Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan. 4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet met contractnummer *********2601. Het bedrag is EUR 2.000. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 4 november 2016, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 2017. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 3 mei 2017. 4.2. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager dat betwist. 4.3. De administratie van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken dat de deelnemer op 26 oktober 2016 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. Dat de betrokkene stelt de brief niet te hebben ontvangen, doet aan het voorgaande niet af. De registratie van de A is conform de feiten en correct. 4.4. Een code 2 wordt moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 2017. Uit de stukken blijkt dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk is opgeëist. In zoverre is ook de registratie van de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct. 4.5. De registratie is technisch juist. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten. 4.6. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt. 4.7. De betrokkene heeft de wens een hypotheek af te sluiten om met zijn vriendin een huis te kopen. Betrokkene heeft een aantal afgewezen hypotheekaanvragen overgelegd. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie. 4.8. Vaststaat dat betrokkene ten tijde van de registratie van de A en ook de periode daarvoor onzorgvuldig is omgegaan met de verplichtingen uit het onderhavige krediet. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake van een registreerbare achterstand. Betrokkene was slordig en heeft dat erkend. Uit de feiten maakt de Commissie op dat de deelnemer niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd over de hoogte van de vordering, maar dat doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Uiteindelijk heeft betrokkene de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatie, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor is. De nieuwe partner van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie met een vaste baan. 4.9. Deze zaak vraagt om een afweging van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat het te vroeg is om de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar dat het laten voortduren van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervinden. De Commissie beslist daarom dat de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijn.
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet hypotheek met contractnummer *********2601. Het bedrag is EUR 2.000689. De overeenkomst registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 4 november 2016, 1 september 2012 en een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 25 februari 2017. De overeenkomst heeft staat aanvankelijk in het CKI als niet beëindigd. Tijdens de procedure voegt de deelnemer met terugwerkende kracht een werkelijke einddatum toe per 3 mei 201726 januari 2018. Het is de deelnemer toegestaan correcties in de registratie aan te brengen in het kader van een goedwerkend CKI.
4.2. De betrokkene heeft met haar toenmalige partner in 2006 een hypotheek afgesloten bij de deelnemer. Zij waren beiden hoofdelijk aansprakelijk voor nakoming van de financiële verplichtingen uit de overeenkomst. Xxxxxxxxxx stelt zich op het standpunt dat de ex-partner de gehele schuld zou dragen. Aan de onderlinge afspraak over de onderhavige betalingsverplichting tussen betrokkene en haar ex-partner is de deelnemer echter niet gebonden. De deelnemer blijft bevoegd ieder van de schuldenaren afzonderlijk aan te spreken tot nakoming (voor het geheel) van verplichtingen uit de kredietovereenkomst.
4.3. Ten aanzien van de technische juistheid van de registratie oordeelt de Commissie als volgt. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene men nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager dat betwist.
4.3. De administratie van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken dat de deelnemer op 26 oktober 2016 4 augustus 2012 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. Dat de betrokkene stelt de brief niet te hebben ontvangen, doet aan het voorgaande niet af. De registratie van de A is hiermee conform de feiten en correct.
4.4. Een code 2 herstelmelding (H) wordt moet door gemeld op het moment dat de deelnemer worden geplaatst als achterstand is ingelopen. Ook de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 2017. Uit de stukken blijkt dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk H is opgeëist. In zoverre is ook de registratie van de code 2 in overeenstemming met hiermee conform de feiten en correct.
4.5. De registratie is technisch juist. De door Betrokkene heeft een aantal omstandigheden opgevoerd op grond waarvan zij van mening is dat de betrokkene gestelde bijzondere registratie niettemin moet worden geschrapt. Die omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.6. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.7. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de wens registratie inhoudende dat de registratie een hypotheekaanvraag in de weg staan. Xxxxxxxxxx woont thans met haar twee kinderen in een kleine huurwoning. Een hypotheek af te sluiten om met zijn vriendin een huis te kopenis voordeliger. De registratie zou pas in 2023 uit het CKI worden verwijderd. Betrokkene heeft een aantal afgewezen hypotheekaanvragen overgelegd. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee daarmee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie.
4.8. Vaststaat De Commissie is van oordeel dat de toe te passen belangenafweging in het voordeel van de betrokkene ten tijde moet uitvallen. De Commissie neemt hierbij het volgende in aanmerking. Nadat de relatie was beëindigd heeft betrokkene de woning verlaten. De ex-partner bleef in het pand wonen. Betrokkene heeft al voordat de registreerbare achterstand ontstond inspanningen verricht om haar financiën goed te structureren. In de periode 2013 tot 2017 heeft zij herhaaldelijk geprocedeerd tegen haar ex-partner om deze te bewegen tot betaling over te gaan. Zij heeft zich proactief opgesteld en zij heeft uiteindelijk de achterstand ingelopen, terwijl zij niet in het huis woonde en in de onderlinge verhouding met haar ex-partner niet verantwoordelijk was voor betaling van de hypotheeklasten. Voor de betaling aan de deurwaarder, ter nakoming van de betalingsregeling, was zij afhankelijk van de alimentatievergoeding die haar ex-partner aan haar moest voldoen. Het inlopen van de achterstand heeft even geduurd omdat de ex-partner ook zijn verplichtingen jegens betrokkene niet steeds tijdig nakwam. Betrokkene heeft er kortom veel aan gedaan om de problemen op te lossen. In verhouding tot haar ex-partner heeft zij onverschuldigd betaald, terwijl haar salaris lag onder de beslagvrije voet. Betrokkene heeft voorts geen andere negatieve registraties. Het ongewijzigd handhaven van de registratie van de A en ook de periode daarvoor onzorgvuldig is omgegaan met de verplichtingen uit het onderhavige kredietzou betekenen dat betrokkene nog tot januari 2023 negatief geregistreerd blijft. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake van een registreerbare achterstand. Betrokkene was slordig en heeft dat erkend. Uit de feiten maakt de Commissie op dat de deelnemer niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd over de hoogte van de vordering, maar dat doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Uiteindelijk heeft betrokkene de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatie, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor is. De nieuwe partner van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie met een vaste baan.
4.9. Deze zaak vraagt om een afweging van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles Alle omstandigheden overziende is de Commissie van oordeel dat betrokkene geen debiteur is waartegen de branche blijvend moet worden gewaarschuwd of dat zij tegen zichzelf moet worden beschermd. De negatieve registratie staat thans al ruim zes jaar in het te vroeg is om CKI. Alles bij elkaar genomen acht de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar dat Commissie het laten voortduren van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervinden. De Commissie beslist daarom dat de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijndisproportioneel.
