Zwangerschap- en bevallingsverlof Voorbeeldclausules

Zwangerschap- en bevallingsverlof. 1. Het bevallingsverlof bedraagt 16 weken verminderd met de voor de bevalling reeds genoten dagen. Voor de bevalling kan een werkneemster verlof opnemen vanaf 6 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum. Zij dient het verlof uiterlijk 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum op te nemen. De dagen tussen de vermoedelijke bevallingsdatum en de werkelijke bevallingsdatum worden niet in mindering gebracht op het bevallingsverlof. In het geval de werkelijke bevallingsdatum later is dan de vermoedelijke datum bedraagt het verlof dus meer dan 16 weken. 2. De werkneemster wordt verzocht zo spoedig mogelijk haar werkgever op de hoogte te stellen van de door haar gewenste ingangsdatum van het bevallingsverlof.
Zwangerschap- en bevallingsverlof a. Het bevallingsverlof bedraagt 16 weken verminderd met de voor de bevalling reeds genoten dagen. b. Het bevallingsverlof voor een tweeling of meerling bedraagt 20 weken verminderd met de voor de bevalling reeds genoten dagen.
Zwangerschap- en bevallingsverlof. 1 De medewerker met zwangerschaps- en bevallingsverlof krijgt het volledige salaris en salaristoelage(n) doorbetaald. De medewerker werkt mee aan de aanvraag en de uitbetaling van de WAZO-uitkering. 2 De WAZO-uitkering wordt in mindering gebracht op het volledige salaris en salaristoelage(n). 3 Handelingen of nalaten van handelingen door de medewerker kunnen gevolgen hebben voor de WAZO-uitkering. De uitkering kan worden verminderd, geheel of gedeeltelijk geweigerd, of een boete kan worden opgelegd. Is sprake van schuld van de medewerker, dan wordt de volledige Wazo-uitkering op het salaris en salaristoelage(n) verminderd.
Zwangerschap- en bevallingsverlof. De werknemers kunnen zelf bepalen hoe zij, voorafgaande en aansluitend aan de bevalling, hun rechten (artikel 1614ca Burgerlijk Wetboek; in totaal 16 weken) opnemen, met dien verstande dat het zwangerschapsverlof uiterlijk 4 weken vóór de vermoedelijke datum van bevalling dient aan te vangen.
Zwangerschap- en bevallingsverlof a. Je hebt als werkneemster aanspraak op zwangerschaps- en bevallingsverlof van in totaal maximaal 16 weken. b. Je zwangerschapsverlof begint op zijn vroegst zes weken voor de uitgerekende datum en op zijn laatst tot vier weken voor de uitgerekende datum. Die uitgerekende datum wordt door de verloskundige of arts vastgesteld. c. Je hebt recht op bevallingsverlof na de bevalling. De duur hiervan is tien weken te rekenen vanaf de dag van de bevalling. Als je zwangerschapsverlof korter is geweest dan zes weken, om andere redenen dan ziekte, dan komt die tijd er als bevallingsverlof bij. Vanaf de zesde week van je bevallingsverlof heb je de mogelijkheid om de resterende dagen van je bevallingsverlof flexibel in te zetten. Het verlof dient binnen een periode van 30 weken te worden opgenomen. d. Indien je kind langdurig in het ziekenhuis moet worden opgenomen krijg je de gelegenheid om je kind maximaal tien weken thuis te verzorgen, ook wanneer je verlof hierdoor langer is dan 16 weken. e. Bij het overlijden van de moeder kan het bevallingsverlof aan de partner worden overgedragen. f. Indien er sprake is van een meerlingenzwangerschap heb je recht op vier weken extra verlof. Deze bepaling geldt vanaf 1 april 2016. g. Tijdens je zwangerschaps- en bevallingsverlof krijg je een uitkering ter hoogte van je salaris met als maximum het maximum dagloon. Je werkgever vult dit aan tot 100% van je salaris.
Zwangerschap- en bevallingsverlof. 1 De werknemer met zwangerschaps- en bevallingsverlof krijgt het volledige salaris en salaristoelage(n) doorbetaald. De werknemer werkt mee aan de aanvraag en de uitbetaling van de WAZO-uitkering. De omvang en de aanvang van het zwangerschaps- en bevallingsverlof is omschreven in artikel 3:1 WAZO. 2 De WAZO-uitkering wordt in mindering gebracht op het volledige salaris en salaristoelage(n). 3 Handelingen of nalaten van handelingen door de werknemer kunnen gevolgen hebben voor de WAZO-uitkering. De uitkering kan worden verminderd, geheel of gedeeltelijk geweigerd, of een boete kan worden opgelegd. Is sprake van schuld van de werknemer, dan wordt de volledige Wazo-uitkering op het salaris en salaristoelage(n) verminderd.
