Einde recht op uitkering. 1. Het recht op uitkering op grond van deze regeling eindigt met ingang van de dag waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
2. Het recht op uitkering eindigt vóór de in het eerste lid bedoelde datum als de uitkeringsgerechtigde:
a. opnieuw een dienstbetrekking aanvaardt, en wel met ingang van de eerste dag waarop hij in die dienstbetrekking werkzaam is;
b. zich als ondernemer vestigt en wel met ingang van de vestigingsdatum.
a. Xxxxxxx van overlijden van de uitkeringsgerechtigde wordt de uitkering maandelijks door de uitvoeringsorganisatie betaald aan diens partner, zoals gedefinieerd in het pensioenreglement van bpfBOUW. Dit gebeurt onder dezelfde voorwaarden en beperkingen, met dien verstande dat: - de uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de overleden uitkeringsgerechtigde zijn AOW-gerechtigde leeftijd zou hebben bereikt; - ingeval van overlijden van de partner de uitkering eindigt met ingang van de eerste dag van de derde maand na de maand waarin het overlijden plaatsvond.
b. Xxxxxxx van overlijden van de uitkeringsgerechtigde die geen partner heeft zoals gedefinieerd in het pensioenreglement van bpfBOUW, eindigt de uitkering met ingang van de eerste dag van de derde maand na de maand waarin het overlijden plaatsvond.
Einde recht op uitkering. 1. Ongeacht hetgeen is bepaald in artikel 3, vervalt de aanspraak op de RVU-uitkering indien:
a. de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de medewerker vóór de uittredingsdatum rechtsgeldig eindigt;
b. de medewerker, ondanks artikel 3 lid 1c, toch een WW- en/of ZW -uitkering aanvraagt. In dit geval vervalt de aanspraak op de RVU-uitkering voortijdig per de datum waarop de medewerker een uitkeringsaanvraag bij het UWV heeft ingediend;
c. de medewerker overlijdt in de periode na de uittredingsdatum en voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. In dit geval vervalt de aanspraak voortijdig per de datum van overlijden van de medewerker.
Einde recht op uitkering. 1. Het recht op uitkering op grond van deze regeling eindigt met ingang van de dag waarop de werknemer de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt;
2. Het recht op uitkering eindigt vóór de in het eerste lid bedoelde datum als de werknemer:
a. Overlijdt, met ingang van de dag na de laatste dag van de tweede maand na de maand waarin het overlijden plaatsvond, tenzij het overlijden plaatsvindt binnen twee maanden voorafgaand aan einde van deelname aan de regeling;
b. in weerwil van artikel 2 lid 1 letter c tijdens de periode van deelname aan de tijdelijke RVU regeling een loon vervangende uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangt;
c. tijdens de duur van deelname aan de tijdelijke RVU regeling opnieuw een dienstbetrekking aanvaardt en wel met ingang van de eerste dag waarop hij in die dienstbetrekking werkzaam is, met uitzondering van vrijwilligerswerk waarvoor maximaal een vrijwilligersvergoeding wordt ontvangen als genoemd in artikel 2 lid 6 Wet op de loonbelasting 1964 (2021: € 1.800 bruto per jaar);
d. zich tijdens de duur van deelname aan de tijdelijke RVU regeling vestigt als ondernemer en inkomsten als zelfstandige uit deze onderneming verkrijgt, dan wel reeds voorafgaand aan deze datum was gevestigd als ondernemer, er inkomsten als zelfstandige uit deze onderneming worden verkregen en het aantal uren waarop werkzaamheden als zelfstandige worden verricht wordt verhoogd op of na de datum van vrijstelling van werk.
3. Het is niet mogelijk dat de werknemer die deelneemt aan de tijdelijke RVU regeling tijdens of na deelname aan de regeling weer werkzaamheden gaat verrichten voor de werkgever.
Einde recht op uitkering. 1. Het recht op uitkering op grond van dit Reglement eindigt:
a. met ingang van de dag waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt;
Einde recht op uitkering. Het recht op uitkering op grond van dit reglement eindigt:
1. op de eerste dag waarop de uitkeringsgerechtigde betaalde activiteiten verricht (al dan niet in dienstverband);
2. met ingang van de dag waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW- gerechtigde leeftijd bereikt;
3. met ingang van de maand volgend op de maand waarin de uitkeringsgerechtigde overlijdt.