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet met contractnummer *********2601. Het bedrag is EUR 2.000529. De overeenkomst registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 4 november 2016, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 14 augustus 2009 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 201730 oktober 2009. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 3 mei 2017januari 2018.
4.2. In deze zaak draait het in de eerste plaats om de vraag of het op naam van betrokkene geregistreerde contract door hem is aangegaan of niet. De deelnemer heeft een overeenkomst overgelegd waarop betrokkene als aanvrager van een krediet staat vermeld, maar betrokkene betwist dat de handtekening onder het contract van hem is. Hij stelt dat hij op de datum van het contract (30 oktober 2003) al niet meer in het huis woonde met zijn ex-echtgenote maar bij een vriend, en dat hij de bestelde wasmachine ook nooit heeft gezien of gebruikt. Daar staat tegenover dat betrokkene de schuld uiteindelijk wel heeft betaald, maar met het argument dat hij de kwestie eens en voor altijd achter zich wilde laten, dus zonder daarmee schuld te hebben willen erkennen. Het ontbreekt de Commissie aan mogelijkheden om getuigen onder ede te laten verklaren over de totstandkoming van de overeenkomst en evenmin biedt de procedure bij de Commissie ruimte om een deskundige te laten onderzoeken of de handtekening onder de kredietovereenkomst aan betrokkene toebehoort of niet. De Commissie zal zich in deze zaak daarom een voorlopig oordeel moeten vormen hieromtrent, dat mogelijkerwijs niet in stand kan blijven als in een andere civiele procedure zou komen vast te staan dat de handtekening niet van betrokkene is. In dat geval zou immers de gehele overeenkomst op naam van betrokkene moeten worden geschrapt.
4.3. Het voorlopig oordeel van de Commissie is dat betrokkene het contract wel is aangegaan. Zij baseert zich daarbij op de handtekening die behoorlijke gelijkenissen vertoont met de huidige handtekening van betrokkene, het feit dat betrokkene zonder voorbehoud de schuld heeft afgelost, het ontbreken van een strafaangifte in verband met de in de ogen van betrokkene vervalste handtekening alsook het feit dat betrokkene tot 2017 geen contact heeft gezocht met de deelnemer naar aanleiding van de correspondentie die de deelnemer (of door de deelnemer ingeschakelde derden) aan hem toezond, en indien betrokkene deze niet ontving omdat deze beweerdelijk werd onderschept het nalaten van betrokkene daarvan melding te doen bij de politie.
4.4. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een de betrokkene nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager dat betwist.
4.34.5. De administratie van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën standaardbrieven en een kopie van brieven het logboek de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken dat de deelnemer op 26 oktober 2016 een brief omstreeks de registratiedatum van de A diverse brieven heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin verstuurd aan betrokkene waarin werd gewaarschuwd voor de vereiste vooraankondigingachterstandsmelding. Dat de betrokkene stelt de brief deze niet te hebben ontvangen, ontvangen doet aan het voorgaande niet af. De registratie betrokkene heeft de deelnemer niet op de hoogte gebracht van zijn gewijzigde adres. Het niet ontvangen van post van de A is conform de feiten en correctdeelnemer ligt daardoor in zijn risicosfeer.
4.44.6. Een code 2 wordt moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 201730 oktober 2009. Uit het dossier van de stukken bank blijkt dat omstreeks die datum de vordering ook daadwerkelijk is opgeëist. In zoverre is ook de registratie van de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct.
4.54.7. De registratie is technisch juist. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.64.8. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.74.9. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de wens registratie. Betrokkene wil een hypotheek af te sluiten om met zijn vriendin een huis te kopenafsluiten. Betrokkene heeft een aantal afgewezen hypotheekaanvragen overgelegdDe registratie staat daaraan in de weg. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee daarmee voldoende belang heeft gesteld bij voor schrapping van de registratie.
4.84.10. Vaststaat De Commissie komt niet tot het oordeel dat de registratie disproportioneel is. Ervan uitgaande - zoals boven uiteengezet - dat betrokkene ten tijde van de registratie van de A en ook de periode daarvoor onzorgvuldig het contract is omgegaan met de verplichtingen uit het onderhavige krediet. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake van aangegaan, is hij enkele keren verhuisd zonder een registreerbare achterstand. Betrokkene was slordig adreswijziging op te geven en heeft dat erkend. Uit de feiten maakt de Commissie op dat hij ook verder geen actieve houding versus de deelnemer niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd over de hoogte van de vordering, maar dat doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Uiteindelijk heeft betrokkene de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op ordeingenomen. Hij heeft uiteindelijk de schuld betaald, maar pas na een nieuwe stap gezet jarenlange, moeizame incasso door de deelnemer. Betrokkene heeft ook nog een andere negatieve registratie in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatie, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor isCKI.
4.11. De registratie moet mitsdien worden gehandhaafd. Indien betrokkene de beschikking zou krijgen over nieuwe partner feiten c.q. nieuw bewijs dat de handtekening onder het contract niet van betrokkene verkeert ook hem is, dan staat het hem vrij bij deze Commissie wederom een klacht in een gezonde financiële situatie met een vaste baan.
4.9. Deze zaak vraagt om een afweging van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen te dienen, niet eerder echter dan dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, de deelnemer ook daarmee heeft geconfronteerd en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat het te vroeg is om haar heeft verzocht de registratie nu al aan te schrappen wegens disproportionaliteitpassen, maar dat het laten voortduren van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is een en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervinden. De Commissie beslist daarom dat de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel ander zoals bepaald in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijnReglement.
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De raadsvrouwe van de betrokkene maakt namens haar bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) CKI van een doorlopend krediet hypotheek met contractnummer *********2601. Het bedrag is EUR 2.000817. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) A op 4 november 2016, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 201724 oktober 2014. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 3 mei 2017.
4.211 maart 2016. Betrokkene vordert een bedrag aan materiële schadevergoeding ad EUR 2.193,25, zijnde de factuur van haar raadsvrouwe. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een de betrokkene nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager betrokkene dat betwist.
4.3. De administratie van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën standaardbrieven en een kopie van brieven het logboek de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken dat de deelnemer op 26 oktober 2016 6 juni 2014 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. Dat De betrokkene heeft de betrokkene stelt de brief niet te hebben ontvangen, doet aan het voorgaande niet af. De registratie ontvangst van de A is conform de feiten en correct.
4.4. Een code 2 wordt moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 2017. Uit de stukken blijkt dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk is opgeëist. In zoverre is ook de registratie van de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct.
