Boekjaar, jaarrekening. Het boekjaar van de Vennootschap is gelijk aan het kalenderjaar.
Boekjaar, jaarrekening. Het boekjaar loopt van één juli tot en met dertig juni. Jaarlijks binnen vier maanden na afloop van elk boekjaar wordt door de raad van bestuur een jaarrekening opgemaakt. De jaarrekening gaat vergezeld van de verklaring van de externe accountant als bedoeld in artikel 35.2, het bestuursverslag en van de in artikel 2:392 lid 1 BW bedoelde overige gegevens, echter, voor wat de overige gegevens betreft, voor zover het daar bepaalde op de vennootschap van toepassing is. De raad van commissarissen maakt jaarlijks een verslag op dat bij de jaarre- kening en het bestuursverslag wordt gevoegd. De jaarrekening wordt ondertekend door alle leden van de raad van bestuur en alle commissarissen; ontbreekt de ondertekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder opgaaf van de reden van melding gemaakt. De vennootschap zorgt dat de opgemaakte jaarrekening, het bestuursverslag en de in artikel 34.2 bedoelde overige gegevens vanaf de dag van de oproeping tot de algemene vergadering, bestemd tot hun behandeling, aanwezig zijn ten kantore van de vennootschap, ter plaatse in de oproeping vermeld. De aandeelhouders en andere personen met vergaderrechten kunnen de stuk- ken aldaar inzien en daarvan kosteloos een afschrift verkrijgen. Derden kunnen op vorenbedoelde plaatsen een afschrift tegen kostprijs ver- krijgen. De algemene vergadering stelt de jaarrekening vast. De raad van bestuur legt de jaarrekening ter vaststelling aan de algemene ver- gadering voor. Nadat het voorstel tot vaststelling van de jaarrekening aan de orde is geweest, zal aan de algemene vergadering het voorstel worden gedaan om, in verband met de jaarrekening en hetgeen daaromtrent in de algemene vergadering is medegedeeld, décharge te verlenen aan de leden van de raad van bestuur voor hun bestuur en de commissarissen voor hun toezicht in het afgelopen boekjaar. De jaarrekening kan niet worden vastgesteld, indien de algemene vergadering geen kennis heeft kunnen nemen van de verklaring van de externe accountant bedoeld in artikel 35.2, die aan de jaarrekening moest zijn toegevoegd, tenzij onder de overige gegevens bij de jaarrekening een wettige grond wordt mede- gedeeld waarom de verklaring ontbreekt.
Boekjaar, jaarrekening. 1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verantwoordelijk voor het (laten) opstellen van een jaarverslag en jaarrekening over elk boekjaar.
3. De jaarrekening wordt zoveel mogelijk ingericht conform de bepalingen van Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en geeft een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van het fonds en van de ontwikkelingen daarvan gedurende het boekjaar. De jaarrekening moet ingericht en gespecificeerd zijn overeenkomstig de doelstelling en de in artikel 1 van het vastgestelde ‘Reglement Bestedingsdoelen’ opgenomen bestedingsdoelen en activiteiten. In het jaarverslag legt het bestuur rekenschap af van het gevoerde beleid.
4. Het bestuur geeft een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid de opdracht tot het verrichten van de controle van de jaarrekening. De accountantsverklaring wordt opgenomen in het jaarverslag.
5. Het bestuur legt verantwoording af aan het cao overleg Werken voor waterschappen door overlegging van het jaarverslag en de jaarrekening uit welke moet blijken dat de lasten overeenkomen met de bestedingsdoelen.
6. De jaarrekening en het jaarverslag worden ter inzage van de bij het fonds betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:
a. Ten kantore van de stichting;
b. Op een of meer door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen als de cao A&O-fonds Waterschappen algemeen verbindend is verklaard.
7. De verkorte versie van de jaarrekening en het jaarverslag worden gepubliceerd op de website van de stichting.
8. Het jaarverslag en de accountantsverklaring worden op aanvraag aan de bij het A&O-fonds Waterschappen betrokken werkgevers en werknemers toegezonden (tegen betaling van de daaraan verbonden kosten).
9. Als de cao A&O-fonds Waterschappen algemeen verbindend is verklaard worden de jaarrekening en het jaarverslag binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar in drievoud aan de Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegestuurd.
Boekjaar, jaarrekening. 23.1 Het boekjaar van de vennootschap is gelijk aan het kalenderjaar.
23.2 Jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar van de vennootschap, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste vijf maanden door de Algemene Vergadering op grond van bijzondere omstandigheden, maakt de Directie een jaarrekening en - voor zover de wet dit voor de vennootschap voorschrijft - een bestuursverslag op over dat boekjaar. Bij deze stukken worden - voor zover de wet dit voor de vennootschap voorschrijft - de in artikel 392 lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde gegevens gevoegd.
23.3 De jaarrekening wordt ondertekend door iedere Directeur. Indien de ondertekening van één of meer Directeuren ontbreekt, wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt.
23.4 De Vennootschap zorgt dat de opgemaakte jaarrekening en, indien vereist, het bestuursverslag en de krachtens meer bedoeld artikel 392 toegevoegde gegevens zo spoedig mogelijk, doch niet later dan met ingang van de datum van oproeping tot de Algemene Vergadering, bestemd tot hun behandeling, dan wel voor de besluitvorming daaromtrent als bedoeld in artikel 21 lid 1 op het kantoor van de vennootschap aanwezig zijn. Aandeelhouders en Vergadergerechtigden kunnen die stukken aldaar inzien en er kosteloos een afschrift van verkrijgen.
Boekjaar, jaarrekening. Het boekjaar van de vennootschap gaat in op één januari en eindigt op éénendertig december van elk jaar. Per einde van elk boekjaar worden de boeken en bescheiden afgesloten en maakt de raad van bestuur de inventaris op, alsmede de jaarrekening, overeenkomstig de wettelijke voorschriften ter zake. In voorkomend geval, en voor zover van toepassing, overhandigt het bestuur, tenminste één maand voor de gewone algemene vergadering, de stukken met het jaarverslag aan de commissarissen die het bij de wet voorgeschreven verslag moeten opstellen.
Boekjaar, jaarrekening. Het boekjaar van de vennootschap gaat in op één januari en eindigt op éénendertig december van elk jaar. Op de laatste dag wordt de boekhouding van de vennootschap afgesloten en maakt de raad van bestuur de inventaris en de jaarrekening op, overeenkomstig de wettelijke bepalingen.
Boekjaar, jaarrekening. 34.1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. ] 34.2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste vijf maanden door de Algemene Vergadering op grond van bijzondere omstandigheden, maakt het Bestuur een jaarreke- ning op. ] 34.3. Het Bestuur legt de jaarrekening voor de Leden ter inzage ten kantore van de Coöperatie. De jaarrekening gaat vergezeld van het jaarverslag en van de in artikel 2:392 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde overige gegevens (voorzover op de Coöperatie van toepassing). ] 34.4. De opgemaakte jaarrekening wordt ondertekend door alle leden van het Bestuur en alle leden van de Raad van Commis- sarissen; ontbreekt de ondertekening van één hunner, dan wordt daar- van onder opgave van reden melding gemaakt. ] 34.5. De Coöperatie zorgt dat de opgemaakte jaarrekening, het jaarverslag en de in lid 2 van dit artikel bedoelde overige gegevens vanaf de oproep voor de vergade- ring van de Algemene Vergadering, bestemd tot behandeling van de jaarrekening, te haren kantore aanwezig zijn. De Leden kunnen de stuk- ken aldaar inzien en er kosteloos een afschrift van krijgen.
Boekjaar, jaarrekening. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
Boekjaar, jaarrekening. Artikel 28. 32. BOEKJAAR, JAARREKENING Artikel 28.
Boekjaar, jaarrekening. Het boekjaar van de vennootschap gaat in op 1 januari en eindigt op 31 december van elk jaar. Op de laatste dag wordt de boekhouding van de vennootschap afgesloten en maakt de enige bestuurder de inventaris en de jaarrekening op, overeenkomstig de wettelijke bepalingen. Artikel 35: Bestemming van de winst De jaarlijkse nettowinst wordt bepaald overeenkomstig de wettelijke bepalingen. Van die winst wordt ten minste vijf procent ingehouden voor de vorming van de wettelijke reserve. Deze verplichting houdt op wanneer het reservefonds één tiende van het kapitaal van de vennootschap bereikt. De verplichting herleeft indien de wettelijke reserve wordt aangesproken, tot het reservefonds opnieuw één tiende van het kapitaal van de vennootschap heeft bereikt. De aanwending van het saldo der winsten wordt geregeld door de jaarvergadering bij gewone meerderheid van stemmen, op voorstel van de enige bestuurder/raad van bestuur.