Vervroeging ouderdomspensioen Voorbeeldclausules

Vervroeging ouderdomspensioen. 1. De (gewezen) deelnemer heeft het recht het ouderdomspensioen op een eerder tijdstip dan de pensioenrichtdatum te laten ingaan. 2. De (gewezen) deelnemer kan middels een eenmalige keuze het ouderdomspensioen geheel laten ingaan op een datum vóór de pensioenrichtdatum, maar niet eerder dan vijf jaar voor de datum waarop voor de (gewezen) deelnemer de AOW-uitkering aanvangt, een en ander onder de volgende voorwaarden: a. De (gewezen) deelnemer dient zijn voornemen om vóór de pensioenrichtdatum het pensioen geheel te laten ingaan ten minste zes maanden vóór de gewenste pensioendatum maar ten minste zes maanden vóór de pensioenrichtdatum schriftelijk aan de Stichting en in het geval van een deelnemer aan de Werkgever kenbaar te maken; b. Bij gebruikmaking van de mogelijkheid om vóór de pensioenrichtdatum het pensioen geheel te laten ingaan, dient het huidige dienstverband van de (gewezen) deelnemer per de gewenste pensioendatum te worden beëindigd; c. Het door de (gewezen) deelnemer op de pensioendatum opgebouwde ouderdomspensioen op basis van de pensioenrichtdatum, wordt bij een gehele ingang vóór de pensioenrichtdatum op actuariële en voor mannen en vrouwen gelijke wijze verlaagd en gaat in op de pensioendatum. Bij toepassing van het bepaalde in dit lid wordt voor de berekening van het partnerpensioen en het wezenpensioen uitgegaan van het ouderdomspensioen dat zonder toepassing van het bepaalde in dit lid zou zijn uitgekeerd. 3. Indien de (gewezen) deelnemer het ouderdomspensioen eerder wil laten ingaan dan op de pensioenrichtdatum, wordt het ouderdomspensioen herrekend op basis van de ruilvoeten die volgens de Bijlage van toepassing zijn. De factoren en hun geldigheidsduur zijn opgenomen in de Bijlage bij dit pensioenreglement. 4. De mogelijkheid tot vervroeging staat ook ter beschikking aan gewezen partners met een eigen aanspraak op grond van artikel 20 lid 6.
Vervroeging ouderdomspensioen. 1. De (gewezen) deelnemer kan verzoeken het ouderdomspensioen voor de eerste dag van de maand waarin hij de 68-jarige leeftijd bereikt in te laten ingaan, doch niet voor de eerste dag van de maand waarin hij de 55-jarige leeftijd bereikt, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel. 2. Een schriftelijk verzoek om vervroeging van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer dient ten minste twee maanden vóór zijn gewenste ingangsdatum van het ouderdomspensioen in het bezit te zijn van het fonds, onder vermelding van de gewenste ingangsdatum. 3. Bij vervroeging van het ouderdomspensioen wordt het opgebouwde ouderdomspensioen verlaagd. Bij de verlaging wordt uitgegaan van de contante waarde van het tot de vervroegde ingangsdatum opgebouwde ouderdomspensioen (ingaand op de eerste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt), alsmede van de vervroegde ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Het bestuur stelt, gehoord de adviserend actuaris, sekseonafhankelijke en collectief actuarieel neutrale tarieven vast voor de verlaging van het ouderdomspensioen, geldend van 1 januari tot en met 31 december van een kalenderjaar. Deze tarieven kunnen jaarlijks per 1 januari worden herzien. In de bijlage van dit reglement zijn de geldende tarieven voor vervroeging opgenomen. Vervroeging van het ouderdomspensioen heeft geen invloed op de hoogte van het bijbehorende partner- (en wezen)pensioen. 4. Vervroeging van het ouderdomspensioen kan uitsluitend plaatsvinden indien en zolang de • vervroeging leidt niet tot een jaarlijks ouderdomspensioen dat lager is dan het bij of krachtens de Pensioenwet vastgestelde bedrag voor afkoop; en • in geval van vervroeging naar een datum die ligt vóór vijf jaar vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, verklaart de (gewezen) deelnemer schriftelijk dat hij zijn arbeidzame leven beëindigt en dat hij per de vervroegde ingangsdatum van het ouderdomspensioen niet voornemens is de arbeid weer te hervatten.
Vervroeging ouderdomspensioen. Betreft: Vervroegingsfactoren voor 1 euro Ouderdomspensioen Referentie: Pensioenreglement Geldig met ingang van: 1 januari 2022 Opmerkingen: Voor vervroeging naar gekozen leeftijd lager dan 68 jaar
Vervroeging ouderdomspensioen. 1. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de pensioendatum tot uiterlijk de 50-jarige leeftijd van de (gewezen) deelnemer worden vervroegd. De gekozen pensioendatum dient samen te vallen met de eerste kalenderdag van een maand. Bij het vervroegen van de pensioendatum worden de fiscale grenzen in aanmerking genomen. 2. Een verzoek tot vervroeging moet ten minste drie maanden voorafgaand aan de pensioendatum schriftelijk bij het Pensioenfonds zijn ingediend. Een eenmaal gemaakte keuze is onherroepelijk. 3. In geval de deelnemer tevens werknemer is, dient er tussen de Werkgever en de werknemer overeenstemming te bestaan over het moment van ingang van de vervroegde pensionering. Bij vervroegde pensionering eindigt de arbeidsovereenkomst met de Werkgever. Na vervroegde pensionering is hernieuwd deelnemerschap ingevolge een arbeidsovereenkomst met de Werkgever niet meer mogelijk. 4. De hoogte van het vervroegde ouderdomspensioen wordt op de pensioendatum vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 alsmede met inachtneming van de actuariële grondslagen van het Pensioenfonds en rekening houdend met: a. de ingangsdatum; b. de uitkeringsduur; c. sekseneutrale waarderingsgrondslagen. Een overzicht van de van belang zijnde actuariële factoren is opgenomen in een uitvoeringsbesluit bij dit pensioenreglement.