4.5vooraankondiging overigens niet betwist. De registratie is technisch juist. De door Commissie heeft vervolgens getoetst of de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoetsregistratie voldoet aan het proportionaliteitsbeginsel. Die Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.6. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, Betrokkene kan zich niet aan haar betalingsverplichting onttrekken door te wijzen naar de ex- echtgenoot die in de vorm interne verhouding na de scheiding verantwoordelijk was voor betaling van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping rente en aflossing van de registratiehypotheek. Ook Betrokkene had daarvoor met de deelnemer afspraken kunnen en ook moeten er voldoende maken. Anderzijds is betrokkene wel het contact met de deelnemer blijven onderhouden over de situatie, hetgeen op zich positief is. De reden voor de lange duur van de achterstand is ook het gevolg van het feit dat de deelnemer kennelijk geen executiemaatregelen heeft getroffen, maar heeft gekozen voor vrijwillige onderhandse verkoop. De proportionaliteitstoets valt in het voordeel van betrokkene uit omdat betrokkene de nog immer zeer hoge restschuld in één keer heeft betaald, zodat de deelnemer geen afboekingen op de schuld heeft moeten doen en terwijl inmiddels door een rechter was uitgemaakt dat in de onderlinge verhouding haar ex-partner (bijzonderegrotendeels) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks verantwoordelijk was voor de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermdinlossing van de schuld. In dat verband overweegt Alles overziende acht de Commissie als volgt.
4.7. De betrokkene heeft de wens een hypotheek af te sluiten om met zijn vriendin een huis te kopen. Betrokkene heeft een aantal afgewezen hypotheekaanvragen overgelegd. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie.
4.8. Vaststaat dat betrokkene ten tijde van de registratie van de A disproportioneel. Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding oordeelt de Commissie als volgt. Om voor toewijzing van de schadevordering in aanmerking te komen dient de schadevordering zoveel mogelijk te worden gespecificeerd en ook de periode daarvoor onzorgvuldig is omgegaan onderbouwd met de verplichtingen uit het onderhavige kredietdocumenten. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake De betrokkene stuurt kopie van een registreerbare achterstandfactuur van haar raadsvrouwe ten bedrage van EUR 2.193,25. Betrokkene was slordig en heeft dat erkend. Uit de feiten maakt de Commissie op Artikel 17 van het Reglement bepaalt dat de deelnemer niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd over door partijen ter zake van het geschil gemaakte kosten voor eigen rekening komen, tenzij de hoogte van de vordering, maar dat doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkeneGeschillencommissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. Uiteindelijk heeft betrokkene de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatie, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor is. De nieuwe partner van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie met een vaste baan.
4.9. Deze zaak vraagt om een afweging van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende Van bijzondere omstandigheden is de Commissie van oordeel dat het te vroeg is om de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar dat het laten voortduren van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervindenniet gebleken. De Commissie beslist daarom dat wijst de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijnvordering tot schadevergoeding af.
Appears in 1 contract
Samples: Hypotheekovereenkomst
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en stukken, de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet restschuld hypotheek met contractnummer *********26016957. Het geregistreerde bedrag is EUR 2.00031.309. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding bijzonderheidscode 3 (Abedrag van EUR 250 of meer is afgeboekt) op 4 november 2016, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 22 juni 2017. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 3 mei van de overeenkomst is eveneens 22 juni 2017.
4.2. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie De betrokkene is in 2009 gescheiden van zijn partner. De ex-partner bleef in het huis wonen. Het huis is in 2017 verkocht waarna een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust restschuld overbleef op de deelnemer hypotheek van EUR 31.000. Zij zijn beiden hoofdelijk aansprakelijk voor de plicht om aannemelijk te maken afbetaling van de restschuld. Xxxxxxxxxx en zijn ex-partner hebben afgesproken dat zij de ex-partner de hypotheeklast zou dragen. Dat is vastgelegd in een vooraankondiging echtscheidingsconvenant. Xxxxxxxxxx heeft verzonden, indien de klager zijn deel betaald en hij vindt het onterecht dat betwisthierdoor een code 3 is gemeld. De Commissie overweegt als volgt.
4.3. De administratie Op grond van het Algemeen Reglement BKR dient een deelnemer een bijzonderheidscode 3 te registreren als de deelnemer een bedrag ad EUR 250 of meer afboekt. Indien tevens finale kwijting wordt verleend dan dient de deelnemer ook een einddatum te registreren, zodat andere deelnemers van het CKI kunnen zien dat de geregistreerde geen verplichtingen meer heeft aan die ene deelnemer. Na verkoop van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie woning ontstond een restschuld van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan makenEUR 31.000. De deelnemer betrokkene heeft daaraan voldaan. Uit daarvan de door de deelnemer overgelegde stukken helft voldaan en hij is voldoende gebleken dat de deelnemer gekweten voor het restant en kan daar niet meer op 26 oktober 2016 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. Dat de betrokkene stelt de brief niet te hebben ontvangen, doet aan het voorgaande niet afaangesproken worden. De registratie van de A code 3 met gelijke einddatum is conform de feiten en correcttechnisch juist.
4.4. Een code 2 wordt moet door Betrokkene heeft de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 2017. Uit de stukken blijkt dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk is opgeëist. In zoverre is ook technische juistheid van de registratie niet betwist maar doet een beroep op disproportionaliteit. Betrokkene heeft een aantal omstandigheden opgevoerd op grond waarvan hij van mening is dat de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct.
4.5registratie moet worden geschrapt. De registratie is technisch juist. De door de betrokkene gestelde bijzondere Die omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.64.5. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.74.6. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de wens registratie. Betrokkene wil zijn hypotheek oversluiten om daarmee de rente te verlagen danwel een nieuwe hypotheek af te sluiten afsluiten om met zijn vriendin een groter huis te kopen. Een code 3 maakt dat volgens betrokkene niet mogelijk. Betrokkene heeft een aantal afgewezen hypotheekaanvragen overgelegd. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee daarmee voldoende belang heeft gesteld bij voor schrapping van de registratie.
