Afvalscheiding Voorbeeldclausules

Afvalscheiding. 2.1.1 Vergunninghoudster is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren: a de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen b papier en karton; c elektrische en elektronische apparatuur; d kunststoffolie;
Afvalscheiding. Voorlichting, realisatie, monitoring en handhaving. Scheiding grijs-, zwart-, regen- water Bodembescherming i.v.m. 25 jaarszone waterwingebied 40 GJ woningen, streven autarkie Verplicht BEL-lidmaatschap; Tuingeldplichtig Landschap Mobiliteit Ketenbeheer Integraal waterbeheer Energie beheer
Afvalscheiding. 4.1.1 Vergunninghouder dient in ieder geval te allen tijde de volgende afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren: - de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen; - asbest; - papier en karton; - kadavers; - spuiwater chemische luchtwasser / chemische wasstap gecombineerde luchtwasser; - overig bedrijfsafval. 4.1.2 Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen, die vrijkomen bij onderhoudswerkzaamheden en bij het verwijderen van gemorste dieselolie, smeerolie en hydraulische olie, dienen te worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten emballage die bestand is tegen inwerking van de betreffende afvalstoffen.
Afvalscheiding. De volgende afvalstromen moeten gescheiden worden gehouden en gescheiden te worden aangeboden dan wel zelf af te voeren: • papier en karton; • elektrische en elektronische apparatuur; • kunststoffolie; • glas; • plastic, anders dan kunststoffolie; • afvalolie op synthetische basis; • diverse gevaarlijke afvalstoffen, met inachtneming van bijlage 11 van de Activiteitenregeling; • bilgewater; • afvalwater dat niet voor lozing in aanmerking komt. Afvalwater
Afvalscheiding. In deel B3 van het LAP3 is het beleid uitgewerkt voor afvalscheiding, waarbij paragraaf B 3.5 specifiek ingaat op afvalscheiding door inrichtingen. Daarbij is aangegeven dat het voor bedrijfsafval niet goed mogelijk is een limitatieve opsomming te maken van afvalstoffen die door alle bedrijven gescheiden moeten worden gehouden. Inrichtingen verschillen van aard en omvang veel van elkaar en er bestaat een groot aantal bedrijfsspecifieke afvalstoffen. Uitgangspunt is dat inrichtingen verplicht zijn alle afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te geven, tenzij dat redelijkerwijs niet van hen kan worden gevergd. Voor een aantal afvalstoffen die diffuus of in kleine hoeveelheden ontstaan is in het LAP3 (paragraaf B.3.5.2) een tabel opgenomen waarin een indicatie wordt gegeven wanneer het redelijk is afvalscheiding te vergen. Daarnaast zijn in deel F bijlage 5 van het LAP3 verschillende categorieën van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen vastgelegd welke niet met elkaar, met andere afvalstoffen of met niet afvalstoffen mogen worden gemengd. Deze categorieën moeten dus gescheiden gehouden worden. Voor de overwegingen met betrekking tot het gescheiden houden/niet mengen van deze categorieën van afvalstoffen wordt verwezen naar de paragraaf 'mengen'. Wij achten het in de voorliggende situatie dan ook redelijk om afvalscheiding voor te schrijven voor de volgende afvalstoffen: − elektronische apparatuur; − metalen inclusief blik en aluminium; − kunststofafval; − overige bedrijfsafvalstoffen; − overige gevaarlijke afvalstoffen (waaronder Klein gevaarlijk afval (KGA)). Binnen de inrichting ontstaan, met uitzondering van schoon hemelwater, geen (bedrijfs)afvalwaterstromen. Schoon hemelwater afkomstig van niet bodembeschermende voorzieningen wordt afgevoerd naar de bodem en zal hier infiltreren (conform § 3.1.3 Activiteitenbesluit). Gelet op voorgaande zijn er geen voorschriften opgenomen in deze vergunning betreffende het aspect afvalwater. Het (nationale) preventieve bodembeschermingsbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). Het uitgangspunt van de NRB is dat door een combinatie van voorzieningen en maatregelen (cvm) een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd. Alleen in bepaalde bestaande situaties kan conform de NRB onder voorwaarden volstaan worden met een aanvaardbaar bodemrisico.
Afvalscheiding. Graag het afval scheiden. In de keuken van uw appartement staan verschillende bakken, waarin u uw afval kunt sorteren. Volle bakken kunt u legen in de desbetreffende container. Grijze container voor het restafval, groene container voor het GFT afval en de blauwe container voor karton en papier.
Afvalscheiding. 21.3.1. De verschillende afvalstromen moeten zoveel mogelijk gescheiden, gescheiden worden opgeslagen en gescheiden worden afgegeven. Voor de volgende afvalstromen geldt een afvalscheidingverplichting: • papier en karton • elektr(on)ische apparatuur • folie • gevaarlijk afval • steenachtig materiaal / puin 21.3.2. Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen, die vrijkomen bij onderhoudswerkzaamheden en bij het verwijderen van gemorste dieselolie, smeerolie en hydraulische olie, moeten worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten emballage die bestand is tegen inwerking van de betreffende afvalstoffen. 21.3.3. Bij metaalafval met aanhangende olie of emulsie moet een scheiding plaatsvinden van het metaal en de olie of emulsie. 21.3.4. Metaalafval waarbij de aanhangende olie of emulsie niet wordt gescheiden moet worden behandeld en afgevoerd als gevaarlijk afval.
Afvalscheiding. Restafval, plastic verpakkingen, GFT, glas en papier worden gescheiden ingezameld. In de keukenkast onder de grootste wasbak is een afvalbak voor Restafval, GFT en plastic verpakkingen. Volle zakken restafval kunt u kwijt in de container naast het pad naar achteren.. Glas en papier in de grijze bak op de parkeerplaats.
Afvalscheiding. 2.1.1 Gebruikte poetsdoeken, absorptiematerialen en overige gevaarlijke afvalstoffen, die vrijkomen bij onderhoudswerkzaamheden en bij het verwijderen van gemorste dieselolie, smeerolie en hydraulische olie, moeten worden bewaard in vloeistofdichte en afgesloten emballage die bestand is tegen inwerking van de betreffende afvalstoffen.
Afvalscheiding. Uit de aanvraag blijkt dat binnen de inrichting in beperkte mate afvalstoffen vrijkomen. Van die afvalstoffen is het LAP is aangegeven dat er omstandigheden kunnen zijn, die maken dat scheiding daarvan redelijkerwijs van een inrichting kan worden gevergd. Op basis van het gestelde in de aanvraag achten wij het in voorliggende situatie redelijk van vergunninghoudster afvalscheiding te verlangen. Aan de vergunning hebben wij voorschriften gesteld ten aanzien van dit aspect. Uit de aanvraag blijkt overigens dat aanvraagster reeds een bedrijfsvoering voert waarin sprake is van het sorteren en scheiden van afvalstoffen.