Beroepspraktijkvorming. Beroepspraktijkvorming wordt ook wel BPV of stage genoemd. Het is een vast onderdeel van je opleiding.
Beroepspraktijkvorming a. Het leerbedrijf verplicht zich de Monteur in opleiding: • Op te leiden volgens de wettelijke opleidingsprogramma’s en aanwijzingen van IW. • Te voorzien van een gerichte begeleiding door een praktijkopleider. • Onder voldoende toezicht van een praktijkopleider te stellen. • Nuttige, gevarieerde, vakgerichte activiteiten op te dragen c.q. uit te laten voeren, gericht op het aanleren van de vaardigheden in de zin van de BPVo. • Een zo breed mogelijke werkervaring te laten opdoen in de praktijk van het beroep in de zin van de BPVo. • Voorbereidende praktijkopdrachten te laten maken. • Deze praktijkopdrachten af te sluiten door middel van praktijktoetsen. • Te beoordelen op het al dan niet verworven hebben van competenties zoals in de kwalificatiestructuur genoemd.
b. Het leerbedrijf verplicht zich tot de praktijkplaats toe te laten vertegenwoordigers en/of gemachtigden van IW, van SBB en/of betrokken andere organisaties / onderwijsinstellingen en/of de Inspectie Onderwijs.
c. Het leerbedrijf onderhoudt met IW de noodzakelijke contacten inzake de begeleiding en beoordeling van de beroepspraktijkvorming van de Monteur in opleiding.
d. Het leerbedrijf is verplicht te (blijven) voldoen aan de eisen welke door het SBB dan wel door andere bij de plaatsing betrokken c.q. daarop toezicht houdende organisaties aan het leerbedrijf worden gesteld.
e. Het leerbedrijf zal al datgene doen wat IW en haarzelf helpt en al datgene nalaten wat IW en haarzelf benadeelt, bij de verkrijging en handhaving van een gunstige beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB.
Beroepspraktijkvorming. De beroepspraktijkvorming (BPV) maakt deel uit van de opleiding en is voorwaardelijk voor het behalen van het diploma. Afspraken over de beroepspraktijkvorming worden neergelegd in een separate praktijkovereenkomst tussen de student, Ma en het bedrijf dat, of de organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt. In het geval van een beroepsbegeleidende leerweg is het kenniscentrum ook partij in de praktijkovereenkomst. Deze praktijkovereenkomst moet worden ondertekenend voorafgaand aan de start van de stageperiode. In het kader van de beroepspraktijkvorming wordt er tijdens de opleiding door de student stagegelopen. In de BPV-brochure zijn uiteengezet, de rol van het stagebedrijf, de school en de student bij de stage. De BPV-brochure maakt als losse bijlage integraal onderdeel uit van deze onderwijsovereenkomst.
Beroepspraktijkvorming. Beroepspraktijkvorming (BPV), betekent dat je in de praktijk aan de vorming van kennis, houding en vaardigheden werkt. De BPV is een verplicht onderdeel van de opleiding en maakt deel uit van het onderwijsprogramma. Het programma van de BPV is uitgewerkt in het BPV-handboek en/of studieroute in cumlaude learning. In het onderwijsprogramma staat wanneer en hoeveel BPV je moet lopen. Op school word je voorbereid op de BPV, bijvoorbeeld door uitleg over de doelen, werkwijze, aanpak, hulpmiddelen en belangrijke documenten. Tijdens de BPV word je ondersteund door een begeleider van het leerbedrijf. Je voert opdrachten uit die horen bij jouw opleiding. Aan het eind van de BPV word je ook beoordeeld. Aan het eind van de opleiding moet je BPV met een voldoende afgesloten zijn om je diploma te behalen, zie voor een verdere uitwerking hiervan het examenplan. In een leerbedrijf, in de beroepspraktijk kunnen, naast de beoordeling van de BPV, ook examens afgenomen worden. Het leerbedrijf is dan de examenlocatie. Dit is verder uitgewerkt in het examenplan. De inrichting van de BPV verschilt sterk per opleiding en leerweg. Een BBL student zal over het algemeen gedurende de hele opleiding 4 dagen met een minimum van 16 uur per week, bij de werkgever zijn en 1 dag per week op school. Een schooljaar is verdeeld in 4 perioden van 10 weken. Een BOL student zal meerdere periodes op stage gaan. Het kan ook zijn dat de BPV in lint wordt gelopen, je bent dan enkele dagen op de BPV en enkele dagen op school.
Beroepspraktijkvorming. Het leren van en oefenen op competenties binnen de eigen werkplek of stageplek wordt beroepspraktijkvorming (BPV) genoemd. De BPV vormt een belangrijk onderdeel van de opleiding. Het is belangrijk dat het bedrijf door de Stichting Bedrijfsleven en Beroepsonderwijs (SBB) erkend is als leerbedrijf voor jouw opleiding. De BPV start nadat het leerbedrijf, de student en Medivus een Praktijkovereenkomst (POK) hebben ondertekend. De BPV dient zo veel mogelijk binnen één leerbedrijf plaats te vinden. In de ontwikkelingsgerichte fase wordt je begeleid door een werkbegeleider en in de kwalificerende fase wordt je beoordeeld door je praktijkbeoordelaar.