4.84.7. Vaststaat De Commissie ziet in hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd onvoldoende aanleiding de belangenafweging in het voordeel van betrokkene te laten slagen. Betrokkene heeft wel aannemelijk gemaakt dat betrokkene ten tijde hij een belang bij schrapping heeft, maar er zijn geen althans onvoldoende bijzondere omstandigheden gesteld om de registratie te schrappen vanwege disproportionaliteit. Betrokkene is door de deelnemer op de hoogte gesteld van de consequentie van betaling tegen finale kwijting, te weten een registratie van de A en ook de periode daarvoor onzorgvuldig code 3, omdat er een bedrag jegens hem is omgegaan met de verplichtingen uit het onderhavige krediet. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake van een registreerbare achterstandkwijtgescholden. Betrokkene was slordig en heeft dat erkendhoofdelijk aansprakelijk voor betaling van het gehele bedrag. Uit Een afspraak in een echtscheidingsconvenant over wie van de feiten maakt de Commissie op dat echtelieden een schuld voor zijn of haar rekening neemt regardeert de deelnemer niet namelijk niet. De deelnemer mag nog steeds accuraat beide schuldenaren aanspreken voor het hele bedrag. Door het voorstel van betrokkene de incasso jegens hem tot de helft van het openstaande bedrag te beperken heeft gecorrespondeerd over de hoogte deelnemer zich redelijk opgesteld maar op grond van het Algemeen Reglement BKR dient er dan wel een 3 te worden geregistreerd omdat de deelnemer afziet van de vordering, maar dat doet niet af mogelijkheid betrokkene voor het volledig openstaande bedrag aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Uiteindelijk heeft betrokkene de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatie, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor isspreken. De nieuwe partner afboeking betrof voorts niet een gering bedrag maar een bedrag van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie met een vaste baan.
4.9. Deze zaak vraagt om een afweging van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en meer dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat het te vroeg is om de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar dat het laten voortduren van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervinden. De Commissie beslist daarom dat de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijn.EUR
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend verzendhuis krediet met contractnummer *********2601. Het bedrag is EUR 2.000321. De overeenkomst registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 4 november 2016, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 9 december 2015 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 201729 december 2015. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 3 20 mei 20172016.
4.2. Ten aanzien van de technische juistheid van de registratie oordeelt de Commissie als volgt. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene men nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager dat betwist.
4.3. De administratie van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken dat de deelnemer op 26 oktober 2016 6 november 2015 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. Dat de betrokkene stelt Xxxxxxxxxx heeft de brief niet te hebben ontvangen, doet ontvangen omdat hij geen adreswijziging aan het voorgaande de deelnemer heeft gestuurd. Het niet afontvangen van correspondentie ligt daarmee in zijn risicosfeer. De registratie van de A is derhalve conform de feiten en correct.
4.44.3. Een code 2 wordt moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 201729 december 2015. Uit de stukken blijkt dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk is opgeëist. In zoverre is ook de registratie van de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct.
4.54.4. Betrokkene is het er niet mee eens dat de deelnemer de coderingen heeft aangebracht nadat hij contact opnam met de deelnemer. Echter, in het kader van een goed werkend CKI is het de deelnemer toegestaan de registratie met terugwerkende kracht aan te passen.
4.3. De registratie is technisch juist. De door Betrokkene heeft een aantal omstandigheden opgevoerd op grond waarvan zij van mening is dat de betrokkene gestelde bijzondere registratie niettemin moet worden geschrapt. Die omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.64.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.74.5. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de wens registratie inhoudende dat de registratie een hypotheek af te sluiten om met zijn vriendin een huis te kopenhypotheekaanvraag in de weg staat. Xxxxxxxxxx heeft drie afgewezen financieringsaanvragen overgelegd. Betrokkene heeft een aantal afgewezen hypotheekaanvragen overgelegd. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee daarmee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie.
4.84.6. Vaststaat dat betrokkene ten tijde Er zijn meerdere omstandigheden die in het kader van de registratie belangenafweging in het nadeel van de A en ook de periode daarvoor onzorgvuldig is omgegaan met de verplichtingen uit het onderhavige krediet. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake van een registreerbare achterstandbetrokkene wegen. Betrokkene was slordig en heeft dat erkend. Uit de feiten maakt de Commissie op dat is binnen een jaar na het afsluiten van het krediet verhuisd zonder de deelnemer daarvan in kennis te stellen. Het argument van betrokkene dat hij was vergeten dat hij een krediet had afgesloten en dat hij de deelnemer daarom geen adreswijziging heeft gestuurd, pleit ook niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd over de hoogte van de vordering, maar dat doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid in het voordeel van betrokkene. Uiteindelijk Het is van wezenlijk belang dat kredietnemers bereikbaar zijn voor hun kredietverstrekkers en wel in de eerste plaats doordat deze op de hoogte is van het juiste woonadres van de kredietnemers. Zo heeft betrokkene zelf een situatie laten ontstaan waarin hij niet meer op het krediet heeft afbetaald, er registreerbare achterstanden zijn ontstaan en de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum vordering door de deelnemer is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangenopgeëist. Voorts heeft betrokkene niet de gehele schuld terugbetaald, maar een nieuwe relatieklein deel (niet registreerbaar met een code 3) onbetaald gelaten, zij het dat de deelnemer daar kennelijk mee heeft ingestemd. Hiertegenover staat dat betrokkene, toen hij kennis kreeg van de openstaande vordering contact heeft gezocht met wie hij wil gaan samenwonen de deelnemer en de openstaande vordering (op een klein deel na dus) in een nieuw te kopen woning/appartement omdat korte tijd heeft terugbetaald. De Commissie neemt ook in overweging dat de A al per 9 december 2015 in het CKI staat en potentiële kredietverstrekkers dus al geruime tijd zijn geïnformeerd over de betalingsgeschiedenis van betrokkene in verband met dit contract. Tenslotte weegt mee, dat het geen groot krediet betrof en betrokkene heeft aangetoond dat zijn huidige te klein daarvoor financiële situatie solide is. De nieuwe partner van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie met een vaste baan.
4.9. Deze zaak vraagt om een afweging van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende Alle omstandigheden tegen elkaar afwegende is de Commissie van oordeel dat de belangafweging (net) in het te vroeg is om voordeel van betrokkene uitvalt. Gelet op alle omstandigheden acht de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar dat Commissie het laten langer voortduren van de registratie tot niet langer noodzakelijk. Daarbij speelt ook een rol dat dit de schoningstermijn enige negatieve registratie op naam van vijf jaar betrokkene is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervinden. De Commissie beslist daarom dat de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijnCKI.
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet met contractnummer *********2601**5000. Het bedrag geregistreerde kredietbedrag is EUR 2.00014.000. De overeenkomst registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding bijzonderheidscode 3 (Abedrag van EUR 250 of meer is afgeboekt) op 4 november 2016, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 201719 juli 2018. De overeenkomst heeft ook een werkelijke einddatum per 3 mei 201719 juli 2018.
