Afvalscheiding Voorbeeldclausules

Afvalscheiding. 2.1.1 Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren: • de verschillende categorieën gevaarlijke afvalstoffen, onderling en van andere afvalstoffen; • papier en karton; • kadavers; • kunststoffolie; • overig bedrijfsafval.
Afvalscheiding. In deel B3 van het LAP3 is het beleid uitgewerkt voor afvalscheiding, waarbij paragraaf B 3.5 specifiek ingaat op afvalscheiding door inrichtingen. Daarbij is aangegeven dat het voor bedrijfsafval niet goed mogelijk is een limitatieve opsomming te maken van afvalstoffen die door alle bedrijven gescheiden moeten worden gehouden. Inrichtingen verschillen van aard en omvang veel van elkaar en er bestaat een groot aantal bedrijfsspecifieke afvalstoffen. Uitgangspunt is dat inrichtingen verplicht zijn alle afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te geven, tenzij dat redelijkerwijs niet van hen kan worden gevergd. Voor een aantal afvalstoffen die diffuus of in kleine hoeveelheden ontstaan is in het LAP3 (paragraaf B.3.5.2) een tabel opgenomen waarin een indicatie wordt gegeven wanneer het redelijk is afvalscheiding te vergen. Daarnaast zijn in deel F bijlage 5 van het LAP3 verschillende categorieën van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen vastgelegd welke niet met elkaar, met andere afvalstoffen of met niet afvalstoffen mogen worden gemengd. Deze categorieën moeten dus gescheiden gehouden worden. Voor de overwegingen met betrekking tot het gescheiden houden/niet mengen van deze categorieën van afvalstoffen wordt verwezen naar de paragraaf 'mengen'. Wij achten het in de voorliggende situatie dan ook redelijk om afvalscheiding voor te schrijven voor de volgende afvalstoffen: − elektronische apparatuur; − metalen inclusief blik en aluminium; − kunststofafval; − overige bedrijfsafvalstoffen; − overige gevaarlijke afvalstoffen (waaronder Klein gevaarlijk afval (KGA)). Binnen de inrichting ontstaan, met uitzondering van schoon hemelwater, geen (bedrijfs)afvalwaterstromen. Schoon hemelwater afkomstig van niet bodembeschermende voorzieningen wordt afgevoerd naar de bodem en zal hier infiltreren (conform § 3.1.3 Activiteitenbesluit). Gelet op voorgaande zijn er geen voorschriften opgenomen in deze vergunning betreffende het aspect afvalwater. Het (nationale) preventieve bodembeschermingsbeleid is vastgelegd in de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). Het uitgangspunt van de NRB is dat door een combinatie van voorzieningen en maatregelen (cvm) een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd. Alleen in bepaalde bestaande situaties kan conform de NRB onder voorwaarden volstaan worden met een aanvaardbaar bodemrisico.
Afvalscheiding. In het Sauerland is een strikte afvalscheidingsregeling van toepassing. De huurder dient zorg te dragen voor afvalscheiding zoals aangegeven op de afvalcontainers in het verblijf. De huurder is aansprakelijk, zonder gerechtelijke tussenkomst, voor alle boetes / kosten / schade die de verhuurder lijdt bij het niet nakomen van de aanwijzingen rondom afvalscheiding.
Afvalscheiding. Uit de aanvraag blijkt dat binnen de inrichting in beperkte mate afvalstoffen vrijkomen. Van die afvalstoffen is het LAP is aangegeven dat er omstandigheden kunnen zijn, die maken dat scheiding daarvan redelijkerwijs van een inrichting kan worden gevergd. Op basis van het gestelde in de aanvraag achten wij het in voorliggende situatie redelijk van vergunninghoudster afvalscheiding te verlangen. Aan de vergunning hebben wij voorschriften gesteld ten aanzien van dit aspect. Uit de aanvraag blijkt overigens dat aanvraagster reeds een bedrijfsvoering voert waarin sprake is van het sorteren en scheiden van afvalstoffen.
Afvalscheiding. 2.1.1 Vergunninghoudster is verplicht de volgende afvalstromen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf af te voeren:
Afvalscheiding. 21.3.1. De verschillende afvalstromen moeten zoveel mogelijk gescheiden, gescheiden worden opgeslagen en gescheiden worden afgegeven. Voor de volgende afvalstromen geldt een afvalscheidingverplichting: • papier en karton • elektr(on)ische apparatuur • folie • gevaarlijk afval • steenachtig materiaal / puin
Afvalscheiding. Graag het afval scheiden. In de keuken van uw appartement staan verschillende bakken, waarin u uw afval kunt sorteren. Volle bakken kunt u legen in de desbetreffende container. Grijze container voor het restafval, groene container voor het GFT afval en de blauwe container voor karton en papier.
Afvalscheiding. 2.2.1 Vergunninghouder is verplicht de volgende afvalstromen gescheiden te houden en gescheiden aan te bieden dan wel zelf gescheiden af te voeren: • Batterijen en accu's; • Brandblussers van meer dan 1 kg en drukhouders; • Elektrische en elektronische apparatuur; • Metalen; • Papier en karton; • Plastic; • EPS (piepschuim) verpakkingen indien dit wekelijks ontstaat of incidenteel 1000 liter of meer vrijkomt; • A- en B-hout of houten verpakkingen indien maandelijks 3 m3 of meer vrijkomt of incidenteel 3 m3 of meer vrijkomt; • Afval rookgasbehandeling; • Decanter sludge; • Slib AWZI; • Slib aerobe proces; • Afgekeurd tussenproduct; • Olieafval technische dienst; • Generiek afval laboratorium; • Generiek afval kantoor/omkleedruimte; • Katalysator.

