Huidige regeling Voorbeeldclausules

Huidige regeling. Het Vlaamse decreet van 7 juli 2006 voerde een vrijstelling in van successierechten ten voordele van de langstlevende partner voor de nettowaarde van de gezinswoning. Deze vrijstelling wordt in het decreet geformuleerd als een afwijking van het tarief dat normaal van toepassing is voor erfgenamen binnen deze categorie van erfgenamen. Art. 2.7.4.1.1. 1, tabel 1 VCF geeft de tarieven weer die van toepassing zijn op de vererving in rechte lijn, tussen echtgenoten en partners. Vervolgens verduidelijkt het decreet dat dit tarief per rechtverkrijgende wordt toegepast op de nettoverkrijging in de onroerende goederen enerzijds en op de nettoverkrijging in de roerende goederen anderzijds, de zogenaamde ‘splitting’. Deze opsplitsing wordt verder uitgebreid behandeld in deel 3 van dit werk. In afwijking van het tweede lid van deze decretale bepaling wordt het tarief van de erfbelasting voor de onroerende goederen tussen partners alleen toegepast op de nettoverkrijging van de rechtverkrijgende partner in de andere goederen dan de woning die de gezinswoning was van de erflater en zijn partner op het ogenblik van het overlijden. Op deze wijze wordt de gezinswoning niet mee opgenomen in de belastbare basis, wat in feite neerkomt op een vrijstelling. Meteen wordt in het decreet verduidelijkt dat de afwijking niet geldt als de partner die een deel verkrijgt in die gezinswoning, een bloedverwant in de rechte lijn van de erflater is of een rechtverkrijgende is die voor de toepassing van het tarief met een rechtverkrijgende in de rechte lijn wordt gelijkgesteld. Hiermee worden de kinderen uitgesloten van de vrijstelling en samen met hen ook de personen die met kinderen worden gelijkgesteld, in casu, stief-en zorgkinderen en geadopteerden.
Huidige regeling. “Sinds de dag dat de regio’s (…) de plak zwaaien inzake successierechten, heeft de Vlaamse Regering steeds een prominente pioniersrol opgeëist in het uitschrijven van eigen(wijze) spelregels in dit vakgebied van de fiscaliteit. Onder het motto ‘minder op een beetje meer’ beet zij de spits af met het Decreet van 20 december 1996, waarbij o.a. het revolutionaire idee van de ‘splitting’ werd geïntroduceerd.” 246 Sindsdien wordt bij de berekening van de erfbelasting naast andere factoren ook rekening gehouden met de samenstelling van de erfenis.247 ‘Splitting’ houdt in dat bij de verwanten in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden een opdeling wordt gemaakt van hun erfdeel in een roerend en een onroerend vermogen. De berekening van de erfbelasting zal vervolgens twee keer plaats vinden, één keer op het aandeel van de roerende en één keer op het aandeel van de onroerende goederen.248 Voor de overige erfgenamen, zijnde enerzijds ‘broers en zussen’ en anderzijds de derde categorie erfgenamen, waaronder ‘alle anderen’ ressorteren, wordt daarentegen het onroerend en roerend vermogen samen belast. De waarde van beide vermogens wordt samengeteld, vooraleer er de erfbelasting op te berekenen.249 Door het bestaan van progressieve schijven houdt de opsplitsing van het vermogen in twee delen een vermindering in van de te betalen belasting.
Huidige regeling. Minimum-traktement 15 dienstjaren 34.338 Uitkeringsgrondslag 130% 44.639 Uitkeringen: Predikanten gehuwd 16.030 Predikanten weduwnaar 20.166 Weduwen 65+ 11.239 + 115 = 11.354 Weduwen 65– zonder kinderen 10.450 + 1.410 = 11.860 Weduwen 65– met kinderen < 18 jaar 12.226 + 1.410 = 13.636 Predikanten 65- AO 80-100% 20.532 De huidige regeling geldt tot en met het jaar 2004. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: Basisgegevens: Bovenstaande uitkeringen worden jaarlijks verhoogd met een vakantie-uitkering van 8%. De uitkeringen gelden als aanvulling op de bestaande AOW- ANW of (thans nog bestaande) WAZ-uitke- ringen.