4.2. Alvorens De betrokkene heeft met haar inmiddels ex-partner een doorlopend krediet afgesloten bij de deelnemer. In het echtscheidingsconvenant zijn partijen overeengekomen dat de ex-partner het krediet zou aflossen. Xxxxxxxxxx heeft de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust scheiding op de hoogte gebrachte en verzocht om ontslagen te worden uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De deelnemer ging daar niet mee akkoord. De ex-partner kon niet meer voldoen aan de plicht om aannemelijk te maken dat zij betalingsverplichting en heeft een vooraankondiging afspraak gemaakt met de deelnemer tegen finale kwijting. Dat heeft verzonden, indien geresulteerd in een code 3 op naam van de klager dat betwistex-partner maar ook op naam van betrokkene.
4.3. De administratie Ten aanzien van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie technische juistheid van de Geschillencommissie registratie oordeelt de Commissie als volgt. Hoofdelijke aansprakelijkheid brengt mee, dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven de verzending bij het niet nakomen van de vooraankondiging aannemelijk betalingsverplichtingen die voortvloeien uit het afgesloten krediet, zelfstandig kan makenbepalen wie tot nakoming wordt aangesproken. De Deelnemers zijn niet gebonden aan de tussen de kredietnemers onderling (bijvoorbeeld in een echtscheidingsconvenant) ter zake gemaakte afspraken. Op grond van het Algemeen Reglement BKR dient een deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door een bijzonderheidscode 3 te registreren als de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken een bedrag ad EUR 250 of meer afboekt. Indien tevens finale kwijting wordt verleend dan dient de deelnemer ook een einddatum te registreren, zodat andere deelnemers van het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) kunnen zien dat de geregistreerde geen verplichtingen meer heeft aan die ene deelnemer. Daaraan heeft de deelnemer op 26 oktober 2016 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. Dat de betrokkene stelt de brief niet te hebben ontvangen, doet aan het voorgaande niet afvoldaan. De registratie van de A code 3 bij betrokkene is conform de feiten en correctin beginsel technisch juist.
4.4. Een code 2 wordt moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 2017. Uit de stukken blijkt dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk is opgeëist. In zoverre is ook de registratie van de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct.
4.5. De registratie is technisch juist. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.64.5. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.74.6. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de wens registratie. Xxxxxxxxxx wenst met haar partner een hypotheek af te sluiten c.q. te verlengen. Zij stelt dat indien zij niet in staat is samen met haar partner een hypotheek af te sluiten, het risico te lopen te moeten verhuizen, omdat het salaris van haar partner niet langer voldoende is voor verlenging van de bestaande hypotheek op zijn naam. Code 3 staat daaraan in de weg. In haar verweerschrift heeft de deelnemer het door betrokkene gestelde belang betwist, erop wijzende dat blijkens een opgave van de Vereniging Eigen Huis het wel mogelijk zou moeten zijn om onder voorwaarden een hypotheek te verkrijgen ondanks een BKR-registratie. Uit die opgave volgt echter niet dat betrokkene daadwerkelijk bij (meerdere) kredietverstrekkers een hypotheek zou kunnen krijgen. Kennelijk zijn sommige kredietverstrekkers wel bereid een kredietaanvraag te beoordelen, maar slechts als sprake is van een A of een A1 codering en soms met zijn vriendin de combinatie van een huis te kopenNHG. Betrokkene heeft echter een aantal bijzonderheidscode 3 en uit het overzicht valt niet op te maken dat ook deze registratie kredietverlening niet in de weg staan. Wat betreft de door betrokkene overgelegde afgewezen hypotheekaanvragen overgelegdfinancieringsaanvraag wijst betrokkene er op dat het inkomen van betrokkene mede de reden was dat de aanvraag is afgewezen. De afwijzing noemt echter ook de registratie als reden van de afwijzing zodat betrokkene daarmee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat (ook) de registratie kredietverlening in de weg staat. Vervolgens komt de Commissie gaat ervan uit bij een beoordeling van de omstandigheden die tot de registratie hebben geleid.
4.7. Betrokkene is door de deelnemer niet gekend in de regeling die zij heeft getroffen met de ex- partner van betrokkene en die inhield dat de deelnemer een bedrag op de vordering zou afboeken en ook betrokkene hiermee voldoende belang dat niet meer hoefde terug te betalen. De deelnemer heeft gesteld bij schrapping de getroffen regeling met de ex-partner zonder overleg ook van toepassing laten zijn op betrokkene met als gevolg de negatieve registratie zoals verwoord. Betrokkene kon op die regeling geen invloed uitoefenen. De deelnemer heeft wel brieven gestuurd aan betrokkene over de regeling maar op het adres van de registratieex-partner terwijl de deelnemer al sinds 2007 wist dat betrokkene op een ander adres woonde. Sinds 2007 is alleen met de ex-partner van betrokkene en niet met betrokkene zelf gecorrespondeerd over het betreffende krediet, althans nimmer op het aan de deelnemer bekende adres van betrokkene. De deelnemer mocht er geenszins op vertrouwen dat de ex-partner brieven aan betrokkene zou doorsturen. Doordat betrokkene niet op het bij de deelnemer bekende adres is aangeschreven over het verloop van het krediet en ook op geen enkele wijze invloed uit heeft kunnen oefenen op de getroffen regeling was zij feitelijk niet in staat om registratie van bijzonderheidscode 3 te voorkomen. Betrokkene heeft, nadat zij op de hoogte was van de registratie van code 3, de bereidheid getoond om het afgeschreven bedrag te betalen, maar dat zou op de registratie geen invloed hebben, volgens de deelnemer. Zo bezien kan betrokkene terzake de afboeking en de bijzonderheidscode 3 noch vooraf noch achteraf een verwijt worden gemaakt.
4.8. Vaststaat dat betrokkene ten tijde Over de hoogte van de registratie van de A en ook de periode daarvoor onzorgvuldig is omgegaan met de verplichtingen uit het onderhavige krediet. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake van een registreerbare achterstand. Betrokkene was slordig en heeft dat erkend. Uit de feiten maakt afgeschreven bedrag merkt de Commissie op dat dit volgens de deelnemer in het verweerschrift een bedrag betreft van EUR 2.253,28. De zgn. rentestop, die is opgelopen tot EUR 4.171,89 valt daar niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd over onder. Uit het verweerschrift kan worden opgemaakt dat die rentestop is te kwalificeren als een gewijzigde afspraak die partijen om hen moverende redenen in de hoogte loop van de vordering, maar relatie hebben gemaakt en dat doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Uiteindelijk heeft betrokkene de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum geen sprake is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant afschrijving in de zin van het reglement. Ook de deelnemer kwalificeert dat in eerdere correspondentie niet als een afschrijving. Het daarvan afwijkende standpunt van de zittingsvertegenwoordiger van de deelnemer, voor het eerst ter zitting naar voren gebracht en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatiedaarmee uit het oogpunt van de beginselen van behoorlijke procesorde ook te laat, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor is. De nieuwe partner van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie met een vaste baanzal niet worden gevolgd.