Related to Afvalscheiding

  • Scheiding 2.17 U bent verzekerd voor annuleringskosten als het huwelijk of samenlevingscontract van u of een medeverzekerde definitief wordt ontbonden.

  • Begeleiding 3.1 Jij staat centraal Begeleiding bij jouw studie - SLB Begeleiding bij de ontwikkeling van jouw loopbaan - LOB Begeleiding bij jouw bpv

  • Scheidbaarheid Op voorwaarde dat dit geen weerslag heeft op het eigenlijke voorwerp van het Contract, zal de ongeldigheid van één of meer bepalingen van het Contract geen invloed hebben op de geldigheid, interpretatie en/of uitvoering van de andere bepalingen van het Contract. Indien een of meer bepalingen van het Contract ongeldig of onuitvoerbaar moeten worden verklaard, zal de in Art. I.10 uiteengezette herzieningsprocedure worden gevolgd.

  • Opleiding A. Voor optimale vakbekwaamheid en optimale ontwikkeling van de werknemer is een vakopleiding van groot belang. Daarom zijn verschillende vakopleidingen verplicht alvorens geplaatst te kunnen worden in een bepaalde functiegroep. De kosten voor verplichte vakopleidingen worden gedragen door de werkgever.

  • Inleiding De lokale glasvezel Coöperatie GroenwoudGlas U.A. (verder: Lokale Coöperatie) heeft als doel het (doen) inrichten, in eigendom (doen) beheren en in stand houden en (doen) exploiteren van een open en voor iedereen toegankelijk glasvezelnetwerk in het aan de Lokale Coöperatie gerelateerde verzorgingsgebied. De Lokale Coöperatie is een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid (U.A.). Dat wil zeggen dat de leden of oud-leden niet verplicht zijn om in een tekort bij te dragen ingeval van een ontbinding of gerechtelijke vereffening. In het gehele gebied van Midden-Brabant zijn er 4 Lokale Coöperaties opgericht: · Coöperatie Xxxxxx-XxxxxxXxxx U.A. · Coöperatie GilzeEnRijenGlas U.A. · Coöperatie LangstraatGlas U.A. · Coöperatie GroenewoudGlas U.A. Deze coöperaties zijn de enige leden van de Coöperatie Midden-BrabantGlas U.A. (verder: Midden-BrabantGlas) en hierdoor de mede-eigenaren van het gezamenlijke in eigendom hebbende regionale glasvezelnetwerk. De netwerken van deze coöperaties vormen samen een onlosmakelijk geheel. Midden-BrabantGlas U.A. is de uitvoeringscoöperatie die onder andere zorg draagt voor een gezamenlijke administratie en inning van maandelijks door de leden van de vier coöperaties voor het gebruik van het netwerk te betalen bedragen. Midden-BrabantGlas en de lokale coöperaties hebben hun activiteiten gemeld bij de Autoriteit Consument en Markt, gevestigd aan de Xxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxx Xxxx, Xxxxxxx 00000 0000 XX Xxx Xxxx (xxx.xxx.xx). Midden-BrabantGlas en de Lokale Coöperaties hebben zich niet onderworpen aan gedragscodes. Alle lidmaatschapsovereenkomsten worden door de Lokale Coöperatie gearchiveerd. Ieder lid kan daar zijn eigen overeenkomst opvragen. Als lid gaat men een lidmaatschapsovereenkomst aan met de Lokale Coöperatie. De leden zijn verplicht de statuten en reglementen van de Lokale Coöperatie na te leven. Deze zijn in te zien op de website van Midden- BrabantGlas (xxx.xxxxxx-xxxxxxxXxxx.xx ) en worden op verzoek ook toegestuurd. De lidmaatschapsover- eenkomst kan alleen in de Nederlandse taal worden gesloten. Op de maandelijkse door Midden-BrabantGlas in rekening te brengen gebruikskosten zijn de Algemene Voorwaarden van Midden-BrabantGlas van toepassing. Deze zijn in te zien op de voormelde website van Midden-BrabantGlas en worden op verzoek ook toegezonden. Op deze website treft u ook de privacyverklaring en een uitgebreidere informatieset aan over de opzet van