Cultuurhistorie Voorbeeldclausules

Cultuurhistorie. Onder de noemer Modernisering Monumentenzorg (MoMo) heeft het Rijk in 2009 een aanzet gegeven voor een goede afweging van het belang van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Gepleit wordt voor een verantwoorde verankering van de integrale cultuurhistorie in structuurvisies, bestemmingsplannen en milieueffectrapportages. Het voornaamste doel hiervan is om het cultuurhistorische karakter van Nederland op gebiedsniveau te behouden en te versterken. Op 5 juli 2011 is een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gepubliceerd. Vanaf 1 januari 2012 moet ieder nieuw bestemmingsplan een analyse van cultuurhistorische waarden bevatten. In aansluiting op de Wet tot wijziging van de Monumentenwet 1988 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in mei 2011 zijn op 17 juni 2011 het Bro, het Besluit omgevingsrecht (Bor) en het Besluit archeologische monumentenzorg (Bamz) aangepast. Door een wijziging van het Bro moeten cultuurhistorische waarden voortaan vooraf in het proces van ruimtelijke ordening worden meegenomen, met name bij de voorbereiding en vaststelling van bestemmingsplannen. Het Bro bevat eisen waaraan de voorbereiding van een bestemmingsplan moet voldoen. Zo wordt er onder meer een beschrijving verlangd van de manier waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten wordt omgegaan. De wetgever wil hiermee bereiken dat aandacht voor cultuurhistorische waarden voortaan in het planproces naar voren wordt gehaald. In de toelichting van het bestemmingsplan dient een beschrijving te worden opgenomen hoe met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De opsteller en vaststeller van het bestemmingsplan is daarmee dus verplicht om breder te kijken dan alleen naar het facet archeologie. Ook de facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren. Erfgoedwet De Erfgoedwet, van kracht sinds 1 juli 2016, bundelt wet- en regelgeving op het gebied van behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland in één nieuwe wet. Een groot deel van de bestaande wet- en regelgeving (Monumentenwet, Wet ruimtelijke ordening) is overgenomen in de Erfgoedwet, bijvoorbeeld de aanwijzing van rijksmonumenten, wie welke verantwoordelijkheden heeft en hoe het toezicht daa...
Cultuurhistorie. Er zijn geen aanvullende aandachtspunten op het ontwerp vanuit dit onderdeel.
Cultuurhistorie. Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie kan gesteld worden dat zich binnen het plangebied of in de directe omgeving geen structuren of panden bevinden die cultuurhistorisch waardevol worden geacht. Om die reden vormt cultuurhistorie geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen.
Cultuurhistorie. De voornaamste regelgeving ten aanzien van cultuurhistorie betreft de Monumen- tenwet. Met de Monumentenwet wordt de schoonheid, betekenis voor wetenschap of archeologie van onder andere gebouwen en dorp- en stadsgezichten beschermd. Het tracé zorgt niet voor de aantasting van cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Het gebied van de aansluitingen heeft een lage cultuurhistorische waarde. Alleen de woonwijk Borghoutspark heeft de classificatie 'redelijk hoog', vanuit de historische stedenbouw (Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Noord-Brabant). Het geko- zen tracé zorgt echter niet voor aantasting van (gebouwen in) de wijk. Op basis hiervan zijn in het Tracébesluit dan ook geen maatregelen ten aanzien van de cul- tuurhistorie opgenomen.
Cultuurhistorie. Paragraaf 2.4.1 Instructieregels (Voorlopige Lijst) UNESCO Werelderfgoed
Cultuurhistorie. Een inventarisatie gemaakt van verschillende monumenten en beschermde dorpsgezichten in de omgeving van het plangebied (zie MER Heerlen - grens Deelrapport Landschap, stedelijke en ruimtelijke kwaliteit, versie Definitief 1.0. documentnummer SVHL20180057). Hieruit blijkt dat binnen het plangebied van het Inpassingsplan het beschermd dorpsgezicht Leenhof-Schaesberg is gelegen. Het betreft hier een mijnkolonie, een wijk die is gebouwd om mijnwerkers te huisvesten. Het stedenbouwkundig beeld en de structuur zijn zodanig waardevol dat het Rijk besloot het gebied aan te wijzen als een beschermd dorpsgezicht.
Cultuurhistorie. De Commissie is van mening dat de effecten op een aantal punten te positief zijn beoordeeld: • In paragraaf 7.10.3 worden onder de kop ‘beïnvloeding cultuurhistorische waarde’ de oude onderdoorgangen besproken als cultuurhistorisch waardevol. De tekst suggereert dat er in de referentiesituatie (lees: bij het niet uitvoeren van het project) aantasting van deze onderdoorgangen zal plaatsvinden. Deze aantasting zal echter juist plaatsvinden door uitvoering van het project. De effecten moeten dus besproken worden onder de verschillende varianten. Vervolgens wordt de suggestie gewekt dat de cultuurhistorische waarden teruggebracht kunnen worden door renovatie/vervanging. Een zorgvuldig ontwerp en ‘herkenbare’ opbouw zijn waardevol, maar dit voorkomt niet dat cultuurhistorische waarden verloren gaan. Hierdoor zijn de effecten op cultuurhistorische waarden te positief beoordeeld. De beoordeling van de effecten op de cultuurhistorische waarden van de Leenstraat is onvolledig. In het MER staat dat het verdwijnen van groen aan de randen van de wijk geen effect heeft op de waarde van het beschermd dorps- en stadsgezicht, omdat het geen rol speelt in de definitie van dit stads- en dorpsgezicht. Dit argument kan in juridische zin van belang zijn, maar dit betekent niet dat die effecten er niet zijn. Ook los van de juridische context van de beschermingsstatus moeten de effecten van het verdwijnen van groen in beeld gebracht worden.
Cultuurhistorie. 4.12.1 Toetsingskader Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland
Cultuurhistorie. 1.14 Gemeente en Woonstad Rotterdam zijn trots op het cultureel erfgoed in de stad. Bij renovatie, verbeter- en nieuwbouwprojecten wordt daarom vanzelfsprekend zorgvuldig omgegaan met bestaande context en het behouden en/of versterken van de karakteristiek van de wijk. De cultuurhistorische verkenning is dan ook onderdeel van het traject rondom plan- en besluitvorming. Wanneer het traject hiertoe aanleiding geeft of wanneer er sprake is van botsende belangen (denk hierbij aan wat nodig kan zijn om kwaliteit of beschikbaarheid van de Rotterdamse woningvoorraad te verbeteren), gaan partijen hierover met elkaar in gesprek.