4.9. Deze zaak vraagt om een afweging Uit het stelsel van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden feiten en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende is omstandigheden leidt de Commissie van oordeel af dat het te vroeg betrokkene geen wanbetaler is om waartegen de branche blijvend moet worden beschermd. Daarbij komt dat de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar – indien geoordeeld zou worden dat deze nog moet worden gehandhaafd – nog tot 2023 in het laten voortduren centrale kredietinformatiesysteem van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van het BKR zou ondervindenblijven staan. De Commissie beslist daarom acht dat de niet proportioneel. De registratie per 1 januari 2021 moet van code 3 dient uit het CKI te worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijn.
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet met contractnummer *********2601445. Het geregistreerde bedrag is EUR 2.00028.610. De overeenkomst registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 4 november 2016, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 3 oktober 2007 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering Restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 20179 oktober 2008. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 3 mei 14 augustus 2017.
4.2. De betrokkene is in 2001 met zijn inmiddels ex-partner een doorlopend krediet aangegaan bij de voorganger van de deelnemer. Zij waren beiden hoofdelijk aansprakelijk voor nakoming van de financiële verplichtingen uit de overeenkomst. Xxxxxxxxxx stelt zich op het standpunt dat – zoals vastgelegd in een echtscheidingsconvenant - de ex-partner de gehele schuld zou dragen. Aan de onderlinge afspraak over de onderhavige betalingsverplichting tussen betrokkene en zijn ex-partner is de deelnemer echter niet gebonden. De deelnemer blijft bevoegd ieder van de schuldenaren afzonderlijk aan te spreken tot nakoming (voor het geheel) van verplichtingen uit de kredietovereenkomst.
4.3. Ten aanzien van de technische juistheid van de registratie oordeelt de Commissie als volgt. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene men nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager dat betwist.
4.3. De administratie van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven standaardbrieven en het logboek de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft daaraan voldaanweliswaar stukken overgelegd maar uit het logboek is niet te herleiden aan welke personen en naar welke adressen de brieven zijn verzonden. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken De Commissie gaat er daarom van uit dat de deelnemer op 26 oktober 2016 een brief betrokkene de reglementair vereiste vooraankondiging niet heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin ontvangen en daardoor de vereiste vooraankondiging. Dat de betrokkene stelt de brief A niet te hebben ontvangen, doet aan het voorgaande niet afheeft kunnen voorkomen. De registratie van de A is conform de feiten en correctdient te worden verwijderd.
4.4. Een code 2 wordt moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 20179 oktober 2008. Uit De betrokkene was vanaf 2007 ervan op de stukken blijkt hoogte dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk deelnemer hem aansprakelijk zou houden voor de terugbetaling van de lening. Voor het plaatsen van een bijzonderheidscode is opgeëistde deelnemer reglementair niet verplicht te waarschuwen. In zoverre is ook de registratie van de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct.
4.5. De Betrokkene heeft een aantal omstandigheden opgevoerd op grond waarvan hij van mening is dat de registratie is technisch juistniettemin moet worden geschrapt. De door de betrokkene gestelde bijzondere Die omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.6. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.7. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de wens registratie inhoudende dat de registratie een hypotheek af te sluiten om met zijn vriendin hypotheekaanvraag in de weg staat. Xxxxxxxxxx is werkzaam in Groningen en woont in Zaandam. Vanwege de afstand wil betrokkene een huis te kopenkopen in Groningen. De registratie zou pas in 2022 uit het CKI worden verwijderd. Betrokkene heeft een aantal afgewezen hypotheekaanvragen overgelegd. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee daarmee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie.
4.8. Vaststaat De Commissie is van oordeel dat betrokkene ten tijde de toe te passen belangenafweging in het voordeel van de registratie van de A en ook de periode daarvoor onzorgvuldig is omgegaan met de verplichtingen uit het onderhavige krediet. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake van een registreerbare achterstandbetrokkene moet uitvallen. Betrokkene was slordig en heeft erkend dat erkendhij ook na de totstandkoming van het echtscheidingsconvenant jegens de deelnemer juridisch aansprakelijk bleef voor betaling van deze schuld. Uit de feiten maakt de Commissie op Hij heeft echter onbetwist gesteld dat de deelnemer niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd over in de periode tussen 2007- het moment dat de deelnemer op de hoogte is gesteld van de vordering, maar dat doet niet af tussen de schuldenaren afgesproken toedeling van deze schuld aan de eigen verantwoordelijkheid ex-partner - en 2011 de vordering niet bij hem heeft geïncasseerd. Nadat zijn ex- partner in een schuldsaneringstraject kwam klopte de deelnemer weer bij hem aan. Als de deelnemer eerder tot daadwerkelijke incasso bij hem was overgegaan had hij geweten dat de deelnemer geen afstand deed van betrokkenede verhaalsmogelijkheid op hem en had hij verlaging van de met zijn ex-partner overeengekomen alimentatie kunnen vragen nu niet zij maar hij opdraaide voor voldoening van deze aan haar toe gescheiden schuld. Uiteindelijk heeft In dat geval was de schuld eerder afgelost en was betrokkene eerder van de nu al ruim tien jaar durende registratie af geweest. Nu betrokkene de volledige gehele schuld in twee termijnen afbetaald in aan de deelnemer heeft betaald en de registratie al geruime tijd heeft geduurd is naar het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatie, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor is. De nieuwe partner van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie met een vaste baan.
4.9. Deze zaak vraagt om een afweging oordeel van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit Commissie het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat het te vroeg is om de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar dat het langer laten voortduren van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervinden. De Commissie beslist daarom dat de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijndisproportioneel.
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend verzendhuis krediet met contractnummer *********2601. Het bedrag is EUR 2.000117. De overeenkomst registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 4 november 2016, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 17 april 2017. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 3 mei 26 augustus 2017.
4.2. Ten aanzien van de technische juistheid van de registratie oordeelt de Commissie als volgt. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene men nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager dat betwist.
4.3. De administratie van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken dat de deelnemer op 26 oktober 2016 5 april 2017 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. Dat de betrokkene stelt Xxxxxxxxxx heeft de brief niet te hebben ontvangen, doet aan het voorgaande niet afvanwege verhuizing later in zijn bezit gekregen. De registratie van de A is derhalve conform de feiten en correct.
4.4. Een code 2 wordt moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 2017. Uit de stukken blijkt dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk is opgeëist. In zoverre is ook de registratie van de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct.