het coöperatieve netwerk. U kunt de Lokale Coöperatie en Midden-BrabantGlas bereiken via de site xxx.xxxxxx-xxxxxxxxxxx.xx (ook voor eventuele klachten). Midden-BrabantGlas zal de aan te sluiten kavel in opdracht van de lokale coöperatie voorzien van een aansluiting op het glasvezelnetwerk tot in de meterkast. Het lid draagt zelf zorg voor een 230V wandcontactdoos(dozen) in de meterkast en de benodigde bekabeling vanaf het glasvezelaansluitpunt ten behoeve van apparatuur voor diensten. De aansluiting maakt deel uit van het netwerk en is in eigendom van de gezamenlijke Lokale Coöperaties. Vanaf 1-1-2020 is het niet meer mogelijk om tijdelijk extra ledenkapitaal te storten als A- of B-lid. Met deze lidmaatschapsovereenkomst dient u zich te confirmeren aan de keuze van de vorige eigenaar. Elk lid is verplicht € 2.500,- (A en D leden), € 1.500,- (B-lid), of € 500,- (C-lid) in te leggen in de Lokale Coöperatie. Dit bedrag dient ineens bij aanmelding of bij een wijziging te worden voldaan aan de Lokale Coöperatie. De Lokale Coöperatie is ten aanzien van B en C leden een extra lening aangaan (van respectievelijk € 1.000,- en € 2.000,-) om de aanleg te kunnen financieren. De kosten voor de rente en aflossing van deze extra lening zijn in de maandelijkse bijdrage van de B en C leden verwerkt. De maandelijkse bijdrage van leden die € 2.500,- hebben ngelegd is daarom het laagst. Bij beëindiging van het lidmaatschap (bijvoorbeeld door opzegging voordat 20 jaar is verstreken) is de dan nog verschuldigde rente en aflossing op de inleg op het restant van de extra lening door de coöperatie direct opeisbaar. De extra lening wordt geacht te zijn afgelost met een bedrag van voor B- lidmaatschappen € 50,- per jaar en voor C-lidmaatschappen € 100,- per jaar.

  • Roekeloosheid U bent bewust of onbewust roekeloos geweest. U bent ‘bewust roekeloos’, als u weet dat er een grote kans is op schade, maar u denkt dat die schade niet zal ontstaan. U bent ‘onbewust roekeloos’, als u er in het geheel niet bij stilstaat dat er een grote kans is op schade.

  • Risicowijziging Verzekeringnemer is verplicht zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee maanden, verzekeraar in kennis te stellen van wijzigingen, zoals hierna is aangegeven, tenzij verzekeringnemer aannemelijk maakt dat hij van het optreden van die wijziging niet op de hoogte was en dat redelijkerwijs ook niet kon zijn.

  • Risicobeperking a. Indien concrete omstandigheden of ontwikkelingen, zoals aard en omvang van het schadeverloop, verzekeraar tot het oordeel brengen dat toekomstige schade kan worden voorkomen of beperkt door het nemen van risicobeperkende maatregelen door verzekeringnemer, heeft verzekeraar het recht het nemen van deze maatregelen voor te schrijven.

  • Onregelmatigheidstoeslag Verwijzend naar artikel 39 lid 1, waarin wordt verwezen naar de matrixen toeslagen onregelmatige uren bij de verbijzonderende delen, is voor werknemers vóór 1 juli 1994 in dienst bij een werkgever in de zin van deze cao die institutionele cateringactiviteiten verricht, de matrix toeslagen onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4a van toepassing. Op werknemers als bedoeld in artikel 1 lid 2 deel B, in dienst vanaf 1 juli 1994, kan de matrix onregelmatige uren zoals opgenomen in bijlage B4b worden toegepast. Voor werknemers in de institutionele sector vanaf 1 juli 1999 in dienst, geldt in afwijking van bijlage B4b, van maandag tot en met vrijdag van 07.00 uur tot 20.00 uur, een 0-tarief, een en ander zoals verwerkt in bijlage B4c.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling.