Graafwerken Voorbeeldclausules

Graafwerken. Alle graafwerken nodig voor de uitvoering van de constructie zijn inbegrepen. De uitgravingen zijn voorzien tot op een normale vorstvrije diepte indien geen kelder aanwezig. Indien er wel een kelder is voorzien zal er uitgegraven worden tot de onderkant van de bodemplaat van de kelder. Indien er een lift aanwezig is en tevens ook een liftput moet voorzien worden zullen de graafwerken uitgevoerd worden tot de onderkant van de liftput. Alle uitgegraven grond welke nodig is voor de konstruktie van kelder of fundering wordt onmiddellijk afgevoerd of verspreid over het bouwterrein. Indien nodig is het afvoeren, buiten de bouwplaats, van de overtollige grond voorzien.
Graafwerken. 9.1. Voor graafwerken is steeds een graafvergunning verplicht. Voorafgaandelijk dienen: - Klip en/of Klim te worden aangevraagd zoals wettelijk bepaald; - rioleringsplannen te worden geraadpleegd; - leidingen manueel te worden blootgelegd; In de buurt van gasleidingen, bluswaterleidingen, en hoogspanningskabels mag alleen manueel gegraven worden. 9.2. Werken in nabijheid Fluxys aardgasleiding of Air Liquide waterstofleiding: Bij graafwerken binnen een zone van 15 meter rondom deze leidingen moeten Fluxys/Air Liquide vooraf worden verwittigd door de Eastman-coördinator. De voorziene preventiemaatregelen moeten vooraf met hun vertegenwoordigers worden afgesproken. Het veiligheidsplan van de contractor dient rekening te houden met deze bepalingen.
Graafwerken. (bijv. uitgraven van grond, massieven, funderingen, …)
Graafwerken. Indien men dieper dan 1m20 graaft dienen de wanden in trappen of in talud afgegraven te worden om instortingsgevaar te voorkomen. Zorg dat de op bergen gestockeerde aarde voldoende ver van de bouwput geplaatst wordt zodat ook hier weer het gevaar van instorting bij bijvoorbeeld hevige regen of droogte vermeden wordt. Zorg dat deze heuvels ook buiten de werkzone van de werf liggen zodat ze geen extra obstakel vormen. Bij openingen in de grond is het aanwezen deze te beveiligen tegen valgevaar. Ze zullen zo vlug mogelijk terug gedicht worden en in afwachting dat dit kan gebeuren zij volgende regels van kracht: Voor zover de grootte van de opening het toelaat, zal deze afgedekt worden. Grotere openingen zullen over de ganse omtrek voorzien worden van borstweringen, volle panelen of stevig traliewerk (in een felle kleur wanner dichtbij verkeer geschiedt van rollend bouwmaterieel). Deze uitrusting wordt over de ganse omtrek dicht bij de boord van de opening aangebracht. De bescherming mag slechts aan de toegangen onderbroken worden. Indien niet nabij de rand van de opening dient gewerkt of gereden te worden kan een visuele afbakening op 2m van de putrand volstaan. Om elke inkalving te voorkomen zullen, naargelang de aard van de grond, de beschikbare ruimte en de weersomstandigheden. Het kan daarbij gaan om beschoeiing, taluds of andere maatregelen. Indien er grondwater aanwezig is, zal men overwegen de grondwaterspiegel plaatselijk te verlagen. In dit geval zullen eventuele beschoeiingen waterdicht uitgevoerd worden. Het plaatsen van beschoeiingen dient te gebeuren door ervaren personeel. De minimale breedte van een sleuf wordt bepaald in functie van de activiteit die er moet in plaatsvinden (te vermelden in V.G.M.- plan aannemer), en rekening houden met de hieromtrent geldende bepalingen. De nodige voorzieningen zullen getroffen worden bij het maken van putten voor paalfunderingen. Er zullen voldoende ladders voorzien worden om een behoorlijke toegang en een snelle evacuatie van het personeel toe te laten. (Min2 stuks diagonaal tegenover elkaar opgesteld in de bouwputten). Alle grondwerken, uitgravingen en ondergravingen zullen op een zodanige wijze uitgevoerd worden dat er zich geen verzakkingen kunnen voordoen. Om trillingen te minimaliseren, zal voor de voertuigen een maximum snelheid ingevoerd worden, desnoods worden stapvoets rijden verplicht. Het is noodzakelijk mogelijk bewegingen (scheuren, verzakkingen) in de grond en in nabijgelegen constructies te o...
Graafwerken. 3.1.1 Regelgeving Vlarebo Hfstk 10 van toepassing van zodra het grondverzet > 250 m3 bedraagt. NVT 3.1.2 Graafwerk volumes : De aannemer is vrij dit werk mechanisch of manueel uit te voeren. Inbegrepen de begeleiding van de machines en het manueel fijnwerk. De bodem van de putten en sleuven wordt steeds manueel bijgewerkt zonder heraanvullen van eventueel machinaal losgewoelde grond. 3.1.3 Graafwerk sleuven. Sleuven tbv. rioleringen : begrepen in betreffend art.
Graafwerken. Op voorhand moeten inlichtingen ingewonnen worden omtrent mogelijke ondergrondse leidingen of ander ondergrondse constructies (eventueel leidingen van af te breken gebouw) – de aannemer/ zelfstandige die grondwerken uitvoert moet vooraf tijdig informatie inwinnen bij de bevoegde instanties, nutsbedrijven,… ook eventueel informeren bij buren. Zie ook afzonderlijke aan te vragen graafvergunning.
Graafwerken. De opdrachtgever zal bij de start der werken meedelen waar de ondergrondse kanalen, kabels, rioolbuizen en leidingen met chemische producten zich bevinden. De (onder)aannemer of zelfstandige zal bijzondere aandacht besteden aan het indringingsrisico van kanalen. Indien hij op een kanaal of leiding stuit dat niet meegedeeld werd, is hij ertoe gehouden om de werkzaamheden rond dit kanaal te staken en de opdrachtgever hiervan op de hoogte te stellen. De werken kunnen pas hervat worden nadat de opdrachtgever zich van de toestand is komen vergewissen en vrijgave geeft.