Related to Huidige regeling

  • Afbouwregeling 1. Voor de werknemer met een vaste inkomensstructuur wordt een afbouwregeling getroffen voor beloningselementen indien door de werkgever, buiten de schuld van de werknemer om, de functie of de roosters danwel de tijden waarop de arbeid wordt verricht, worden gewijzigd. 2. De volgende beloningselementen komen voor de afbouw in aanmerking: - Bijzondere uren (artikel 44); - Structureel overwerk; - Toeslag medewerker algemene reserve (artikel 27 lid 2). 3. Voor de bepaling van de afbouwregeling worden de voor de afbouw in aanmerking komende bedragen bij elkaar opgeteld en als 1 bedrag buiten het salaris gebracht. De afbouw vindt vervolgens plaats per loonperiode. 4. De afbouwregeling gaat in, indien het bruto-verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen groter is dan € 22,69 bruto per loonperiode en nadat de hogere vaste inkomensstructuur ten minste 13 loonperioden voorafgaand aan de verandering heeft bestaan. 5. Indien voldaan is aan de hierboven genoemde voorwaarden geldt de navolgende afbouw: Bij ingang van de eerste wijziging direct € 22,69 bruto en het restant conform het navolgende schema: na 1 jaar 6 perioden van 2 tot 4 jaar 9 perioden 4 jaar en langer 12 perioden 6. Indien gedurende de periode van de afbouw het inkomen wordt verhoogd anders dan door loonindexering in verband met de prijscompensatie, wordt de verhoging in mindering gebracht op het af te bouwen bedrag.

  • Seniorenregeling 1. Vanaf 1 juli 2018 kunnen werknemers voor het eerst gebruik maken van een nieuwe regeling. Deze houdt in dat werknemers kunnen kiezen tussen behoud van leeftijdsdagen/ diensttijddagen in de zin van de cao, óf 80 procent werken tegen 92,5 procent salaris en 100 procent pensioenopbouw (‘de regeling’ of de ‘seniorenregeling’). 2. Deelname aan de regeling is mogelijk 5 jaar voor de AOW-leeftijd van de werknemer. 3. Een werknemer moet voorafgaand aan het Keuzemoment minimaal 8 jaar onafgebroken in dienst zijn bij een werkgever in de zin van deze cao. 4. De werknemer die aangeeft deel te nemen aan de 80/92,5/100-regeling heeft vanaf het moment van deelname geen recht meer op leeftijdsverlof en diensttijdverlof in de zin van de cao. 5. Na 5 jaar (1 juli 2023) wordt de regeling door partijen geëvalueerd en indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft dan wordt de regeling in gezamenlijk overleg herzien. 6. Een nadere uitwerking van deze regeling is terug te vinden in bijlage X van de cao.

  • Levensloopregeling De werknemer overlegt met zijn leidinggevende voordat hij het gespaarde verlof uit de levensloopregeling opneemt. De werkgever kan zich verzetten tegen het moment van het opnemen op grond van zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Uitzondering hierop vormt ouderschapsverlof, zoals opgenomen in de Wet Arbeid en Zorg. De werkgever geeft de werknemer schriftelijk uitsluitsel binnen één maand, nadat hij het verzoek van de werknemer heeft ontvangen.

  • Klachtenregeling Artikel 17 - Geschillen

  • Studiekostenregeling De werkgever heeft de mogelijkheid terzake van de in de artikelen 43 en 44 genoemde kosten voor aanvang van de opleiding een studiekostenregeling aan z'n werknemers voor te leggen. Deze studiekostenregeling verplicht de werknemer: - bij ontslagname van de werknemer binnen een jaar na het behalen van het diploma/certificaat: 75% van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen; - bij ontslagname van de werknemer binnen twee jaar na het behalen van het diploma/certificaat: 50% van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen; - bij ontslagname van de werknemer binnen drie jaar na het behalen van het diploma/certificaat: 25% van de kosten van de genoten opleiding terug te betalen.

