak.
c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld in sub b. verrekend.
d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomen.
e. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft.
Appears in 1 contract
Samples: Collective Labor Agreement (Cao)
Verlof. 1. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub a., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsuur van gemiddeld 36 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op 184 verlofuren. De fulltime werknemer, zoals omschreven in artikel 10 lid 1 sub b., heeft per kalenderjaar, mits hij gedurende dat jaar onafgebroken voor de normale arbeidsduur van gemiddeld 37, 38, 39 of 40 uur per week in dienst van werkgever is geweest, recht op respectievelijk 188, 192, 196 of 200 verlofuren.
2. Van de in lid 1 van dit artikel genoemde verlofuren worden in beginsel tenminste zoveel uren aaneengesloten opgenomen dat daardoor 3 vrije kalenderweken ontstaan. Op verzoek van werknemer kan de werknemer dit aantal uren ook opnemen in afzonderlijke blokken van minimaal één vrije kalenderweek. De overige verlofuren dienen te worden opgenomen met een minimum van één halve dag.
3. Zowel ingeval het dienstverband nog geen vol kalenderjaar heeft geduurd als ingeval er in dat kalenderjaar sprake is van een dienstverband voor minder dan gemiddeld 36 uur per week worden de verlofuren van de werknemer berekend naar evenredigheid.
4. De verlofuren worden steeds zo opgenomen dat halve of hele werkdagen vrij ontstaan (verlofdag).
5. De verlofuren dienen te worden opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. werkgever dient op werknemersverzoek tot opname van verlofuren te beslissen binnen 2 werkdagen. Op een verzoek van werknemer tot opname van meer dan 5 werkdagen verlof dient werkgever binnen 10 dagen en voorzover dit verzoek betrekking heeft op aaneengesloten verlof van drie kalenderweken tussen 30 april en 1 oktober voor 1 maart te beslissen;
b. werkgever kan op een verzoek tot opname van verlofuren afwijzend beslissen, indien werkgever kan aantonen, dat vervanging van betrokken werknemer tijdens de gewenste verlofuren noodzakelijk zou zijn én niet realiseerbaar zou zijn;
c. werkgever zal niet afwijzend beslissen op een verzoek tot opname van verlofuren, indien: - dit verzoek wordt gedaan twee maanden of langer voor de gewenste opname terwijl afwijzing van het verzoek ertoe zou leiden dat volledige opname van de in het kalenderjaar opgebouwde verlofuren binnen datzelfde kalenderjaar voor werknemer onmogelijk zou zijn; - dit verzoek wordt gedaan wegens religieuze of levensbeschouwelijke dagen, tenzij aan het verzoek van de werkgever strekkend tot opgave van dergelijk verlof door de werknemer niet is voldaan.
d. een afwijzing van een verzoek tot het opnemen van verlofuren dient door werkgever terstond schriftelijk te worden bevestigd;
e. indien en voorzover werknemer heeft verzuimd om voor het einde van het kalenderjaar aanspraak te maken op opname van de gedurende dat kalenderjaar opgebouwde verlofuren, kan werkgever werknemer verplichten tot opname van die verlofuren voor 1 mei van het volgende kalenderjaar. Deze verplichting kan niet worden opgelegd indien werknemer aan werkgever tijdig heeft kenbaar gemaakt dat de niet opgenomen verlofuren aangewend zullen worden voor de in lid 8 van dit artikel geboden mogelijkheid tot het eenmaal per twee jaar opnemen van zes weken aaneengesloten verlof.
f. Een rechtsvordering tot toekenning van verlof verjaart door verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.
6. Wanneer in een onderneming een algemeen fabrieksverlof dan wel een algemene verlofdag geldt, zullen werknemers die krachtens dit artikel geen recht hebben op dit verlof, niettemin het loon ontvangen dat zij anders verdiend zouden hebben voor zover zij gedurende dit verlof of algemene verlofdag niet tewerk worden gesteld. Met eventueel overwerk dan wel werktijdverkorting wordt bij de berekening van dit loon geen rekening gehouden. De werkgever heeft het recht zodoende teveel genoten verlofuren te verrekenen met nog te verdienen verlofuren.
7. Het aaneengesloten verlof duurt in beginsel tenminste 3 kalenderweken en moet gelegen zijn tussen 30 april en 1 oktober. In onderling overleg tussen de werkgever en de werknemer kan hiervan worden afgeweken.
a. Een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een collectieve verlofperiode behoeft instemming van de OR. Is geen OR ingesteld dan vindt vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode in overleg met de PVT of de werknemers in een personeelsvergadering plaats.
b. De vaststelling, wijziging of intrekking van de collectieve verlofperiode dient voor 1 maart plaats te vinden.
c. Indien een werknemer in de maanden mei of juni met vakantie gaat worden hem de tot dat tijdstip toekomende verlofuren op voorhand gegeven.
d. Eventueel teveel genoten verlofuren kan de werkgever verrekenen met in de loop van het jaar te verwerven verlofuren.
8. Uitgaande van het op grond van lid 1 van dit artikel bestaande verlofrecht wordt aan alle werknemers de mogelijkheid geboden tot het opnemen van eenmaal per twee jaar van zes weken aaneengesloten verlof voorzover de aan de werknemer op dat moment toekomende verlofrechten hiertoe toereikend zijn.
9. De werkgever verstrekt in de eerste maand van het jaar aan de werknemer een verlofkaart. Bij het opnemen van verlofuren is de werknemer verplicht de opgenomen uren door de werkgever op deze kaart te laten aantekenen. Op de verlofkaart wordt bij afgifte door de werkgever vermeld op hoeveel verlofuren de werknemer recht heeft.
10. De werknemer heeft geen aanspraak op verlofopbouw over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aanspraak heeft op in geld vastgesteld loon, behalve in de volgende gevallen:
a. indien hij de bedongen arbeid niet kan verrichten wegens ziekte of ongeval en die ziekte of dat ongeval niet door zijn opzet is veroorzaakt, tenzij werknemer zijn werkzaamheden slechts gedurende een gedeelte van de tijd niet verricht, waarbij de beperking geldt voor bovenwettelijke dagen over een tijdvak van ten hoogste een half jaar;
b. indien hij, anders dan voor eerste oefening en zonder het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de Wet, of voortvloeiende uit een verbintenis, door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's Lands verdediging of ter bescherming van de openbare orde;
c. indien hij verlof geniet als bedoeld in artikel 40 lid 6;
d. indien hij de bedongen arbeid onvrijwillig niet heeft kunnen verrichten;
e. indien een werkneemster de bedongen arbeid niet verricht wegens zwangerschap of bevalling.
a. De werknemer kan tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst geen afstand doen van zijn aanspraak op verlof tegen schadevergoeding.
b. Een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak.
c. Teveel genoten verlofuren worden steeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst op de wijze als bedoeld in sub b. verrekend.
d. De werkgever is niet gerechtigd om tegen de wil van de werknemer te bepalen dat de opzegtermijn of een gedeelte daarvan als verlof dient te worden opgenomen.
e. De werkgever is verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op verlof heeft.
Appears in 1 contract