Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie Voorbeeldclausules

Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie. 1. De werkgever kan aan de werknemer of een groep van werknemers om redenen van werving of behoud onder voorwaarden een arbeidsmarkttoelage of een bindingspremie toekennen. 2. De werkgever kent de arbeidsmarkttoelage toe voor een vaste periode van maximaal drie jaar. Deze periode kan per keer voor maximaal drie jaar worden verlengd. 3. Het maximum van de arbeidsmarkttoelage wordt met ingang van 1 januari 2025 verhoogd van 10% naar maximaal 15%per maand, van het salaris tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris van de naast hogere salarisschaal. Dit is van toepassing op afspraken voor de periode na 01 januari 2025. Alle lopende afspraken met werknemers blijven van kracht. 4. De werkgever betaalt de arbeidsmarkttoelage in de regel maandelijks uit. 5. De werkgever kent de bindingspremie toe en betaalt deze uit na een vastgestelde periode van minstens twee jaar met ingang van 01 januari 2025. 6. De bindingspremie is maximaal 10% van het salaris van de werknemer over de vastgestelde periode waarna recht ontstaat op de bindingspremie tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris in de naast hogere salarisschaal over die periode. 7. De werkgever kan voor de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie nadere regels stellen inclusief het bepalen van de groepen van werknemers aan wie de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie kan worden toegekend.
Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie. 1. Aan een ambtenaar of een groep van ambtenaren kan om redenen van werving of behoud onder nader te bepalen voorwaarden hetzij een toelage, hetzij een bindingspremie worden toegekend. 2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tevoren vastgestelde periode van maximaal 3 jaren. Deze periode kan telkens voor maximaal 3 jaren worden verlengd. 3. De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt per maand ten hoogste 10% van zijn salaris doch nooit meer dan het verschil tussen dit salaris en het maximumsalaris dat hij zou hebben genoten in de naast hogere salarisschaal. De toelage wordt in de regel maandelijks uitbetaald. 4. De in het eerste lid bedoelde bindingspremie wordt toegekend en uitbetaald na een tevoren vastgestelde periode van ten minste 3 jaren. 5. De in het eerste lid bedoelde bindingspremie bedraagt ten hoogste 10% van zijn salaris over de in het vierde lid bedoelde periode doch nooit meer dan het verschil tussen dit salaris en het maximumsalaris dat hij over die periode in de naast hogere salarisschaal zou hebben genoten. 6. Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat aan de ambtenaar die niet heeft kunnen voldoen aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden door een niet aan hemzelf te wijten oorzaak de toelage, onderscheidenlijk bindingspremie gedeeltelijk wordt toegekend. 7. Gedeputeerde staten kunnen ter uitvoering van dit artikel nadere regels stellen en bepalen de groepen van ambtenaren aan wie de in het eerste lid bedoelde toelage en bindingspremie kan worden toegekend nadat hierover overeenkomstig hoofdstuk I overleg heeft plaatsgevonden met de vakorganisaties van overheidspersoneel.
Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie. Om kwalitatief goed en gemotiveerd personeel te hebben en te houden is het voor de provincie van belang zich als een aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmarkt te positioneren. Uit onderzoek blijkt dat de aantrekkelijkheid van de werkgever bij de overheid in sterke mate wordt bepaald door de inhoud van het werk en de loopbaanperspectieven. Ook het salaris en andere arbeidsvoorwaarden zijn belangrijk. Zoals hierboven al geconstateerd vormt de marktwaarde een van de vier grondslagen van het beloningssysteem. Die marktwaarde vindt zijn vertaling in het generieke salarisniveau. Soms zijn er specifieke voorzieningen nodig om de arbeidsmarktpositie te verbeteren. In de beloningssfeer kan daarbij worden gedacht aan de toekenning van een arbeidsmarkttoelage of een bindingspremie. Die voorzieningen zijn opgenomen in artikel C.14. Zij kunnen worden gericht op specifieke beroepsgroepen, voor de vervulling van functies die, gelet op de schaarste op de arbeidsmarkt, moeilijk vervulbaar zijn en op het behoud van gekwalificeerd personeel in dergelijke functies. De arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie zullen daarom doorgaans worden toegekend aan een groep van ambtenaren die door gedeputeerde staten is aangewezen. Daarover maken zij afspraken met de vakorganisaties in het Georganiseerd Overleg. Artikel C.14 biedt daarnaast de ruimte voor individueel maatwerk. Ook aan een individuele ambtenaar kan, als daartoe op grond van arbeidsmarktoverwegingen aanleiding bestaat, een arbeidsmarkttoelage of een bindingspremie worden toegekend. De arbeidsmarkttoelage wordt toegekend in aanvulling op het salaris en wordt dus in de regel maandelijks betaald voor een tevoren bepaalde periode. De bindingspremie is een eenmalige uitkering die wordt toegekend na afloop van een vooraf bepaalde periode. Als de betrokken ambtenaar korter blijft krijgt hij in beginsel niets. De periode waarvoor de ambtenaar zich bindt moet, om in aanmerking te komen voor een bindingspremie, ten minste 3 jaar zijn. De bindingspremie is geen toelage en is dan ook geen onderdeel van de bezoldiging. De arbeidsmarkttoelage is wel onderdeel van de bezoldiging. Zij kan voor maximaal 3 jaar worden toegekend. Als de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft kan de toelage worden verlengd, telkens voor maximaal 3 jaar. De arbeidsmarkttoelage bedraagt maximaal 10% van het salaris. Het salaris met de toelage mag echter nooit uitkomen boven het maximumsalaris van de naast hogere salarisschaal. Een soortgelijke maximering geldt...
Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie. 1. Gedeputeerde Staten kunnen aan een ambtenaar of een groep van ambtenaren om redenen van werving of behoud onder voorwaarden een toelage of een bindingspremie toekennen. 2. Gedeputeerde Staten kennen de arbeidsmarkttoelage toe voor een vaste periode van maximaal drie jaar, deze periode kan per keer voor maximaal drie jaar worden verlengd. 3. De arbeidsmarkttoelage is per maand ten hoogste 10% van het salaris tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris van de naast hogere salarisschaal. 4. Gedeputeerde Staten betaalt de arbeidsmarkttoelage in de regel maandelijks uit. 5. Gedeputeerde Staten kennen de bindingspremie toe en betalen deze uit na een vastgestelde periode van minstens drie jaar. 6. De bindingspremie is maximaal 10% van het salaris van de ambtenaar over de vastgestelde periode waarna recht ontstaat op de bindingspremie tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris in de naast hogere salarisschaal over die periode. 7. Gedeputeerde Staten kunnen voor de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie nadere regels stellen inclusief het bepalen van de groepen van ambtenaren aan wie de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie kan worden toegekend.
Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie. 1. Gedeputeerde Staten kunnen aan een ambtenaar of een groep van ambtenaren om redenen van werving of behoud onder voorwaarden een arbeidsmarkttoelage of een bindingspremie toekennen. 1. De werkgever kan aan de ambtenaar of een groep van ambtenaren om redenen van werving of behoud onder voorwaarden een arbeidsmarkttoelage of een bindings- premie toekennen. 2. Gedeputeerde Staten kennen de arbeidsmarkttoelage toe voor een vaste periode van maximaal drie jaar, deze periode kan per keer voor maximaal drie jaar worden verlengd. 2. De werkgever kent de arbeidsmarkttoelage toe voor een vaste periode van maximaal drie jaar. Deze periode kan per keer voor maximaal drie jaar worden verlengd. 3. De arbeidsmarkttoelage is per maand ten hoogste 10% van het salaris tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris van de naast hogere salarisschaal. 3. De arbeidsmarkttoelage is per maand ten hoogste 10% van het salaris tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris van de naast hogere salarisschaal. 4. Gedeputeerde Staten betalen de arbeidsmarkttoelage in de regel maandelijks uit. 4. De werkgever betaalt de arbeidsmarkttoelage in de regel maandelijks uit. 30 /104 5. Gedeputeerde Staten kennen de bindingspremie toe en betalen deze uit na een vastgestelde periode van minstens drie jaar. 5. De werkgever kent de bindingspremie toe en betaalt deze uit na een vastgestelde periode van minstens drie jaar. 6. De bindingspremie is maximaal 10% van het salaris van de ambtenaar over de vast- gestelde periode waarna recht ontstaat op de bindingspremie tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris in de naast hogere salaris- schaal over die periode. 6. De bindingspremie is maximaal 10% van het salaris van de ambtenaar over de vast- gestelde periode waarna recht ontstaat op de bindingspremie tot een maximum van het verschil tussen het salaris en het maximumsalaris in de naast hogere salaris- schaal over die periode. 7. Gedeputeerde Staten kunnen voor de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie nadere regels stellen inclusief het bepalen van de groepen van ambtenaren aan wie de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie kan worden toegekend. 7. De werkgever kan voor de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie nadere regels stellen inclusief het bepalen van de groepen van ambtenaren aan wie de arbeids- markttoelage en de bindingspremie kan worden toegekend.
Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie. Om kwalitatief goed en gemotiveerd personeel te hebben en te houden is het voor de provincie van belang zich als een aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmarkt te positioneren. Uit onderzoek blijkt dat de aantrekkelijkheid van de werkgever bij de overheid in sterke mate wordt bepaald door de inhoud van het werk en de loopbaanperspectieven. Ook het salaris en andere arbeidsvoorwaarden zijn belangrijk. Zoals hierboven al geconstateerd vormt de marktwaarde een van de vier grondslagen van het beloningssysteem. Die marktwaarde vindt zijn vertaling in het generieke salarisniveau. Soms zijn er specifieke voorzieningen nodig om de arbeidsmarktpositie te verbeteren. In de beloningssfeer kan daarbij worden gedacht aan de toekenning van een arbeidsmarkttoelage of een bindingspremie. Die voorzieningen zijn opgenomen in artikel C.14. Zij kunnen worden gericht op specifieke beroepsgroepen, voor de vervulling van functies die, gelet op de schaarste op de arbeidsmarkt, moeilijk vervulbaar zijn en op het behoud van gekwalificeerd personeel in dergelijke functies. De arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie zullen daarom doorgaans worden toegekend aan een groep van ambtenaren die door gedeputeerde staten is aangewezen. Daarover maken zij afspraken met de vakorganisaties in het Georganiseerd Overleg.