Related to Graafwerken

  • Werken Korte beschrijving

  • Werkwijze 1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 13, lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend en wel: - voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen; - voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de 1e september voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Uitgangspunt bij besteding van de gelden is dat 1/3 deel van de gelden wordt besteed via de werkgeversorganisaties en 2/3 deel via de werknemersorganisaties. Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden, gespecificeerd volgens de in artikel 3 van de Statuten genoemde bestedingsdoelen en activiteiten. 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13, lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend en wel: - voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden; - voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de 1e juli volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had. De subsidie ontvangende instellingen dienen jaarlijks een door een registeraccountant gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de gelden. Deze verklaring moet tenminste zijn gespecificeerd volgens de in artikel 3 van de Statuten genoemde bestedingsdoelen en activiteiten en een geïntegreerd onderdeel uitmaken van het (financieel) jaarverslag. 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. 4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.

  • Werkloosheid 1 Bij gehele of gedeeltelijke werkloosheid kan de (gewezen) werknemer aanspraak maken op een uitkering ingevolge de WW alsmede aanspraak maken op een bovenwettelijke uitkering ingevolge de BWRHBO indien hij voldoet aan de bepalingen van deze regelingen. 2 In afwijking van lid 1 kan bij gehele of gedeeltelijke werkloosheid ontstaan voor 1 januari 2001 de (gewezen) werknemer als bedoeld in artikel T-1, aanspraak hebben op een uitkering ingevolge de BWRHBO, indien hij voldoet aan de bepalingen van de BWRHBO. 3 Ter voorkoming en beperking van werkloosheid heeft de werknemer recht op een persoonsgebonden re-integratietraject indien hij voldoet aan de in deze cao vastgestelde voorwaarden. Deze voorwaarden en de uitwerking van het persoonsgebonden re-integratietraject zijn opgenomen in bijlage XI van deze cao.

  • Motorrijtuig Het motorrijtuig dat als zodanig is omschreven op het polisblad.