Zwangerschap- en bevallingsverlof. 1. De ambtenaar heeft in verband met haar zwangerschap en bevalling recht op zwanger- schap– en bevallingsverlof gedurende tenminste zestien weken. 2. Gedurende de periode volgens lid 1, heeft de ambtenaar recht op doorbetaling van haar bezoldiging vermeerderd met het IKB-collectief. 3. Indien de ambtenaar krachtens de Wet arbeid en zorg recht heeft op een financiële te- gemoetkoming, wordt deze tegemoetkoming in mindering gebracht op het bedrag waar- op de ambtenaar conform lid 2 recht heeft. 4. Indien de ambtenaar geen tegemoetkoming krachtens de Wet arbeid en zorg ontvangt of de tegemoetkoming wordt verminderd of geheel of gedeeltelijk geweigerd en dit aan haar schuld of toedoen te wijten is, wordt voor de periode dat zij de tegemoetkoming niet ontvangt, voor de toepassing van dit artikel rekening gehouden met het bedrag waarop zij recht zou hebben gehad bij het wel voldoen aan alle voorwaarden. 5. De ambtenaar verleent op verzoek van de werkgever alle medewerking aan het via de werkgever tot uitbetaling laten komen van de tegemoetkoming op grond van de Wet ar- beid en zorg. 6. Naar keuze van de ambtenaar kunnen de zestien weken, als bedoeld in lid 1, worden opgenomen in een periode gelegen vanaf zes weken voor de datum waarop blijkens een verklaring van een geneeskundige of verloskundige de bevalling zal plaatsvinden tot maximaal twaalf weken na de datum waarop de bevalling heeft plaatsgevonden. 7. Het zwangerschapsverlof begint in ieder geval vier weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling. De duur van het zwangerschapsverlof wordt zoveel als mogelijk tevo ren vastgesteld. 8. Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling. Indien de bevalling later dan de vermoedelijke datum van bevalling plaatsvindt, is dit niet van invloed op de vooraf geko- zen duur van het bevallingsverlof. Indien de bevalling eerder dan de vermoedelijke da- tum van bevalling plaatsvindt, wordt het resterende zwangerschapsverlof toegevoegd aan het bevallingsverlof. 9. De duur van de verhindering om de functie te vervullen wegens zwangerschap, gelegen buiten het volgens lid 6 gekozen tijdvak, doch binnen zes weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling, wordt op dat tijdvak in mindering gebracht.
Zwangerschap- en bevallingsverlof. Lid 1 De vrouwelijke medewerker die op grond van de WAZO zwangerschap- en bevallingsverlof geniet, heeft gedurende dit verlof aanspraak op doorbetaling van haar volledige beloning. Lid 2 De WAZO-uitkering van het zwangerschap- en bevallingsverlof wordt in mindering gebracht op het bedrag waarop de medewerker op grond van het eerste lid recht heeft. Lid 3 De medewerker is, wanneer zij recht heeft op zwangerschap- en bevallingsverlof, verplicht mee te werken aan de aanvraag en de uitbetaling van de WAZO-uitkering door werkgever bij en door het UWV. Lid 4 Indien als gevolg van handelingen of nalaten van handelingen door de vrouwelijke medewerker de WAZO-uitkering nog niet tot uitbetaling is gekomen, vermindering ondergaat, aan de medewerker een boete wordt opgelegd, dan wel het recht op de WAZO-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en dit aan haar schuld of toedoen te wijten is, wordt de WAZO- uitkering op de beloning in mindering gebracht.
Zwangerschap- en bevallingsverlof. Voor de duur van het zwangerschap- en bevallingsverlof wordt het levensloopverlof opgeschort. Toelichting De pensioenopbouw tijdens de periode van levensloopverlof is gebaseerd op de afspraak die op centraal niveau met vakbonden in de Pensioenkamer is gemaakt en is vastgelegd in het Pensioenreglement: de pensioenopbouw stopt na 1 jaar levensloopverlof. Voor deze pensioenopbouw geldt de gebruikelijke normale premieverdeling tussen werkgever en werknemer. Er zijn geen afwijkende of andere afspraken op sectoraal niveau gemaakt. Met de komst van het IKB in 2012 kon de medewerker zelf de keuzes voor inleg in de levensloopregeling maken, zowel frequentie als hoogte inleg werd door de medewerker zelf in de keuzemodule van het IKB aangegeven. In het overgangsrecht kan de medewerker van zijn salaris storten naar de levensloop- rekening. Een uitvoerige toelichting is te vinden in de paragrafen 22.2 en 22.3 / 21.2 en 21.3 van het Handboek en de site van de Belastingdienst: xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx, met zoekterm “levensloop”.
Zwangerschap- en bevallingsverlof a De vrouwelijke werknemer heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschap- en bevallingsverlof. b Gedurende het zwangerschap- en bevallingsverlof, bedoeld onder a, heeft de vrouwelijke werknemer aanspraak op haar volle bezoldiging. c Indien aan de vrouwelijke werknemer een uitkering op grond van Hoofdstuk 3, afdeling 2 van de Wet Arbeid en Zorg is toegekend, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op het bedrag, waarop zij ingevolge het tweede lid recht heeft. d Indien de vrouwelijke werknemer recht heeft op een uitkering als bedoeld onder c, maar deze uitkering als gevolg van het achterwege laten van een aanvraag daartoe door de vrouwelijke werknemer niet wordt toegekend, wordt deze uitkering voor de toepassing van het bepaalde onder c geacht toch te zijn genoten. e De werknemer doet ten minste vier weken voor de dag waarop de bevalling over zes weken is te