Grondbeginselen. De eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, zoals vervat in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en gedefinieerd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, de eerbiediging van de internationale rechtsbeginselen, de rechtsstaat alsook de beginselen van de markteconomie, zoals beschreven in het document van de CVSE-conferentie van Bonn inzake economische samenwerking, liggen ten grondslag aan het interne en externe beleid van de partijen en zijn essentiële elementen van deze overeenkomst.
Grondbeginselen. De basis van deze Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx is de geesteswetenschap van Xxxxxx Xxxxxxx (1861-1925). En in het bijzonder zijn voordrachten over de landbouw zoals gebundeld in de ‘landbouwcursus’ uit 1924. De ideeën en methoden van de biodynamische landbouw komen hieruit voort, evenals de principes van de antroposofische voeding. Behalve de gebruikelijke kwantitatieve aspecten worden ook kwalitatieve dimensies van het levende, emotionele en geestelijke meegewogen. Demeter-producten worden vooral gebruikt als levensmiddel, maar ook voor de verzorging van en als kleding van de mens. Daarom staat de mens in het middelpunt en is de mens de maatstaf voor de productievoorschriften. Het doel van de verwerking tot Demeter-producten is het in stand houden en, indien mogelijk, versterken van die kwaliteiten die voortkomen uit de biodynamische landbouwme- thode. Kwaliteit, ecologische en sociale verantwoordelijkheid zijn grondbeginselen van de Demeter voorwaarden. Demeter producten zijn altijd biologisch gecertificeerd. Productgroepen die niet onder biologische regelgeving vallen, bijvoorbeeld cosmetica en textiel, kunnen aanvullende certificering of ten minste biologische certificering voor de grondstoffen van agrarische oorsprong vereisen. Alle nationale en internationale wettelijke voorschriften met betrekking tot productie, verwerking, etikettering van levensmiddelen, landbouwgrondstoffen, gewasbescherming, veredeling, handel en veevoeder zijn van toepassing. Indien nationale of internationale wetten of richtlijnen over verwerking, productie, distri- butie, opslag of etikettering in strijd zijn met deze voorwaarden, dan dient de nationale of internatio- nale wetgeving voorrang te krijgen. Iedere onderneming is verantwoordelijk voor de eigen aanduidin- gen ten opzichte van bovengenoemde regelgeving. Deze Demeter Voorwaarden omvatten of interpre- teren bovengenoemde regelgevingen niet, ze vormen een aanvulling.
Grondbeginselen. Het Nederlandse Rode Kruis onderschrijft onvoorwaardelijk de zeven grondbeginselen van het Rode Kruis, vastgesteld door de Internationale Rode Kruis Conferentie in Wenen 1965. Dit zijn:
Grondbeginselen. De samenwerking tussen ACS en EG, die gegrondvest is op een bindende rechtsregeling en gezamenlijke instellingen, wordt geleid door de internationaal overeengekomen agenda voor de doeltreffendheid van hulp, met als uitgangspunten eigen inbreng, onderlinge afstemming, harmonisatie, resultaatgericht beheer en wederzijdse verantwoording, en wordt uitgevoerd aan de hand van de volgende grondbeginselen: - gelijkheid van de partners en hun inbreng in de ontwikkelingsstrategieën: ter uitvoering van de doelstellingen van het partnerschap bepaalt iedere ACS-staat de ontwikkelings- strategie voor zijn economie en zijn samenleving in volledige soevereiniteit, daarbij alle in artikel 9 genoemde essentiële en fundamentele elementen in aanmerking nemende; het partnerschap stimuleert de inbreng van de betrokken landen en volkeren in de eigen ontwikkelingsstrategie; de ontwikkelingspartners van de EU stemmen hun programma's af op deze strategieën; - deelname: naast de centrale overheid als belangrijkste partner, staat het partnerschap open voor de parlementen van de ACS-staten, de plaatselijke overheden in de ACS-staten en andere actoren, teneinde de integratie in de hoofdstroom van het politieke, economische en maatschappelijke leven te bevorderen van alle geledingen van de samenleving, waaronder de particuliere sector en organisaties van het maatschappelijk middenveld; - een centrale rol voor dialoog, de naleving van wederzijdse verplichtingen en verant- woording: de verplichtingen die de partijen in het kader van hun dialoog zijn aangegaan vormen een kernpunt van hun partnerschaps- en samenwerkingsbetrekkingen; de partijen werken nauw samen bij het bepalen en uitvoeren van de noodzakelijke donor- afstemming en harmonisatie, teneinde bij deze processen een sleutelrol voor de ACS-staten te waarborgen; - differentiëring en regionalisering: de regelingen en prioriteiten voor samenwerking worden afgestemd op het ontwikkelingsniveau, de behoeften, de prestaties en de ontwikkelingsstrategie voor de lange termijn van de partner. De minst ontwikkelde landen krijgen een bijzondere behandeling. Rekening wordt gehouden met de kwets- baarheid van niet aan zee grenzende en insulaire landen. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan regionale integratie, ook op continentale schaal.".