Related to Vervroeging ouderdomspensioen

  • Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een geïndexeerd middelloonsysteem. De opbouw per jaar bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.

  • Arbeidsongeschiktheidspensioen 1. Recht op arbeidsongeschiktheidspensioen heeft de (gewezen) deelnemer die tijdens het deel- nemerschap arbeidsongeschikt is geworden, terzake van die tijdens het deelnemerschap ontstane arbeidsongeschiktheid. 2. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de dag waarop de (gewezen) deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgekeerd tot de pensioendatum dan wel tot en met de laatste dag van de maand van de eerdere beëindiging van de arbeidsongeschiktheid of het eerdere overlijden van de pensioengerechtigde. 3. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt bij volledige arbeidsongeschiktheid 70% van het pensioengevend salaris vermeerderd met de ploegenpensioengrondslag boven het maximum WIA-uitkeringsdagloon conform de Wet financiering Sociale Verzekeringen. Het pensioengevend salaris wordt hierbij niet gemaximeerd op het opbouwgrensbedrag. Voor de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt uitgegaan van het pensioengevend salaris, de ploegenpensioengrondslag en het maximum WIA-uitkeringsdagloon, zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan de dag waarop de deelnemer gedurende twee jaar arbeidsongeschikt is. 4. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt het in lid 3 bedoelde arbeidsongeschiktheidspen- sioen gedeeltelijk uitgekeerd overeenkomstig de volgende tabel: Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van Bedraagt het uitkeringspercentage 80% of meer 100% 65% tot 80% 72,5% 55% tot 65% 60% 45% tot 55% 50% 35% tot 45% 40% 0% tot 35% 0% De mate van arbeidsongeschiktheid geschiedt op basis van het door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) op grond van de WIA vastgestelde percentage. De mate van arbeidsongeschiktheid zal indien en voor zolang door het UWV geen arbeidsongeschiktheidspercentage wordt vastgesteld volgens de volgende formule worden vastgesteld: Daarbij wordt uitgegaan van het maatmanloon en de restverdiencapaciteit (het salaris dat volgens het UWV nog verdiend kan worden) zoals deze door het UWV worden opgegeven. 5. In afwijking op het bepaalde in lid 4 wordt in geval van wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid na beëindiging van het dienstverband met de werkgever, het arbeidsongeschiktheidspensioen dienovereenkomstig aangepast. 6. Geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat, indien de deelnemer bij aanvang van het dienstverband reeds geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid is. Het pensioenfonds kan de uitkering van arbeidsongeschiktheidspensioen weigeren als de deelnemer binnen een half jaar· na aanvang van het deelnemerschap, zijn werkzaamheden (deels) staakt wegens ziekte en de gezondheidstoestand van de werknemer dit ten tijde van aanvang van het deelnemerschap kennelijk moest doen verwachten. De periode van een half jaar wordt verminderd met de periode dat de deelnemer bij het pensioenfonds of een andere pensioenuitvoerder direct voorafgaand op een vergelijkbaar niveau dekking had voor hetzelfde risico. 7. In geval van arbeidsongeschiktheidspensioen wegens arbeidsongeschiktheid van een deeltijd- werknemer wordt uitgegaan van het deeltijdpercentage van het pensioengevend salaris en de ploegenpensioengrondslag zoals deze gelden op de dag voorafgaand aan het tijdstip vanaf wanneer de werkgever krachtens artikel 7: 629 van het Burgerlijk Wetboek het salaris aan de werknemer doorbetaalt. 8. vervallen – 9. Perioden waarin de arbeidsongeschiktheid met minder dan vier weken is onderbroken worden voor de toepassing van dit artikel samengeteld.

