Exploitatie / zekerheden. Niet van toepassing.
Exploitatie / zekerheden. Van 23 november tot en met 16 december 2010 zijn de activiteiten van de Akar-groep voortgezet. Zodoende konden de lopende werkzaamheden worden afgemaakt, met als voordeel dat er minder garantieclaims van opdrachtgevers te verwachten zijn. Tevens gaf de voortzetting het bestuur de ruimte om een doorstart te realiseren zonder dat werk stil kwam te liggen en daardoor opdrachten verloren zouden gaan.
Exploitatie / zekerheden. De dag na de surseance heeft de bewindvoerder, thans curator, een bezoek gebracht aan toen nog de sursieten aan het Segment 3 te Duiven. Op dat moment bleek er geen plan te zijn. De xxxx Xxxxxx heeft aan toen nog de bewindvoerder laten weten dat hij doende was na te gaan of hij mogelijk een doorstart zou kunnen bewerkstelligen. Mede omdat het opstarten van de activiteiten feitelijk niet meer mogelijk was doordat Beijer Logistics niet meer beschikte over trekkers en opleggers (zie hiervoor sub 6.2), bleek al snel dat een oplossing vanuit surseance niet tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Aangezien de lopende verplichtingen niet zouden kunnen worden voldaan, is op 6 januari 2012 verzocht de voorlopig verleende surseance in te trekken. Op 6 januari 2012 is vervolgens het faillissement uitgesproken van zowel Xxxxxx als van Beijer Logistics. Voorts is op eigen verzoek op 6 januari 2012 ook het faillissement uitgesproken van BLT. Vervolgens is het aanwezige onderhanden werk verder afgemaakt (zie hiervoor sub 3.8).
Exploitatie / zekerheden. Op faillissementsdatum was de exploitatie van de winkels feitelijk reeds gestaakt en wel per 1 juli 2010. Geen opmerkingen.
Exploitatie / zekerheden. De exploitatie is stilgelegd.
Exploitatie / zekerheden. Gedurende de voortzettingsperiode zijn de werkzaamheden voortgezet – met name ook waar het betrof de instandhouding van de storingsdienst – en zijn enkele projecten afgemaakt, zulks met het oog op het behoud van de klanten en daarmee aldus de mogelijkheden van een doorstart open te houden c.q. de waarde van de onderneming (en orderportefeuille)te behouden. Cooling Systems Holland B.V. heeft middels een boedelkrediet gewaarborgd dat de voor de voortzetting noodzakelijke materialen nog kon worden aangeschaft.
Exploitatie / zekerheden. Hier zijn geen wijzigingen ten opzichte van het vorige verslag. Doorstart
Exploitatie / zekerheden. In het belang van een mogelijke doorstart heeft de curator, met toestemming van de rechter- commissaris, (het overgrote deel van) de lopende opdrachten voortgezet. Het gaat dan voornamelijk om plaatsingen van advertenties in diverse media in de periode tot 6 juni 2016, de datum waarop de doorstart is geëffectueerd. Per opdracht heeft de curator onderzocht of marge zou worden behaald. Ook het betalingsgedrag van de klant is betrokken in de overweging om de respectieve lopende opdracht al dan niet te voltooien.
Exploitatie / zekerheden. In verband met een zo geruisloos mogelijke doorstart is in de periode 16 t/m 31 maart 2016 de exploitatie van de onderneming voortgezet. De doorstart is gerealiseerd per 1 april 2016.
Exploitatie / zekerheden. Op 20 april 2020 werden de Belgische entiteiten failliet verklaard door de Ondernemingsrechtbank in Mechelen. Vanaf dat moment had Supremia geen toegang meer tot het groepskrediet, waardoor leveranciers niet meer konden worden voldaan. Naar verluidt werden leveranciers van de Nederlandse vennootschap al geruime tijd vóór 20 april 2020 niet meer (vanuit België) voldaan. Toen Xxxxxxxx op 14 mei 2020 failliet werd verklaard, was er daarom al enige tijd onrust. Niet alleen bij klanten en leveranciers, maar ook bij het personeel. In de eerste dagen heeft de curator getracht duidelijkheid te creëren, escalatie te voorkomen bij klanten en leverancier en om tot overzicht te komen. Zo werd het onderhanden werk in kaart gebracht en werden de meeste spoedeisende kwesties opgepakt. De curator heeft zorgvuldig onderzocht of voortzetting verantwoord en renderend was. Dat bleek niet zo te zijn, aangezien veel lopende opdrachten nog deels moesten worden geproduceerd in Azië, nog moest worden getest op kwaliteit en compliance, en vervolgens nog via lucht- of zeevracht naar de klant moest worden getransporteerd. Omdat Supremia geen toegang meer had tot het groepskrediet, konden leveranciers en transporteurs niet (meer) worden voldaan. Daarbij is van belang dat de meeste klanten betaaltermijnen hadden van drie maanden. Supremia verkeerde aldus in acute liquiditeitsnood. De curator heeft daarom besloten om de activiteiten niet voort te zetten en om op korte termijn op zoek te gaan naar een doorstartende partij die wel bereid en in staat was om de verplichtingen in het kader van de lopende opdrachten over te nemen.