Beroepspraktijkvorming. De beroepspraktijkvorming wordt ook wel BPV of stage genoemd. Het kan bestaan uit één of meer praktijkperiodes (bij de Beroepsbegeleidende leerweg-opleiding (BBL- opleiding) vindt dit in dienstverband plaats).De beroepspraktijkvorming wordt ook wel de ‘praktijkcomponent’ genoemd. De BPV vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de school. De BPV wordt uitgevoerd bij erkende leerbedrijven. De leerbedrijven worden erkend door de Stichting Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB).
Beroepspraktijkvorming. De aangesloten bedrijven zorgen voor praktijkplaatsen. Van de bedrijven wordt verwacht dat ze stagiaires uit alle leerjaren in dienst nemen.
Beroepspraktijkvorming. 1. De opdrachtgever verplicht zich de leerling: - op te leiden volgens de wettelijke opleidingsprogramma's en/of aanwijzingen van XXXXXX; - te voorzien van een gerichte begeleiding (door een leermeester/begeleidend xxxxxx); - onder voldoende toezicht (van een leermeester/begeleidend vakman) te stellen; - nuttige, gevarieerde bezigheden op te dragen; - toetsen te laten maken; - een zo breed mogelijke ervaring te laten opdoen in de praktijk van het beroep.
2. De opdrachtgever verplicht zich tot de praktijkplaat(sen) toe te laten gemachtigden van TECTUM en/of SBB en/of betrokken onderwijsinstelling(en) en/of de inspecteur van onderwijs.
3. De opdrachtgever verplicht zich tot het uitvoeren van VAO-Dak door de leermeester of begeleidend vakman van de leerling, zoals bedoeld in de Studiegids van TECTUM onder de cursuscode D8.
4. De opdrachtgever onderhoudt de noodzakelijke contacten inzake de beoordeling van de beroepspraktijkvorming van de leerling.
5. De opdrachtgever zal al datgene doen dat TECTUM helpt en al datgene nalaten dat TECTUM benadeelt bij de verkrijging en handhaving van een gunstige beoordeling zoals bedoeld in de WEB artikel 7.2.10.
Beroepspraktijkvorming. Om een beroep goed te leren moet je natuurlijk in de praktijk aan de slag. Een belangrijk deel van je opleiding loop je daarom stage bij een bedrijf of instelling. Het bedrijf of de instelling maakt met de school afspraken over wat je in de praktijk gaat leren en hoe je daarbij wordt begeleid. De school en het bedrijf of de instelling zorgen er samen voor, dat wat je op school en in de praktijk leert, op elkaar is afgestemd. Tijdens BPV doe jij enorm veel ervaring op en kunnen wij je prestaties in de praktijk boordelen. Xxx ondersteunen en begeleiden je tijdens BPV en bespreken regelmatig jouw ervaringen en voortgang. In leerjaar 4 loop je het hele jaar 1 dag in de week stage. De wet wil dat voor elke stage een aantal afspraken wordt gemaakt. De afspraken worden vastgelegd in de Stageovereenkomst. In deze overeenkomst staat wat je gaat leren in de praktijk, hoe je begeleid en beoordeeld wordt en door wie en hoe lang de stage duurt. Xxxx deze overeenkomst altijd goed door en als je het eens bent met de inhoud, dan onderteken je de overeenkomst. De school en het BPV-bedrijf of instelling moeten de Stageovereenkomst ook ondertekenen. Pas als iedereen een handtekening heeft gezet, kun je aan de BPV beginnen.
Beroepspraktijkvorming a. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich de deelnemer in staat te stellen het onderwijs te volgen noodzakelijk voor de opleiding. Hieronder begrepen zijn het dag-theorieonderwijs bij een Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) en de praktijkscholingsdagen in de leerwerkplaats van het Opleidingsbedrijf op te leiden volgens de wettelijke opleidingsprogramma’s en/of aanwijzingen van het Opleidingsbedrijf; - te voorzien van een gerichte begeleiding door een leermeester; - onder voldoende toezicht van een leermeester te stellen; - nuttige, gevarieerde, vakgerichte bezigheden op te dragen c.q. uit te laten voeren; - een zo breed mogelijke ervaring te laten opdoen in de praktijk van het beroep; - voorbereidende praktijkopdrachten te laten maken en deze af te sluiten door middel van praktijktoetsen; - te monitoren op het al dan niet verworven hebben van competenties zoals in de kwalificatiestructuur genoemd.
b. Het Inlenend Bedrijf verplicht zich tot de praktijkplaats toe te laten vertegenwoordigers en/of gemachtigden van het Opleidingsbedrijf, van het SBB en/of betrokken andere organisaties/onderwijsinstellingen en/of de inspecteur van onderwijs.
c. Het Inlenend Bedrijf onderhoudt met het Opleidingsbedrijf de noodzakelijke contacten inzake de begeleiding en beoordeling van de beroepspraktijkvorming van de deelnemer.
d. het Inlenend Bedrijf is verplicht te (blijven) voldoen aan de eisen welke door het SBB dan wel door andere bij de plaatsing betrokken c.q. daarop toezicht houdende organisaties aan het Inlenend Bedrijf worden gesteld.
e. Het Inlenend Bedrijf zal al datgene doen wat het Opleidingsbedrijf en haarzelf helpt en al datgene nalaten wat het Opleidingsbedrijf en haarzelf benadeelt, bij de verkrijging en handhaving van een gunstige beoordeling zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB.