Beëindiging van het deelnemerschap. 1. Indien het deelnemerschap anders dan door overlijden of pensionering eindigt, heeft de gewezen deelnemer aanspraak op een premievrij ouderdomspensioen, een premievrij partnerpensioen en een premievrij wezenpensioen uit de Module Basispensioen en aanspraak op de opgebouwde pensioenkapitalen uit de Modules Beleggingspensioen en Spaarpensioen. De aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en het partnerpensioen bij overlijden voor de pensioendatum uit hoofde van de Module Beleggingspensioen komen te vervallen.
2. Het premievrije ouderdomspensioen uit de Module Basispensioen is gelijk aan het tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap opgebouwde ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 5.
3. Het premievrije partnerpensioen uit de Module Basispensioen is gelijk aan het tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap opgebouwde partnerpensioen als bedoeld in artikel 6.
4. Het premievrije wezenpensioen uit de Module Basispensioen is gelijk aan het tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap opgebouwde wezenpensioen als bedoeld in artikel 7.
5. Bij beëindiging van het deelnemerschap heeft de gewezen deelnemer de keuzemogelijkheid om een deel van het ouderdomspensioen aan te wenden voor extra partnerpensioen. Op de pensioendatum heeft de gewezen deelnemer de keuzemogelijkheid om de verhouding tussen het ouderdomspensioen enerzijds en het partnerpensioen anderzijds te wijzigen. Op deze keuzemogelijkheid zijn de bepalingen van artikel 16B van overeenkomstige toepassing. De factoren die voor deze omzetting van toepassing zijn, alsmede de periode gedurende welke deze door Pensioenfonds Croda worden toegepast, zijn opgenomen in bijlage 3 bij dit pensioenreglement.
6. Op de pensioendatum heeft de gewezen deelnemer eenmalig de keuzemogelijkheid om de hoogte van het ouderdomspensioen vanaf de pensioendatum in die zin te variëren dat in een overeen te komen periode een hoger en in een andere overeen te komen periode een lager ouderdomspensioen wordt genoten. Op deze variabilisering van het ouderdomspensioen zijn de bepalingen van artikel 16D van overeenkomstige toepassing.
7. Aan de gewezen deelnemer wordt bij beëindiging van het deelnemerschap schriftelijk mededeling gedaan van de verleende aanspraken, de toeslagverlening als bedoeld in artikel 9, van informatie die voor de gewezen deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is en van eventuele omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van Pensioenfonds Croda.
8. De...
Beëindiging van het deelnemerschap. Bij beëindiging van het deelnemerschap voordat de deelnemer de pensioendatum heeft bereikt en anders dan als gevolg van zijn overlijden, vervallen de aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en tijdelijk partnerpensioen. De gewezen deelnemer behoudt minimaal aanspraken op een premievrij ouderdomspensioen, premievrij partnerpensioen, alsmede een premievrij wezenpensioen. De grootte van deze premievrije aanspraken wordt berekend op basis van de bepalingen van dit reglement met dien verstande dat alleen de deelnemersjaren tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap in aanmerking worden genomen.
Beëindiging van het deelnemerschap. 1. Bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden behoudt de gewezen deelnemer aanspraak op het opgebouwde pensioenkapitaal een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 lid 3 over een mogelijke eerdere aanwending van het pensioenkapitaal en wordt de beleggingsrekening in stand gehouden. Indien waardeoverdracht plaatsvindt, zal de beleggingsrekening worden opgeheven.
2. Aan de gewezen deelnemer wordt schriftelijk mededeling gedaan van de hoogte van het opgebouwde pensioenkapitaal. Voorts is het bepaalde in Artikel 20 Informatieverstrekking, lid 3 van toepassing.
Beëindiging van het deelnemerschap. In de volgende situaties eindigt het deelnemerschap aan de levensloopregeling: - op de dag dat de deelnemer de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in art 7a van de algemene ouderdomswet bereikt; - op de dag dat het voltijds pensioen van de deelnemer ingaat; - bij overlijden van de deelnemer; - bij beëindiging van het dienstverband van de deelnemer; - bij handelingen van de deelnemer in strijd met de bepalingen van deze regeling.
Beëindiging van het deelnemerschap. Het deelnemerschap eindigt bij het einde van het werknemerschap, dus bij ontslag, vut, (vroeg)pensionering en bij overlijden.
6.1.1. Het opgebouwde saldo kan in beginsel uitsluitend worden opgenomen in de vorm van verlof dan wel door storting op de individuele pensioenrekening.
6.1.2. In geval van het aanvaarden van een andere werkkring, of in geval van werkloosheid of langdurige arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO kan de deelnemer kiezen uit de volgende mogelijkheden: - a. het saldo blijft vooralsnog gereserveerd in het fonds; of - b. het saldo wordt uitbetaald aan de deelnemer onder aftrek van de kosten; of - c. met inachtneming van de geldende fiscale maximum bedragen, wordt het saldo minus de kosten gestort op de individuele pensioenrekening van de gewezen deelnemer. Het voorgaande is op overeenkomstige wijze van toepassing indien de deelname van de werkgever aan de verlofspaarregeling wordt beëindigd.
6.1.3. In geval van VUT, vroegpensioen of pensionering heeft de deelnemer de volgende keuzemogelijkheden: - a. het saldo wordt uitbetaald aan de deelnemer onder aftrek van de kosten; of - b. met inachtneming van de geldende fiscale maximum bedragen wordt het saldo minus kosten gestort op de individuele pensioenrekening va de gewezen deelnemer; of - c. een combinatie van a en b.
6.1.4. In geval van overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum hebben de nabestaanden binnen de wettelijk toegestane maxima de volgende keuzemogelijkheden: - a. 100% van het saldo uit te keren aan de partner en/of de kinderen in de vorm van een eenmalige uitkering; of - b. het saldo minus de kosten wordt aangewend voor de inkoop van een partner- en/of wezenpensioen bij het pensioenfonds waarbij de deelnemer op het moment van overlijden als actief deelnemer was aangesloten.
Beëindiging van het deelnemerschap. 1 Bij beëindiging van het deelnemerschap voordat de deelnemer de pensioendatum heeft bereikt en anders dan als gevolg van zijn overlijden, vervallen de aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen en tijdelijk partnerpensioen.
2 Bij beëindiging van het deelnemerschap behoudt de gewezen deelnemer minimaal aanspraken op een premievrij ouderdomspensioen, premievrij partnerpensioen, alsmede een premievrij wezenpensioen. De grootte van deze premievrije aanspraken wordt berekend op basis van de bepalingen van dit reglement met dien verstande dat alleen de deelnemersjaren tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap in aanmerking worden genomen. In afwijking hiervan vervallen de pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer indien op basis van de tot het tijdstip van beëindiging opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van ouderdomspensioen op jaarbasis op de standaard pensioendatum niet meer zal bedragen dan € 2,– per jaar. De voorgaande zin is niet van toepassing indien de gewezen deelnemer verhuist naar een andere lidstaat in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet en hij het fonds daarover bij beëindiging van de deelneming heeft geïnformeerd.
Beëindiging van het deelnemerschap. Het deelnemerschap eindigt: • de dag voorafgaand aan de dag waarop de medewerker 65 wordt; • door overlijden.
Beëindiging van het deelnemerschap. Kop aangepast. Omschrijving logisch gemaakt. Lid 5, omschrijving gebeurtenisdatum aangepast.
Beëindiging van het deelnemerschap. 1. Bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden vóór de pensioenrichtdatum dan wel pensionering behoudt de gewezen deelnemer aanspraak op het tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap premievrij opgebouwd ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen.
2. Het premievrij opgebouwd ouderdomspensioen is gelijk aan het ouderdomspensioen waarop de gewezen deelnemer aanspraak had bij een ongewijzigde voortzetting van de dienstbetrekking tot de pensioenrichtdatum verminderd met het ouderdomspensioen berekend op dezelfde grondslagen over de jaren tussen de datum van beëindiging van de dienstbetrekking en de pensioenrichtdatum.
3. Het premievrij opgebouwd partnerpensioen bedraagt 70% van het premievrij opgebouwd ouderdomspensioen. Het bepaalde in Artikel 7 Partnerpensioen, leden 3, 4 en 5 is van overeenkomstige toepassing.
4. Het premievrij opgebouwd wezenpensioen bedraagt 14% van het premievrij opgebouwd ouderdomspensioen. Het bepaalde in Artikel 8 Wezenpensioen, leden 4 tot en met 7 is van overeenkomstige toepassing.
5. Aan de gewezen deelnemer wordt schriftelijk mededeling gedaan van de toegekende aanspraken (zie ook Artikel 23 Informatieverstrekking).
6. De bijdrage die het FVP tijdens een tijdvak van werkloosheid ten behoeve van de gewezen deelnemer aan het fonds verstrekt, zal worden omgezet in aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen conform de Bijdrageregelen FVP 1999 en dit pensioenreglement, voor zover de bijdrage uit het FVP dat mogelijk maakt.
Beëindiging van het deelnemerschap a. Indien het Deelnemerschap, anders dan vanwege pensionering of overlijden, binnen één onafgebroken jaar na de aanvang van het Deelnemerschap wordt beëindigd en geen waarde van elders verworven aanspraken is ingebracht, worden aan de Deelnemer zijn door hem gestorte bijdragen terugbetaald, verminderd met de verschuldigde loonheffing, premies sociale wetten en eventuele andere wettelijke inhoudingen.
b. Indien sub a van toepassing is, zal aan de onderneming het saldo van de pensioenrekening en worden gerestitueerd na aftrek van de door de Deelnemer gestorte bijdragen. De pensioenrekeningen zullen vervolgens worden opgeheven.
2. Met betrekking tot de basispensioenregeling geldt het volgende:
a. Indien het Deelnemerschap bij beëindiging als in het voorgaande lid bedoeld tenminste één onafgebroken jaar heeft geduurd of de waarde van elders verworven aanspraken is ingebracht, dan zal aan de Deelnemer een aanspraak worden verleend op premievrij verminderd levenslang ouderdomspensioen, Tijdelijk Ouderdomspensioen, levenslang Partnerpensioen en wezenpensioen, ingaande op dezelfde tijdstippen als waarop de oorspronkelijke pensioenen zouden ingaan;
b. De verminderde in uitzicht gestelde pensioenaanspraken, als bedoeld in sub a, zijn gelijk aan de tijdsevenredige aanspraken. Daaronder wordt verstaan het verschil tussen de aanspraken welke de gewezen Deelnemer zou hebben gekregen als hij zou hebben deelgenomen tot de Pensioenrichtleeftijd en de aanspraken die hij zou hebben gekregen als hij zou hebben deelgenomen vanaf het tijdstip waarop zijn deelneming eindigde tot de Pensioenrichtleeftijd. Bij de berekeningen bedoeld in de vorige volzin wordt, voor wat betreft de gegevens die voor de vaststelling van de pensioenaanspraken van belang zijn, uitgegaan van die gegevens, zoals deze gelden op het tijdstip waarop de deelneming is geëindigd.
3. Met betrekking tot de excedent pensioenregeling geldt het volgende: Indien het Deelnemerschap bij beëindiging als in lid 1 bedoeld tenminste één onafgebroken jaar heeft geduurd of de waarde van elders verworven aanspraken is ingebracht, behoudt de gewezen Deelnemer een aanspraak op het Fonds ter grootte van de totale op diens pensioenrekening en aanwezige saldi welke, met in acht name van het bepaalde in artikel 20, zullen worden aangewend voor inkoop van pensioen
4. De gewezen Deelnemer ontvangt bij beëindiging van de deelneming een opgave van de hoogte van de premievrije aanspraken als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel.
5. De...