Vrijstelling van werk. Gedurende de resterende looptijd van het dienstverband wordt Werknemer vrijgesteld van de verplichting tot het verrichten van zijn/haar werkzaamheden nadat hij/zij zijn/haar werkzaamheden naar behoren heeft overgedragen en zijn/haar mailbox en overige bestanden heeft opgeschoond (zie artikel 8.4 van het Sociaal Plan). Op deze vrijstelling is het bepaalde in de artikelen 4.6 en 5.8 van het Sociaal Plan onverkort van toepassing.
Vrijstelling van werk. KLM stelt de werknemer vrij van werk met behoud van de arbeidsvoorwaarden zoals deze van toepassing waren op de dag voor de dag waarop de werknemer boventallig is, met dien verstande dat cao-wijzigingen van toepassing zijn. De werknemer wordt geacht het verlof dat gedurende de periode van bemiddeling wordt opgebouwd ook in deze periode af te bou- wen. Gedurende deze periode van vrijstelling van werk is de werknemer wel verplicht om mee te werken aan herplaatsingsinspanningen.
Vrijstelling van werk. Boventallige werknemers wiens functie is komen te vervallen en waarvoor nog geen passend alternatief voor handen is, kunnen worden vrijgesteld van werk, om de herplaatsingskansen te vergroten. Werkgever en werknemer maken hiertoe in onderling overleg nadere afspraken. Tijdens de periode van vrijstelling van werk blijft de arbeidsovereenkomst volledig intact.
Vrijstelling van werk. Vanaf het moment dat de werknemer boventallig wordt, is hij in beginsel vrijgesteld van het verrichten van zijn werkzaamheden. De werknemer rondt daaraan voorafgaand zijn werkzaamheden af en draagt waar nodig taken over. Dit is anders als tijdelijke werkzaamheden bij de werkgever beschikbaar zijn waarvoor geldt dat het verrichten ervan in redelijkheid van de werknemer kan worden verlangd. Wanneer de werknemer voor deze werkzaamheden wordt ingezet dan wordt in beginsel de werkbegeleiding opgeschort. Wanneer echter sprake is van tijdelijke werkzaamheden die bijdragen aan het vinden van een andere in- of externe functie of die anderszins uitsluitend worden aangeboden met het oog op de ontwikkeling van de werknemer, dan hebben deze werkzaamheden geen opschortende werking.
Vrijstelling van werk. De werknemer wordt met ingang van 1 september, gedurende de fase van feitelijke boventalligheid, met behoud van volledige bezoldiging vrijgesteld van zijn werkzaamheden om zich geheel te kunnen richten op het verwerven van een passende functie, zowel binnen als buiten de organisatie.
Vrijstelling van werk. Gedurende de pre-boventalligheidsperiode rondt de werknemer zijn werkzaamheden af en draagt hij waar nodig taken over. De werknemer krijgt in overleg met de werkgever voldoende gelegenheid om tijdens werktijd op zoek te gaan naar een andere interne of externe functie. Vanaf het moment dat de werknemer boventallig wordt, is hij in beginsel vrijgesteld van het verrichten van zijn werkzaamheden. Dit is anders als tijdelijke werkzaamheden bij de werkgever beschikbaar zijn waarvoor geldt dat het verrichten ervan in redelijkheid van de werknemer kan worden verlangd. Wanneer de werknemer voor deze werkzaamheden wordt ingezet dan wordt in beginsel de pre-boventalligheidsperiode of de werkbegeleiding opgeschort. Wanneer echter sprake is van tijdelijke werkzaamheden die bijdragen aan het vinden van een andere in- of externe functie of die anderszins uitsluitend worden aangeboden met het oog op de ontwikkeling van de werknemer, dan hebben deze werkzaamheden geen opschortende werking.
Vrijstelling van werk. Om de werknemer in staat te stellen zich volledig te richten op de deelname aan het bemiddelingstraject blijft hij, voor de duur van de bemiddeling, vrijgesteld van de verplichting van het verrichten van zijn werkzaamheden, een en ander zoals bepaald in artikel 4.6.
Vrijstelling van werk. Er kan een situatie ontstaan dat het, bijvoorbeeld om de herplaatsingskansen te vergroten, nodig is de medewerker geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van werk. Werkgever en medewerker maken hiertoe in onderling overleg afspraken. Tijdens de periode van vrijstelling van werk blijft de arbeidsovereenkomst volledig intact.
Vrijstelling van werk. Er kan een situatie ontstaan dat, om de herplaatsingkansen te vergroten, het nodig is de werknemer vrij te stellen van werk. Werkgever en werknemer maken hiertoe in onderling overleg nadere afspraken. Tijdens de periode van vrijstelling van werk blijft de arbeidsovereenkomst volledig intact. De werknemer blijft een gemiddelde van de ORT ontvangen.
Vrijstelling van werk. De boventallig verklaarde werknemer wordt vrijgesteld van werk nadat hij zijn werkzaamheden naar behoren heeft overgedragen en zijn mailbox en overige bestanden heeft opgeschoond (zie artikel 8.4). Met betrekking tot de inlevering van de bedrijfseigendommen die in het bezit zijn van de werknemer, inclusief een eventuele lease- of bedrijfsauto, geldt afhankelijk van de door de werknemer conform het bepaalde in artikel 4.4 gemaakte keuze het volgende: 🢭 als de werknemer heeft gekozen voor bemiddeling van werk naar werk dan behoudt hij gedurende 4 maanden na de datum van boventalligverklaring, tot uiterlijk de datum van uitdiensttreding, recht op het gebruik van die bedrijfseigendommen en levert hij deze vervolgens in goede staat en op de voorgeschreven wijze in; 🢭 als de werknemer heeft gekozen voor uitdiensttreding dan levert hij die bedrijfseigendommen voorafgaande aan zijn vrijstelling van werk in goede staat en op de voorgeschreven wijze in. Tijdens de periode van vrijstelling behoudt de werknemer zijn recht op salaris en de toepasselijke emolumenten, met dien verstande dat eventueel nog niet opgenomen wettelijk verlof op het moment van uitdiensttreding wordt geacht te zijn opgenomen. Voor zover de werknemer een negatief saldo aan (wettelijke plus bovenwettelijke) verlofuren heeft zal dit niet worden verrekend. Eventueel openstaand bovenwettelijk verlof zal, na verrekening met een eventueel negatief saldo aan wettelijk verlof, op de gebruikelijke manier aan de werknemer worden uitbetaald. Als aan de werknemer een mobiliteitsbudget is toegekend, dan eindigt het recht op dat budget op de datum waarop hij, conform het bepaalde in dit artikel, de in zijn bezit zijnde bedrijfseigendommen moet inleveren. De werknemer heeft geen recht op uitbetaling van een eventueel restant van de oorspronkelijke voor het mobiliteitsbudget vastgestelde termijn.