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Werkgeversbijdrage a. De werkgeversorganisaties verplichten zich per 1 maart 2015 tot het betalen van een werkgevers- bijdrage aan de werknemersorganisaties van in totaal € 95.000 op jaarbasis. De werkgeversbijdrage wordt jaarlijks vanaf 2016 geïndexeerd aan de hand van het CBS consumentenprijsindexcijfer (CPI) van het voor- gaande kalenderjaar. Per 1 juni 2019 is de werkgevers- bijdrage evenredig met het aantal toegetreden werk- nemers uit de Xxx Xxxxxxxxxxxxxxxxx (ca. 2000) verhoogd. De werkgeversorganisaties betalen de werkgeversbijdrage uit aan iedere afzonderlijke werk- nemersorganisatie na collectieve opgave van de leden- tallen en op basis van die ledentallen. b. Partijen komen overeen dat voor elk van de werk- nemersbestuurszetels de SSFH in 2015, 2016 en 2017 een bedrag van € 5.000,- uitkeert aan de desbetreffende werknemersorganisaties, ter ondersteuning en voorbe- reiding van de bestuurlijke activiteiten voor het fonds.

  • Als arbeidsongeschiktheid van een medewerker te verwachten is Raakt een medewerker binnen zes maanden na de start van de module of van zijn dienstverband arbeidsongeschikt? En was zijn gezondheidstoestand bij de start van de module of van zijn dienstverband al zodanig dat u de arbeidsongeschiktheid had kunnen verwachten? Dan kunnen we de aanvulling tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk weigeren. Had u direct voor de start van de module een soortgelijke verzekering, dan is bovenstaande bepaling bij de start van de module niet van toepassing. De bepaling is wel altijd van toepassing bij nieuwe medewerkers.

  • Waarvoor gebruiken wij uw gegevens? Om u producten en diensten te leveren. • Om producten en diensten te verbeteren. • Om risico’s in te schatten. • Om onderzoek te doen naar uw kenmerken en voorkeuren. - Zoals wetenschappelijk onderzoek of marktonderzoek. - Bijvoorbeeld op u op het juiste moment een persoonlijk aanbod te kunnen doen. • Om te zorgen dat de financiële sector veilig en betrouwbaar blijft. • Om fraude tegen te gaan. - Ook gegevens over u die wij op internet vinden. • Om ons aan de wet te houden. • Om bij te houden hoe en wanneer wij contact met u hebben. Bijvoorbeeld: - Om de communicatie te verbeteren. - Om de medewerkers te coachen en te trainen. - Om te achterhalen wat wij met u afgesproken hebben.

  • Beschikbaarheid en onderhoud 6.1 Onverminderd het bepaalde in de sla, geldt het volgende voor wat betreft de beschikbaarheid van de dienst en eventuele onderbrekingen. 6.2 Leverancier neemt technische en organisatorische maatregelen om er voor te zorgen dat de dienst beschikbaar zal zijn. Leverancier kan echter niet garanderen dat deze genomen maatregelen te allen tijde doeltreffend zullen zijn. 6.3 Opdrachtgever is er zich van bewust dat de dienst afhankelijk is van een stabiele internetverbinding op de locatie waar opdrachtgever gebruik maakt van de dienst. Leverancier kan geen invloed uitoefenen op de internetverbinding, netwerk, apparatuur of alle andere diensten/apparaten die niet geleverd zijn door Leverancier. 6.4 In aanvulling op het vorige lid kan Leverancier ondersteuning leveren op de werking van de dienst en de daaraan gerelateerde diensten van derden. Leverancier is echter afhankelijk van de medewerking van opdrachtgever. De garanties zoals gegeven in de sla kunnen enkel worden gehaald in het geval dat opdrachtgever haar volledige en tijdige medewerking verleent. 6.5 Leverancier heeft het recht om haar dienst, bijbehorende websites of gedeelten daarvan tijdelijk buiten gebruik te stellen ten behoeve van onderhoud, aanpassing of verbetering daarvan, en of onderhoud, aanpassing of verbetering van de bijbehorende programmatuur of andere faciliteiten. Leverancier spant zich in dergelijke buitenge bruikstellingen zoveel mogelijk buiten kantooruren te laten plaatsvinden en opdrachtgever tijdig op de hoogte te stellen van de geplande buitengebruikstelling. In het geval dat Leverancier van mening is dat een buitengebruik stelling van de dienst – al dan niet tijdens kantooruren – noodzakelijk is voor de goede werking van de dienst, is zij gerechtigd de dienst per direct buiten gebruik te stellen zonder voorafgaande kennisgeving aan opdrachtgever. Leverancier is echter nooit gehouden tot enige vergoeding van schade in verband met zodanige buitengebruikstelling.