Einde recht op uitkering. 1. Het recht op uitkering op grond van deze regeling eindigt met ingang van de dag waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
2. Het recht op uitkering eindigt vóór de in het eerste lid bedoelde datum als de uitkeringsgerechtigde:
a. overlijdt. In dat geval ontvangen de nabestaanden gedurende de maand van overlijden en de twee daarop volgende maanden de uitkering, tenzij de uitkeringsgerechtigde overlijdt in de maand waarin hij de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt;
b. in weerwil van artikel 2 lid 1 letter e in het kader van de beëindiging van deze arbeidsovereenkomst een loon vervangende uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangt;
c. opnieuw een dienstbetrekking aanvaardt met ingang van de eerste dag waarop hij in die dienstbetrekking werkzaam is, dan wel een bestaande nevenfunctie(s) voortzet;
d. zich voor, op of na de uittredingsdatum vestigt als ondernemer en inkomsten als zelfstandige uit deze onderneming verkrijgt met ingang van de eerste dag waarop hij als zelfstandige werkzaam is, dan wel een bestaande onderneming voortzet.
Einde recht op uitkering. 1. Het recht op uitkering op grond van deze regeling eindigt met ingang van de dag waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW- gerechtigde leeftijd bereikt.
2. Het recht op uitkering eindigt vóór de in het eerste lid bedoelde datum als de uitkeringsgerechtigde:
a. opnieuw een arbeidsovereenkomst aanvaardt bij een onderneming in de vleessector, en wel met ingang van de eerste dag waarop hij in die arbeidsovereenkomst werkzaam is;
b. zich op of na de uittredingsdatum vestigt als ondernemer en inkomsten door het verrichten van werkzaamheden voor of bij een onderneming in de vleessector als zelfstandige uit deze onderneming verkrijgt, dan wel reeds voorafgaand aan de uittredingsdatum was gevestigd als onder- nemer, er inkomsten als zelfstandige uit deze onderneming worden verkregen en het aantal uren waarop werkzaamheden als zelfstandige door het verrichten van werkzaamheden voor of bij een onderneming in de vleessector worden verricht, wordt verhoogd op of na de uittredingsdatum;
c. de financiële bijdragen zoals bedoeld in artikel 6, tweede en derde lid, ontoereikend zijn om de uitkering te voldoen;
d. xxxxxxx van overlijden met ingang van de dag na de laatste dag van de
Einde recht op uitkering. Ongeacht hetgeen is bepaald in artikel 3, vervalt de aanspraak op de RVU-uitkering indien:
Einde recht op uitkering. 1. Het recht op uitkering op grond van dit Reglement eindigt:
a. met ingang van de dag waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW- gerechtigde leeftijd bereikt;
b. met ingang van de maand volgend op de maand waarin de uitkeringsgerechtigde overlijdt.
2. Het recht op uitkering eindigt vóór de in het eerste lid bedoelde datum: met ingang van de eerste dag waarop de uitkeringsgerechtigde betaalde activiteiten in dienstverband verricht, als zelfstandig ondernemer of anderszins.
Einde recht op uitkering. 1. Het recht op uitkering op grond van deze regeling eindigt met ingang van de dag waarop de uitkeringsgerechtigde de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
2. Het recht op uitkering eindigt vóór de in het eerste lid bedoelde datum als de uitkeringsgerechtigde:
a. opnieuw een dienstbetrekking aanvaardt, niet zijnde een vrijwilligersovereenkomst, en wel met ingang van de eerste dag waarop hij in die dienstbetrekking werkzaam is;
b. zich op of na de uittredingsdatum vestigt als ondernemer en inkomsten als zelfstandige uit deze onderneming verkrijgt, dan wel reeds voorafgaand aan de uittredingsdatum was gevestigd als ondernemer, er inkomsten als zelfstandige uit deze onderneming worden verkregen en het aantal uren waarop werkzaamheden als zelfstandige worden verricht, wordt verhoogd op of na de uittredingsdatum;
x. xxxxxxx van overlijden met ingang van de dag na de laatste dag van de tweede maand na de maand waarin het overlijden plaatsvond.