Related to Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie

  • Welke afspraken gelden bij overlijden? Wij zorgen voor de noodzakelijke laatste zorg bij overlijden. Onder noodzakelijke laatste zorg valt het schouwen, klaarmaken voor vervoer naar rouwcentrum en het tijdelijk koelen na het overlijden.

  • Welke afspraken gelden bij vertrek? Als u vertrekt laat u de kamer of het appartement en onze daarin aanwezige eigendommen in goede staat achter. U verwijdert uw eigendommen uit de kamer of het appartement binnen zeven dagen na vertrek. Als u uw eigendommen niet op tijd verwijdert kunnen wij deze drie maanden ergens opslaan. Wij mogen u een vergoeding in rekening brengen voor het opslaan van uw eigendommen. Wij brengen u tijdig op de hoogte van de vergoeding die wij hiervoor vragen. Als uw eigendommen na drie maanden niet zijn opgehaald, mogen wij beslissen wat wij met uw eigendommen doen en ze bijvoorbeeld verkopen. Deze algemene voorwaarde geldt niet bij crisiszorg.

  • Arbeidsduur en arbeidstijden 1. De uitzendonderneming maakt afspraken met de uitzendkracht over het aantal te werken uren per dag/week/periode. 2. De arbeids-, pauze- en rusttijden van de uitzendkracht zoals bedoeld in de Arbeidstijdenwet zijn gelijk aan die bij de opdrachtgever. 3. In overleg met de opdrachtgever en uitzendonderneming, is het de uitzendkracht toegestaan af te wijken van de bij de opdrachtgever geldende arbeidsduur en/of arbeidstijden. Dit kan bij aanvang van de uitzendovereenkomst, dan wel gedurende de uitzendovereenkomst worden overeengekomen. Hierbij geldt dat: x. xx xxxxxxxxx niet de voor de opdrachtgever uiterste grenzen van de wet en/of cao van de opdrachtgever (voor zover deze ruimer is) overschrijdt; b. de pauze- en rusttijden voor de uitzendkracht niet korter zijn dan bij de opdrachtgever.

  • Arbeidstijdenwet Voor deze cao gelden, tenzij anders bepaald, de normen van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, met dien verstande dat in werkroosters maximaal 5 nachtdiensten achter elkaar mogen worden ingeroosterd.

