Vorming. Een niet-leerplichtige werknemer die jonger is dan 19 jaar wordt in de gelegenheid gesteld gedurende de daarvoor benodigde tijd tot een maximum van twee halve dagen of één dag per week met behoud van loon, deel te nemen aan cursussen van erkende vormingsinstituten. Een deelnemende werknemer die tijdens enig cursusjaar de 19jarige leeftijd bereikt, kan het betreffende cursusjaar voltooien. Indien voor het deelnemen aan de cursus reiskosten moeten worden gemaakt, zal de werkgever daarvoor een redelijke tegemoetkoming geven.
Vorming. MEER INFORMATIE? Wens je je aan te sluiten bij ACV Voeding en Diensten, de vakbond voor het horecapersoneel?
Vorming. Nieuw benoemde Bestuurders krijgen een gepaste initiële opleiding bij hun toetreding tot de Raad van Bestuur. Deze vorming heeft als doel: - de nieuwe Bestuurders te helpen om inzicht te verwerven in de fundamentele kenmerken van de Vennootschap, met inbegrip van haar bestuur, haar waarden, haar strategie, haar beleid, haar financiële en commerciële uitdagingen en haar risicobeheers- en interne controlesystemen; - de nieuwe Bestuurders te adviseren over hun rechten en plichten als Bestuurder. Indien een nieuw benoemde Bestuurder ook lid is van een Comité, zal de vorming een beschrijving van de specifieke rol en opdrachten van dat Comité omvatten alsook alle andere informatie die verband houdt met de specifieke rol van het betrokken Comité. Bij aanvaarding van diens mandaat wordt elke Bestuurder geacht de principes en de inhoud van dit CG-Charter te onderschrijven. De Bestuurders zijn individueel verantwoordelijk voor de ontwikkeling en actualisering van de kennis en bekwaamheden waarover zij moeten beschikken om hun plichten te kunnen vervullen in de Raad van Bestuur en in de Comités waarvan zij lid zijn. De Vennootschap stelt hiertoe de nodige (financiële) middelen ter beschikking van de Bestuurders. De Bestuurders kunnen op kosten van de Vennootschap onafhankelijk professioneel advies inwinnen over onderwerpen die binnen hun bevoegdheid vallen, nadat de Voorzitter van de Raad van Bestuur hiervoor zijn toestemming heeft gegeven.
Vorming. Collectieve arbeidsovereenkomst van 10.11.2017 betreffende de sectorale vormingsinspanningen
Vorming. De leden van de stembureaus, de plaatsvervangende voorzitters en secretarissen, de getuigen en de kiezers, moeten een passende opleiding krijgen. Elk kiescollege moet afzonderlijk stemmen. De getuigen van het hoofdbureau kunnen de encodering van de kandidatenlijsten bijwonen.
Vorming. In uitvoering van artikel 12 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk (BS 15 maart2017) wordt de interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar geconcretiseerd door de sectorale opleidingsinspanning van gemiddeld 4 dagen per jaar per voltijds equivalent, waarbij alle ondernemingen dienen bij te dragen.
Vorming. 6.3.1. Het mislukken en afhaken op school leidt onmiddellijk tot armoede en werkloosheid. Het tewerkstellingsbeleid ten gunste van de armsten moet hiermee rekening houden. In dit opzicht moet het onderwijssysteem dringend worden herzien. De gecombineerde de cijfers over jongerenwerkloosheid en hun scholingsgraad tonen het sterke verband aan dat er tussen deze twee domeinen bestaat.
6.3.2. De armen moeten hun vaardigheden en ervaringen kunnen laten valoriseren. “De zeer arme mensen beschikken over manuele en relationele vaardigheden die voor de gehele maatschappij nuttig kunnen zijn.” Door hun ervaringen op het vlak van armoede ontwikkelen ze soms bijvoorbeeld relationele vaardigheden op het vlak van bemiddeling, ze kunnen een brug slaan naar zeer arme mensen. Op een heel ander vlak slagen ze erin met beperkte middelen elektrische toestellen te herstellen. “Om deze nieuwe beroepen echt te doen doorbreken, moeten gepaste erkenningsprocedures ingevoerd worden. Momenteel zijn er nauwkeurige procedures voor de vaardigheden die op school en op het werk verworven worden; wat de vaardigheden betreft die in het dagelijkse leven verworven worden, staat men nog in de kinderschoenen” (Groupe de Recherche Quart Monde-Université, 1999: 421). “De nieuwe beroepen waarin de kennis van de armsten erkend wordt, moeten met echte werknemersstatuten ontwikkeld worden.” (Xxxxxxx et Xxxxxxx, 1998:59 – vertaling uit het Frans).
6.3.3. De tewerkstelling moet worden voorafgegaan door of gekoppeld aan een vorming die op het werk en de werknemer afgestemd is (‘vorming op maat’), zeker wanneer er overheidssubsidies verleend worden, zodat de werknemer de kans krijgt zijn vaardigheden te verbeteren. “Tijdens de integratieperiode zouden ze een echt beroep moeten kunnen aanleren en een erkend diploma verwerven.” (Beweging ATD Vierde Wereld, Luttes Solidarités Travail, 1998: 10). In de WEP+- en PTP-projecten is de werkgever gehouden de werknemer tijdens een minimum aantal uren een vorming te laten volgen. Hij moet ook een periode van vorming van de werknemer door zijn eigen personeel voorzien (op voorwaarde dat hij het personeelsbestand hiervoor kan uitbreiden) of via uitbesteding van deze taak door een ander bedrijf of gespecialiseerde vereniging (op voorwaarde dat hij de kosten hiervan kan betalen).
6.3.4. De vorming van werkzoekenden moet ‘op maat’ zijn. Dit vergt tijd en een procedure om de capaciteiten van de deelnemer aan het licht te brengen en correct te evalueren, om de voorwaarden...
Vorming. 7.1. De arbeidsdeal toepassen.
7.2. De vormingen moeten kwaliteitsvol zijn en vernieuwd worden en doorgroei binnen het bedrijf mogelijk maken.
7.3. De werknemers moeten de vormingen kunnen volgen tijdens de werkuren. Indien dit niet mogelijk is, moeten deze uren gecompenseerd worden.
Vorming. Alle leden van de begeleidingscommissie, zowel de effectieven als de plaatsvervangers, en de classificatiedeskundigen van de vakorganisaties, moeten voldoende inzicht hebben in het systeem. Dit veronderstelt dat zij door de systeemhouder worden geïnformeerd over de waarderingscriteria en de werkwijze. Deze vorming zal plaatsvinden bij wijzigingen in de samenstelling van de begeleidingscommissie.
Vorming. Alle personeelsleden van de in artikel 4.1 omschreven bibliotheken worden via een vormings- en/of netwerkmoment geïnformeerd over film in de meest brede zin en/of over de werking van het CinéBib-project. Dit moment vindt plaats in de provincie Oost-Vlaanderen en kan gekoppeld worden aan de contactdag van het Streekgericht BibliotheekBeleid (SBB) in Oost-Vlaanderen of kan plaats hebben tijdens het MOOOV-filmfestival in Sint-Niklaas. De vzw is verantwoordelijk voor de organisatie van dit vormings- en/of netwerkmoment, d.i. inhoud, locatie, catering,…