4.54.3. De registratie is technisch juist. De door Betrokkene heeft een aantal omstandigheden opgevoerd op grond waarvan hij van mening is dat de betrokkene gestelde bijzondere registratie niettemin moet worden geschrapt. Die omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.64.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.74.5. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de wens registratie inhoudende dat de registratie een hypotheek af te sluiten om met zijn vriendin financial leaseaanvraag voor een huis te kopenbedrijfsbus in de weg staat. Betrokkene heeft een aantal afgewezen hypotheekaanvragen overgelegd. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee daarmee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie.
4.84.6. Vaststaat De Commissie is van oordeel dat de toe te passen belangenafweging in het voordeel van de betrokkene moet uitvallen. De Commissie neemt hierbij het volgende in aanmerking. De overeenkomst liep al geruime tijd sedert het afsluiten daarvan in februari 2014. Niet is gebleken dat betrokkene ten tijde eerder dan rondom de betalingsproblemen in april 2017 achterstanden heeft gehad of anderszins kon worden aangemerkt als een wanbetaler. Ook heeft betrokkene geen andere negatieve registraties in het CKI en staat er naast het onderhavige krediet nog één ander krediet in het CKI geregistreerd voor een beperkt bedrag van 800 euro. Betrokkene heeft de vooraankondiging van 5 april 2017 niet althans niet tijdig ontvangen en kon registratie van de A en ook daardoor niet voorkomen. Op 18 april 2017 kreeg betrokkene de periode daarvoor onzorgvuldig is omgegaan beschikking over de vooraankondiging. Hij heeft daarop contact gelegd met de verplichtingen uit deelnemer en diezelfde dag het onderhavige kredietbedrag van de achterstand aan de deelnemer betaald en daarvan een betalingsbewijs aan de deelnemer gestuurd. Voor Als met die betaling de thans aangevochten achterstandsregistratie gehele achterstand was ingelopen had de deelnemer dat moeten melden met een herstelmelding (H). Dat heeft de Commissie niet kunnen vaststellen. Op 26 augustus 2017 was het krediet door betrokkene volledig afbetaald. Er is al eerder met al sprake van een registreerbare achterstandgeringe overschrijding van de betaaltermijn. Betrokkene was slordig en heeft dat erkend. Uit de feiten maakt de Commissie op dat Dat is aan betrokkene verwijtbaar omdat hij de deelnemer niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd over (nog) geen adreswijziging had toegestuurd en de hoogte van de vordering, maar dat doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Uiteindelijk heeft betrokkene de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor vooraankondiging nog naar een werkelijke einddatum is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatie, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor is. De nieuwe partner oud adres van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie met een vaste baan.
4.9is gestuurd. Deze zaak vraagt om een afweging van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende Toch is de Commissie van oordeel mening dat hier gelet op de betaalhistorie, het te vroeg adequate handelen van betrokkene nadat hij de vooraankondiging had ontvangen alsook het feit dat de schuld uiteindelijk geheel is om terugbetaald, geen sprake is van een wanbetaler waartegen kredietverstrekkers blijvend moeten worden beschermd. De registratie staat bovendien al twee jaar in het CKI, en de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar Commissie oordeelt dat dat in dit geval voldoende is geweest. Gelet op alle omstandigheden acht de Commissie het laten langer voortduren van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervindenniet langer noodzakelijk. De Commissie beslist daarom dat de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel toe te passen belangenafweging valt in dit specifieke geval dan ook in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijnbetrokkene uit.
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend verzendhuis krediet met contractnummer *********2601. Het bedrag is EUR 2.000352. De overeenkomst registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 4 november 29 augustus 2016, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 2017. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 3 mei oktober 2017.
4.2. Ten aanzien van de technische juistheid van de registratie oordeelt de Commissie als volgt. Alvorens de deelnemer overgaat tot registratie van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene men nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager dat betwist.
4.3. De administratie van de deelnemer kan tot bewijs strekken. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven de verzending van de vooraankondiging aannemelijk kan maken. De deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken dat de deelnemer op 26 oktober in augustus 2016 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. Dat de betrokkene stelt de brief vooraankondiging niet te hebben ontvangen, doet aan het voorgaande niet af. De registratie van de A is conform de feiten en correct.
4.4. Een code 2 wordt moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 2017. Uit de stukken blijkt dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk is opgeëist. In zoverre is ook de registratie van de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct.
4.54.3. De registratie is technisch juist. De door Betrokkene heeft een aantal omstandigheden opgevoerd op grond waarvan hij van mening is dat de betrokkene gestelde bijzondere registratie niettemin moet worden geschrapt. Die omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.64.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.74.5. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de wens registratie inhoudende dat de registratie een hypotheek af te sluiten om met zijn vriendin financiering voor een huis te kopennieuwe auto in de weg staat. Betrokkene heeft een aantal afgewezen hypotheekaanvragen twee afwijzingen van financieringsaanvragen overgelegd. De Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee Betrokkene heeft daarmee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie.
4.84.6. Vaststaat De Commissie is van oordeel dat de toe te passen belangenafweging in het voordeel van de betrokkene ten tijde moet uitvallen. De Commissie neemt hierbij het volgende in aanmerking. Gelet op het feit dat er geen deurwaarder is ingeschakeld en geen opeising heeft plaatsgevonden, die gepaard is gegaan met registratie van bijzonderheidscode 2, neemt de Commissie aan dat de achterstallige termijnen waarvoor de A is geplaatst kort na de registratie van de A en ook de periode daarvoor onzorgvuldig is omgegaan met de verplichtingen uit het onderhavige krediet. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake van een registreerbare achterstandalsnog zijn betaald. Betrokkene was slordig en heeft dat erkendgesteld en de deelnemer heeft dat niet betwist. Uit Hoewel betrokkene daarna ook niet regelmatig heeft betaald, is er geen registreerbare achterstand meer ontstaan en is de feiten maakt gehele vordering in oktober 2017 voldaan. Als verzachtende omstandigheid geldt dat betrokkene heeft gesteld dat zijn betalingen aan [verzendhuis] plaatsvonden via automatische incasso, maar dat dit op enig moment na het faillissement is stopgezet, buiten de Commissie wil van betrokkene om. Betrokkene moest nadien handmatige betalingen doen en een deel van de problematiek houdt daarmee verband. Xxxxxxxxxx heeft er voorts een beroep op gedaan dat aan zijn adres sprake is van onregelmatige bezorging van post. Dat kan zo zijn, maar toen betrokkene ermee bekend was dat de deelnemer niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd de vordering had overgenomen en hij aan de deelnemer moest betalen, speelt dat argument geen of nauwelijks een rol omdat betrokkene toen simpelweg de verschuldigde termijnen moest betalen, of hij daar nu door de deelnemer schriftelijk op werd gewezen of niet. Tenslotte neemt de Commissie ook in overweging dat de A thans al ruim tweeënhalf jaar in het CKI staat en potentiële kredietverstrekkers dus al geruime tijd zijn geïnformeerd over de hoogte van de vordering, maar dat doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Uiteindelijk heeft betrokkene de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatie, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor is. De nieuwe partner betalingsgeschiedenis van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie verband met een vaste baan.