  • Regeling De Regeling overgang personeel bij overgang vervoerscontracten (hierna te noemen: OPOV-regeling) is van toepassing op een aanbesteding zoals bedoeld in 1.1n. Voor de navolgende situaties geldt de regeling ‘Overgang van personeel bij contractwisseling’ (OPBC) zoals is opgenomen in bijlage 2b: a) Vervoerscontracten, welke het gevolg zijn van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, die tussentijds eindigen of beëindigd worden, waarbij een derde partij het beëindigde of geëindigde vervoerscontract geheel of gedeeltelijk overneemt of voortzet, uitgezonderd faillissementssituaties, zoals bedoeld onder de ‘Regeling bij faillissementen’, zoals opgenomen in bijlage 2c. b) Een contractpartij aan wie een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, werd gegund, die tijdens de looptijd van dat vervoerscontract de daadwerkelijke uitvoering daarvan verwezenlijkt of laat verwezenlijken door één of meer andere vervoerders dan de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden. Het kan hierbij gaan om de situatie dat een contractpartij de samenwerking met de vervoerder of vervoerders beëindigt of dat de vervoerder of vervoerders de samenwerking met een contractpartij beëindigt resp. beëindigen. c) Een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, geëindigd is, voordat de nieuwe aanbesteding definitief is gegund en waarbij direct aansluitend aan de beëindiging van het vervoerscontract middels een tijdelijke voorziening het vervoer wordt uitgevoerd door een andere contractpartij/vervoerder. Voor de navolgende situaties geldt de ‘Regeling bij faillissementen’ (RBF) zoals is opgenomen in bijlage 2c: a) Vervoerscontracten, welke het gevolg zijn van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, die tussentijds eindigen of beëindigd worden als gevolg van een faillissementssituatie van een contractpartij, waarbij een derde partij het beëindigde of geëindigde vervoerscontract geheel of gedeeltelijk overneemt of voortzet. b) Een contractpartij aan wie een vervoerscontract, welke het gevolg is van een aanbesteding zoals opgenomen onder 1.1n, werd gegund, die tijdens de looptijd van dat vervoerscontract de daadwerkelijke uitvoering daarvan verwezenlijkt of laat verwezenlijken door één of meer andere vervoerders dan de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden, als gevolg van een faillissementssituatie van de vervoerder of vervoerders die het vervoer bij aanvang van het betreffende vervoerscontract uitvoerden. 2.1 Uiterlijk 8 werkdagen na publicatiedatum, waarin ten minste een deel van het door de huidige contractpartij/vervoerder verzorgde vervoer aan de orde is, dient deze contractpartij/vervoerder schriftelijk opgave te doen van het betrokken personeel bij het vervoerscontract dat aanbesteed wordt. De huidige contractpartij/vervoerder dient een volledige opgave te doen aan SFT van: Personeel dat ingezet is bij het vervoerscontract, gerangschikt per perceel / basepoint, per vervoerder (inclusief eigen personeel of dat van ingeschakelde onderaannemers of van een uitzendonderneming) met daarbij de volgende gegevens: a. Voorletter(s), achternaam b. Adresgegevens en telefoonnummer c. Emailadres d. Geboortedatum e. Aantal gewerkte uren per maand/periode/week