  • WAT DOEN WIJ MET UW PERSOONSGEGEVENS? 12.1 Als u een verzekering wilt aanvragen of wijzigen, vragen wij om uw persoonsgegevens en eventuele andere gegevens. Deze gegevens gebruiken wij om met u een verzekeringscontract te kunnen sluiten en om dat contract te kunnen onderhouden. We gebruiken de gegevens ook om fraude te bestrijden en om u op de hoogte te houden van onze producten en diensten. Deze laatstgenoemde activiteiten vinden in principe plaats via uw reis- of verzekeringsadviseur. Op de verwerking van de persoons- gegevens is de gedragscode ‘Verwerking Persoonsge- gevens Financiële Instellingen’ van toepassing. Hierin staan de rechten en plichten van partijen bij de verwerking van gegevens genoemd. De volledige tekst kunt u opvragen bij het informatiecentrum van het Verbond van Verzekeraars, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx, telefoon (000) 000 00 00. 12.2 Wij kunnen uw gegevens raadplegen en melden bij de Stichting Centraal Informatie Systeem (CIS) te Zeist. Dit kunnen we doen omdat wij risico’s willen beheersen en fraude tegen willen gaan. Het privacyreglement van de Stichting CIS is van toepassing (zie xxx.xxxxxxxxxxxx.xx).

  • Afwijkende afspraken Tussen werkgever en de individuele medewerker kunnen afspraken gemaakt worden die afwijken van de bepalingen uit artikel 4.2 van deze cao. Zie verder artikel 2 (Definities - basisuren)

  • Arbeidsduur 8.1. De arbeidsduur bij een voltijds dienstverband bedraagt 38 uur per week. 8.2. Voor werknemers van tenminste 60 jaar wordt de normale arbeidsduur, berekend op jaarbasis, met 5 werkdagen of diensten verminderd. Bij deeltijd worden deze werkdagen of diensten naar rato toegepast. Bedoelde werkdagen of diensten worden toegekend naast de in artikel 17 lid 1 sub b extra toegekende vakantiedagen voor werknemers van 60 jaar en ouder. 8.3. Aan een verzoek van een werknemer om vermindering of vermeerdering van zijn arbeidsduur binnen de eigen functie, is de werkgever verplicht tegemoet te komen. Indien het verzoek van de werknemer naar oordeel van de werkgever vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen niet gehonoreerd kan worden, zal de werkgever de werknemer hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennis stellen. De werknemer kan tegen deze beslissing bij de Bezwarencommissie in beroep komen. 8.4. De uitspraak van de Bezwarencommissie op het beroep dat wordt ingesteld tegen een afwijzende beslissing van de werkgever om aanpassing van de arbeidsduur heeft het karakter van een bindend advies. 8.5. De werkgever stelt de werktijden, na overleg met de werknemer, vast. 8.6. Indien de werktijden bij rooster worden vastgesteld, dient de werkgever de dagen waarop gewerkt moet worden zo spoedig mogelijk, met inachtneming van artikel 4 lid 2 van de Arbeidstijdenwet, ter kennis te brengen van de betrokken werknemer. Daarbij zijn werkgever en werknemer zich ervan bewust dat op korte termijn wijzigingen in het rooster noodzakelijk kunnen zijn in verband met calamiteiten en/of onvoorziene omstandigheden, waarbij bij dit laatste vooral gedacht moet worden aan afgelastingen en weersomstandigheden. 8.7. De invulling van de normale arbeidsduur van 38 uur per week gemiddeld bij een voltijds dienstverband vindt plaats binnen de volgende bandbreedtes: minimaal 7 uur per dag en minimaal 35 uur per week en maximaal 9 uur per dag en maximaal 45 uur per week waarbij een maximum geldt van gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken. 8.8. In dagdienst wordt als regel gewerkt op de eerste vijf dagen van de week tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.9. Indien de aard van de functie met zich meebrengt dat ook het werken op zaterdag en zondag als normaal kan worden aangeduid, geldt, in afwijking van het in lid 6 bepaalde, dat op alle dagen van de week kan worden gewerkt tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.10. Incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder worden geacht deel uit te maken van de normale arbeidsduur. 8.11. De werknemer is in bijzondere gevallen ook gehouden buiten de op het rooster aangegeven uren arbeid te verrichten. 8.12. Indien het belang van de organisatie zich daartegen niet verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, zal de werkgever op verzoek van de werknemer deze in de gelegenheid stellen om ten behoeve van zorgtaken extra verlof op te nemen. Jaarlijks kunnen werkgever en werknemer afspraken maken over de wijze waarop dit verlof opgebouwd c.q. gecompenseerd zal worden. 8.13. Indien het belang van de werkgever zich er niet tegen verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, kan de werkgever de werknemer, onder in onderling overleg te bepalen condities, volgens met het medezeggenschapsorgaan overeengekomen richtlijnen, toestemming verlenen tot thuiswerken of telewerken.