4.9dit contract. Deze zaak vraagt om een afweging van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende is Gelet op alle omstandigheden acht de Commissie van oordeel dat het te vroeg is om de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar dat het laten langer voortduren van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervindenniet langer noodzakelijk. De Commissie beslist daarom dat de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel toe te passen belangenafweging valt in dit specifieke geval dan ook in het voordeel als van betrokkene uit. Daarbij speelt ook een rol dat dit de enige negatieve registratie op naam van betrokkene is in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijnCKI.
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies
Beoordeling van het geschil. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet met contractnummer *********2601565. Het bedrag is EUR 2.00017.000. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) op 4 november 20161 oktober 2008, een herstelmelding (H) op 18 maart 2016 en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 21 maart 201713 januari 2009 en een bijzonderheidscode 3 (bedrag van EUR 250 of meer is afgeboekt) op 8 januari 2010. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 3 mei 201711 januari 2016.
4.2. Alvorens De betrokkene betwist niet de deelnemer overgaat tot registratie technische juistheid van een achterstand, is zij reglementair verplicht daarvoor te waarschuwen (een zogenaamde ‘vooraankondiging’), zodat een betrokkene nog in de gelegenheid wordt gesteld de registratie te voorkomen. In beginsel rust maar doet een beroep op de deelnemer de plicht om aannemelijk te maken dat zij een vooraankondiging heeft verzonden, indien de klager dat betwistdisproportionaliteit.
4.3. De administratie Commissie ziet niettemin aanleiding de geregistreerde code 3 nader te beoordelen. Op grond van het Algemeen Reglement BKR dient een deelnemer een bijzonderheidscode 3 te registreren als de deelnemer een bedrag ad EUR 250 of meer afboekt. De betrokkene heeft alsnog de vordering voldaan in januari 2016. De registratie dient een getrouw beeld te geven van de deelnemer kan tot bewijs strekkenwerkelijkheid. Het is vaste jurisprudentie Naar de mening van de Geschillencommissie Commissie is dat met de registratie van bijzonderheidscode 3 nu niet (meer) het geval. Andere kredietverleners kunnen uit de registratie van de 3 opmaken dat de deelnemer door overlegging van kopieën van brieven een bedrag heeft moeten afboeken. Doordat de verzending van betrokkene alsnog de vooraankondiging aannemelijk kan makengehele vordering heeft voldaan, is daarvan niet (langer) sprake. De deelnemer heeft daaraan voldaan. Uit de door de deelnemer overgelegde stukken is voldoende gebleken Commissie oordeelt daarom dat de deelnemer op 26 oktober 2016 een brief heeft verzonden naar het bij haar bekende adres met daarin de vereiste vooraankondiging. Dat de betrokkene stelt de brief niet te hebben ontvangen, doet aan het voorgaande niet af. De registratie van de A is conform de feiten en correctbijzonderheidscode 3 moet worden verwijderd.
4.4. Een code 2 wordt moet door de deelnemer worden geplaatst als de vordering geheel wordt opgeëist. De deelnemer Commissie heeft als datum bij de code vermeld 21 maart 2017. Uit de stukken blijkt dat omstreeks die datum de vordering daadwerkelijk is opgeëist. In zoverre is ook verder overwogen of de registratie van de code 2 in overeenstemming met de feiten en correct.
4.5. De registratie is technisch juist. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in voldoet aan de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.64.5. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd. In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.74.6. De betrokkene heeft de wens een hypotheek af te sluiten om sluiten. Zij woont met zijn vriendin haar man en twee kinderen in een huis te kopenhuurwoning. Betrokkene heeft een aantal Een woning kopen is financieel aantrekkelijker. Hoewel betrokkene geen afgewezen hypotheekaanvragen heeft overgelegd. De , gaat de Commissie gaat ervan uit dat de betrokkene hiermee voldoende belang heeft gesteld bij schrapping van de registratie.
4.8. Vaststaat dat betrokkene ten tijde van de registratie van de A en ook de periode daarvoor onzorgvuldig is omgegaan met de verplichtingen uit het onderhavige krediet. Voor de thans aangevochten achterstandsregistratie was al eerder sprake van een registreerbare achterstand. Betrokkene was slordig en heeft dat erkend. Uit de feiten maakt de Commissie op dat de deelnemer niet steeds accuraat heeft gecorrespondeerd over de hoogte van de vordering, maar dat doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Uiteindelijk heeft betrokkene de volledige schuld in twee termijnen afbetaald in het voorjaar van 2017 waardoor een werkelijke einddatum is geregistreerd in mei 2017. Sindsdien heeft betrokkene zijn financiële zaken op orde. Hij heeft een nieuwe stap gezet in zijn carrière, tot chef-kok van een restaurant en een navenante salarisverhoging ontvangen. Voorts heeft betrokkene een nieuwe relatie, met wie hij wil gaan samenwonen in een nieuw te kopen woning/appartement omdat het huidige te klein daarvoor is. De nieuwe partner van betrokkene verkeert ook in een gezonde financiële situatie met een vaste baan.
4.9. Deze zaak vraagt om een afweging van de verwijtbaarheid van de betalingsproblemen uit het verleden en de nieuwe situatie nadat de schuld is terugbetaald en betrokkene financieel en relationeel een nieuwe fase is ingegaan. De vraag is of zijn betalingsproblemen uit het verleden en de daarmee verband houdende registratie nu nog moeten verhinderen dat hij nieuwe kredieten kan aangaan, en dan met name een hypotheek voor een nieuwe woning. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat het te vroeg is om de registratie nu al te schrappen wegens disproportionaliteit, maar dat het laten voortduren van de registratie tot de schoningstermijn van vijf jaar is verstreken weer te lang is en betrokkene er dan disproportioneel veel nadeel van zou ondervinden. De Commissie beslist daarom dat de registratie per 1 januari 2021 moet worden geschrapt, waarmee naar haar oordeel recht wordt gedaan aan alle feiten en omstandigheden, zowel in het voordeel als in het nadeel van betrokkene, die in deze zaak aan de orde zijn.
Appears in 1 contract
Samples: Bindend Advies