3. Artikel 4 wordt vervangen door:
Grondbeginselen. In het kader van de versterking van de samenwerking inzake preventie en bestrijding van onregelmatige migratie zorgen de aangezochte en verzoekende staat ervoor dat bij de toepassing van deze overeenkomst op personen die onder het toepassingsgebied ervan vallen, de mensenrechten en de verplichtingen en verantwoordelijkheden uit hoofde van de voor de partijen geldende internationale instrumenten worden geëerbiedigd, en met name: — de Universele Verklaring van de rechten van de mens (1948), — het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (1950) en xx xxxxx xxxxxx daarbij, — het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (1966), — het VN-Verdrag tegen foltering (1984), — het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen (1951) en het protocol daarbij (1967). De aangezochte staat zorgt er met name voor dat, met inachtneming van zijn verplichtingen uit hoofde van de bovenver melde internationale instrumenten, de rechten van de op zijn grondgebied overgenomen personen worden beschermd. De verzoekende staat geeft de voorkeur aan vrijwillige terugkeer boven gedwongen terugkeer wanneer er geen redenen zijn om aan te nemen dat dit de terugkeer van een persoon naar de aangezochte staat ondermijnt.
Grondbeginselen. In artikel 2, dat de grondbeginselen van de EU-ACS samenwerking vastlegt, wordt een verwijzing toegevoegd naar de internationaal overeengekomen agenda betreffende effectiviteit van de hulp. Tevens wordt in dit artikel een grotere nadruk gelegd op de noodzaak voor EU donoren hun programma’s af te stemmen op de ontwikkelingsstrategieën opgesteld door de ACS landen zelf. In het verlengde daarvan wordt een bepaling toegevoegd die stelt dat de verdragspartijen nauw dienen samen te werken bij het uitvoeren van donorafstemming en harmonisatie, teneinde een sleutelrol voor de ACS landen zelf in deze processen te waarborgen. Tenslotte wordt aan de parlementen van ACS landen en plaatselijke overheden expliciet een rol toebedeeld in het partnerschap tussen de EU en de ACS landen. Hetzelfde geldt voor integratie op continentale schaal, een referentie naar de Afrikaanse Unie.
Grondbeginselen. 1. Bijlage I omvat alle met uitsterven bedreigde soorten die door de handel worden of zouden kunnen worden getroffen. De handel in specimens van deze soorten moet aan bijzonder strenge voorschriften worden onderworpen teneinde hun voortbestaan niet verder in gevaar te brengen en zij moet slechts in buitengewone gevallen worden toegestaan.
2. Bijlage II omvat:
a) alle soorten die weliswaar niet noodzakelijkerwijze thans worden bedreigd met uitsterven, maar die hieraan zouden kunnen worden blootgesteld indien de handel in specimens van deze soorten niet zou worden onderworpen aan strenge voorschriften die ten doel hebben de hun voortbestaan bedreigende exploitatie te vermijden, en
b) andere soorten die aan voorschriften moeten worden onderworpen teneinde de in alinea a) bedoelde controle op de handel in specimens van bepaalde soorten doeltreffend te maken.
3. Bijlage III omvat alle soorten waarvan een partij verklaart dat deze, binnen de grenzen van haar rechtsbevoegdheid, zijn onderworpen aan een verordening die ten doel heeft hun exploitatie te verhinderen of te beperken en waarvoor de samenwerking met de andere partijen bij de controle op de handel noodzakelijk is.
4. De partijen staan de handel in specimens van de in bijlagen I, II en III opgenomen soorten slechts toe indien deze in overeenstemming is met de bepalingen van deze overeenkomst.
Grondbeginselen. 1. De afbakening van de bevoegdheden van de Unie wordt beheerst door het beginsel van bevoegdheidstoedeling. De uitoefening van die bevoegdheden wordt beheerst door de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.
2. Krachtens het beginsel van bevoegdheidstoedeling handelt de Unie binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar door de lidstaten in de Grondwet zijn toegedeeld om de daarin bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. Bevoegdheden die in de Grondwet niet aan de Unie zijn toe- gedeeld, behoren toe aan de lidstaten.
3. Krachtens het subsidiariteitsbeginsel treedt de Unie op de gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, slechts op indien en voorzover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt. De instellingen van de Unie passen het subsidiariteitsbeginsel toe overeenkomstig het protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. De nationale parlementen zien er volgens de in dat protocol vastgelegde procedure op toe dat het beginsel wordt geëerbiedigd.
4. Krachtens het evenredigheidsbeginsel gaan de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van de Grondwet te verwezenlijken. De instellingen van de Unie passen het evenredigheidsbeginsel toe overeenkomstig het protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.
Grondbeginselen. Artikel 1 CHAPITRE l. Article 1 burg wordt een unie die op een unie is gegrondvest.
Grondbeginselen. 2.1 Een Bestuurslid wordt geacht, zowel in de hoedanigheid van Bestuurslid als anderszins, zodanig op te treden dat de belangen van het Jeugdfonds Sport & Cultuur en de aan haar gelieerde leden, worden gediend.
2.2 Van ieder Bestuurslid wordt verwacht dat hij eerlijk, onafhankelijk, onpartijdig, discreet en niet gedreven door eigenbelang handelt en dat hij enigerlei situatie vermijden zal die tot persoonlijke belangenconflicten aanleiding zouden kunnen geven.
2.3 leder Bestuurslid legt verantwoording af over zijn gedragingen als bedoeld in deze Gedragscode aan het Bestuur.
2.4 Indien het Bestuur niet in staat is een geschil van mening dan wel verschil van inzicht ter zake van gedragingen aangaande één of meerdere Bestuursleden op te lossen, kan ieder Bestuurslid een bindende uitspraak vragen aan het bestuur van het Jeugdfonds Sport & Cultuur Nederland dan wel een in te stellen onafhankelijke arbitragecommissie.