  • Tegenstrijdigheid en wijziging Verwerkersovereenkomst 1. In het geval van tegenstrijdigheid tussen de bepalingen uit deze Verwerkersovereenkomst en de bepalingen van de Product- en Dienstenovereenkomst, dan zullen de bepalingen van deze Verwerkersovereenkomst leidend zijn. 2. Indien Partijen van de artikelen in de Model Verwerkersovereenkomst door omstandigheden moeten afwijken, of deze willen aanvullen, dan zullen deze wijzigingen en/of aanvullingen door Partijen worden beschreven en gemotiveerd in een overzicht dat als Bijlage 3 aan deze Verwerkersovereenkomst zal worden gehecht. Het bepaalde in dit lid geldt niet voor aanvullingen en/of wijzigingen van de Bijlagen 1 en 2. 3. Bij belangrijke wijzigingen in het product en/of de (aanvullende) diensten die van invloed zijn op de Verwerking van de Persoonsgegevens wordt, alvorens de Onderwijsinstelling de keuze hiertoe aanvaardt, de Onderwijsinstelling in begrijpelijke taal geïnformeerd over de consequenties van deze wijzigingen. Onder belangrijke wijzigingen wordt in ieder geval verstaan: de toevoeging of wijziging van een functionaliteit die leidt tot een uitbreiding ten aanzien van de te Verwerken Persoonsgegevens en de doeleinden waaronder de Persoonsgegevens worden Verwerkt. De wijzigingen zullen in Bijlage 1 worden opgenomen. 4. Wijzigingen in de artikelen van de Verwerkersovereenkomst kunnen uitsluitend in gezamenlijkheid worden overeengekomen. 5. In het geval enige bepaling van deze Verwerkersovereenkomst nietig, vernietigbaar of anderszins niet afdwingbaar is of wordt, blijven de overige bepalingen van deze Verwerkersovereenkomst volledig van kracht. Partijen zullen in dat geval met elkaar in overleg treden om de nietige, vernietigbare of anderszins niet afdwingbare bepaling te vervangen door een uitvoerbare alternatieve bepaling. Daarbij zullen partijen zoveel mogelijk rekening houden met het doel en de strekking van de nietige, vernietigde of anderszins niet afdwingbare bepaling.

  • Fysiotherapie en oefentherapie Cesar/Mensendieck U heeft recht op fysiotherapie en oefentherapie Cesar/Mensendieck. Hieronder leest u om welke zorg het gaat en welke voorwaarden er voor het recht op deze zorg gelden.

  • Waarvoor gebruiken we persoonsgegevens? U heeft ons allerlei gegevens gestuurd over uzelf en de verzekerden. We gaan zorgvuldig met deze gegevens om. Wij kunnen persoonsgegevens o.a. gebruiken om: - de aanvraag te verwerken; - een overeenkomst te sluiten en om die uit te voeren; - een claim, declaratie of schade af te handelen; - fraude te voorkomen en te bestrijden. Hiervoor kunnen we ook openbare gegevens over u op internet gebruiken; - te zorgen dat de financiële sector veilig en integer blijft; - te voldoen aan wet- en regelgeving; - deze, voor zover toegestaan, te delen met zakelijke partners, zoals adviseurs, incassobureaus, arbodiensten en re-integratiebedrijven; - marktonderzoek te doen; - statistische analyses uit te voeren; - onze dienstverlening te verbeteren en onze dienstverlening beter aan te laten sluiten op uw persoonlijke situatie; - de relatie met u te onderhouden en uit te breiden’; - u te informeren over onze producten; - u aanbiedingen te doen; - het versturen van service attenties. Wij houden ons daarbij aan de wet- en regelgeving en de gedragscodes van het Verbond van Verzekeraars. Onze volledige en actuele privacyverklaring leest u op xxx.xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx.xx.