  • Arbeidsduur en werktijden 1. De arbeidsduur volgens dienstrooster bedraagt op jaarbasis gemiddeld 37,5 uur per week. Voor werknemers werkzaam in roosters, zoals bedoeld in protocol 1, bedraagt de gemiddelde jaarlijkse arbeidsduur 36 uur per week. Voor werknemers werkzaam in roosters zoals bedoeld in protocol 2 bedraagt de gemiddelde arbeidsduur 33,6 uur per week, verdeeld over 7 dagen per week, op jaarbasis. a) De werktijden volgens dienstrooster liggen voor de werknemers in dagdienst tussen 07.00 uur en 18.00 uur op de eerste 5 werkdagen van de week. b) De werktijden volgens dienstrooster liggen voor de werknemers in 2-ploegendienst als regel tussen 04.00 uur en 24.00 uur, behoudens in geval met een dag- respectievelijk ochtend- en nachtdienst wordt gewerkt. c) De werktijden volgens dienstrooster voor de werknemers in 3-ploegendienst worden zodanig vastgesteld, dat tussen het einde en het begin van de dienstroosters een ononderbroken rustperiode van tenminste 36 uur bestaat, waarvan 24 uur op zondag, die geacht wordt te lopen van 00.00 uur - 24.00 uur. d) Werknemers kunnen in geval van gewetensbezwaren de werkgever verzoeken om vrijgesteld te worden van de verplichting om roostermatig zondagsarbeid te verrichten. Werkgever zal in dat geval de werknemer niet verplichten tot het verrichten van genoemde zondagsarbeid, doch een ander tijdstip bepalen waarop deze arbeid wordt verricht. a) Een dienstrooster mag niet in strijd zijn met de bestaande wetgeving en het in dit artikel bepaalde. b) De werkgever zal, indien daarbij meer dan negen werknemers zijn betrokken, niet tot invoering van een andere werktijdenregeling overgaan dan in overleg met de vakbonden, onverminderd de bevoegdheid van de OR hierover overleg te plegen met de werkgever. c) Indien de nieuwe werktijdenregeling echter tot gevolg heeft dat arbeid op een zondag moet worden verricht, zal de werkgever overleg plegen met de vakbonden. 4. De werkgever kan voor chauffeurs, portiers, bewakingspersoneel en voor werknemers werkzaam in de energiediensten een regeling vaststellen die afwijkt van hetgeen in dit artikel en in artikel 10 is bepaald. In dat geval zal zij dit doen in overleg met de vakbonden. 5. De in lid 1 bedoelde gemiddelde arbeidstijd wordt geëffectueerd overeenkomstig de in bijlage 4 nader vastgestelde bepalingen.

  • Algemene afspraken 1. Wat bedoelen wij met...? 2. Wie zijn wij? 3. Welke regels gelden er? 4. Kunnen wij de regels veranderen? 5. Xxxxxxxx zijn wij aansprakelijk? 6. Wat kunt u doen als u een klacht hebt? 7. Hoe gaan wij om met uw persoonlijke gegevens?

  • Wat doen wij met uw persoonlijke gegevens? 16.1 Bij een aanvraag of het aangaan van een leveringsovereenkomst vragen wij u om persoonlijke gegevens. Deze gegevens leggen wij vast en gebruiken wij om de overeenkomst uit te voeren. 16.2 Wilt u weten welke persoonlijke gegevens wij van u bewaren? Stuur ons dan schriftelijk of digitaal een kopie van uw paspoort of identiteitskaart (u maakt hierop uw BSN-nummer en uw foto onherkenbaar). Wij sturen u dan een overzicht van deze persoonlijke gegevens. U betaalt ons daarvoor kosten. U betaalt maximaal het bedrag dat staat in het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wet bescherming persoonsgegevens.2 16.3 Wilt u dat wij deze persoonlijke gegevens veranderen? Meldt ons dan schriftelijk of digitaal waarom u dat wilt. Wij lichten u dan schriftelijk of digitaal onze beslissing toe.