  • Onderhoudswerkzaamheden Overeenkomsten tot het verrichten van onderhoud worden tenzij uitdrukkelijk schriftelijk anders is overeengekomen aangegaan voor onbepaalde tijd en kunnen door beide partijen schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een termijn van drie maanden.

  • Beveiligingsmaatregelen 6.1 Rekening houdend met de stand van de techniek, de uitvoeringskosten, alsook met de aard, de omvang, de context en de verwerkingsdoeleinden en de qua waarschijnlijkheid en ernst uiteenlopende risico's voor de rechten en vrijheden van personen, treft Verwerker passende technische en organisatorische maatregelen om een op het risico afgestemd beveiligingsniveau te waarborgen. De beveiligingsmaatregelen die thans zijn genomen, zijn in Annex 2 bepaald. 6.2 Verwerker zorgt voor maatregelen die er mede op gericht zijn onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. 6.3 De Gegevens worden uitsluitend opgeslagen en verwerkt binnen de Europese Economische Ruimte.

  • Kenmerken Type ruimte Appartement

  • Verkeersongeval Onder een verkeersongeval wordt verstaan een botsing, aan- of overrijding waarbij het motorrijtuig is betrokken.

  • Deeltijdwerk 1. Ter verhoging van de arbeidsparticipatie zal ernaar worden gestreefd om het aantal werknemers in de onderneming uit deeltijdwerkers te bevorderen. Van deeltijdwerk is sprake als in de arbeidsovereenkomst minder dan de normale wekelijkse arbeidsduur is overeengekomen. Het streven is erop gericht een arbeidscontract aan te gaan voor minimaal acht uur per week, doch in ieder geval minimaal 28 uur per maand. 2. Deeltijdverzoeken worden positief benaderd en waar mogelijk gehonoreerd. Op voorhand worden geen functies uitgesloten van deeltijdarbeid. Bij vacant komende functies, dan wel nieuwe functies, wordt stelselmatig beoordeeld of vervulling in deeltijd mogelijk is. Invoering van deeltijd mag in beginsel op zichzelf niet leiden tot vermindering van de formatie. 3. Er is gelijke behandeling tussen deeltijdwerkers en voltijdwerkers. De bepalingen betreffende toekenning van overwerkvergoeding zijn op werknemers met een deeltijddienstverband slechts van toepassing, voor zover het overwerk wordt verricht buiten de normaal voor het bedrijf geldende arbeidsduur. Indien binnen de normale dagelijkse arbeidsduur door een deeltijdwerknemer langer wordt gewerkt dan de overeengekomen arbeidsduur dan dient het uursalaris te worden verhoogd met de andere vaste inkomenselementen zoals de vakantietoeslag en de opbouw van vakantierechten. 4. In beginsel wordt een verzoek van een werknemer om zijn of haar arbeidsduur aan te passen gehonoreerd, tenzij dit op grond van bedrijfsbelang niet van de werkgever kan worden gevergd. De besluitvorming vindt als regel binnen een maand plaats. Indien werknemers met een arbeidsovereenkomst minder dan de normale arbeidsduur regelmatig de voor hen geldende arbeidsduur overschrijden, kan, in onderling overleg, het arbeidscontract worden aangepast. Werknemers met een deeltijdovereenkomst kunnen desgewenst en met instemming van hun werkgever bij vacatures met voorrang hun arbeidsuren uitbreiden. 5. Onder arbeid in deeltijd wordt niet verstaan arbeid verricht door op- en afroepkrachten.

  • Werkzaamheden 1 De werknemer is verplicht de werkzaamheden behorende bij de functie op zich te nemen. 2 De werknemer kan op grond van ernstige gewetensbezwaren het uitvoeren van bepaalde opdrachten weigeren. 3 Indien het niet mogelijk is de werknemer in relatie tot zijn betrekkings- omvang voldoende bij de functie behorende werkzaamheden op te dragen, kunnen hem andere werkzaamheden worden opgedragen, mits deze mede in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden en gelet op zijn functieniveau passend zijn.