  • Privacyregeling Wij hechten veel waarde aan een duidelijk en transparant privacybeleid en hiervoor gelden dan ook de volgende regels: alleen die persoonsgegevens worden verzameld die noodzakelijk zijn om onze dienstverlening richting u te onderhouden en te verbeteren of wanneer wij dit op basis van de wet- en regelgeving mogen of moeten; uw persoonsgegevens worden met inachtneming van de geldende privacywetgeving verwerkt, opgeslagen en beheerd. Meer hierover leest u in de privacyverklaring die wij op onze website hebben gepubliceerd; al uw persoonsgegevens die onze medewerkers onder ogen komen, worden strikt vertrouwelijk behandeld (documenten, e-mails etc.) al onze medewerkers hebben hiertoe ook een geheimhoudingsbepaling in hun arbeidsovereenkomst ondertekend. wij verstrekken uw persoonsgegevens enkel aan derde partijen wanneer wij met deze partijen schriftelijke afspraken hebben gemaakt over de verwerking van uw persoonsgegevens. Als consument heeft u diverse rechten. Binnen vier weken na ontvangst van het verzoek inzake de uitoefening van uw wettelijke rechten, geven wij u informatie over uw verzoek en onze behandeling hiervan. Meer informatie over onze omgang met uw privacy? In onze privacyverklaring geven we aan welke persoonsgegevens wij van u verwerken en op welke wijze wij deze verzamelen, voor welke doeleinden wij dit doen, aan wie wij uw persoonsgegevens verstrekken, hoe lang wij uw persoonsgegevens bewaren, hoe we uw persoonsgegevens beveiligen en hoe u hierover klachten kunt indienen en/of contact met ons kunt opnemen.

  • Werktijdenregeling 1. De werkgever komt in overeenstemming met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad een werktijdenregeling overeen. Daarbinnen worden afspraken gemaakt op basis van het bepaalde in hoofdstuk J. 2. De werkzaamheden worden evenwichtig over het jaar respectievelijk de contractsperiode gespreid. 3. De werkgever legt schriftelijk vast op welke dagen en dagdelen de werknemer werkzaam zal zijn. Bedoelde dagen of dagdelen kunnen in overleg worden gewijzigd. Van bedoelde wijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging. 4. Afspraken over taakbelastingsbeleid en wijzigingen daarvan worden ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de MR op het niveau waarop het beleid is vastgesteld.

  • Normale arbeidsduur De normale arbeidsduur is voor een werknemer: a. als hij 18 jaar of ouder is, 40 uur per week of 9 uur per dag; b. als hij jonger is dan 18 jaar, 40 uur per week of 8 uur per dag; Bovengenoemde arbeidsduur geldt ook voor leerlingen. Hierin zijn dan begrepen de uren, waarop geen arbeid wordt verricht maar in plaats daarvan schoolbezoek in het kader van het leerlingstelsel (volledige schooldag is 8 uur) plaatsvindt.

  • Geschillenregeling 1. Als de consument en de ondernemer een geschil hebben, kan elk van beiden dit geschil voorleggen aan de Geschillencommissie Waterrecreatie, Bordewijklaan 46, Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx (xxx.xxx.xx). Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: a. Het geschil gaat over de totstandkoming of de uitvoering van een overeenkomst tussen de ondernemer en de consument. b. De overeenkomst betreft diensten of zaken die de ondernemer aan de consument gaat leveren of heeft geleverd. c. Op de overeenkomst zijn deze algemene voorwaarden van toepassing. 2. De Geschillencommissie neemt een geschil alleen in behandeling als: a. de consument zijn klacht eerst bij de ondernemer heeft ingediend; b. de ondernemer en de consument samen niet tot een oplossing zijn gekomen; c. het geschil aan de Geschillencommissie is voorgelegd binnen 12 maanden nadat de consument zijn klacht bij de ondernemer heeft ingediend; d. het geschil aan de commissie is voorgelegd in de vorm van een brief of in een andere vorm die door de commissie is bepaald. 3. De Geschillencommissie neemt in principe alleen geschillen in behandeling die een financieel belang hebben van maximaal € 14.000,-. Heeft een geschil een financieel belang van meer dan € 14.000,-, dan kan de commissie dit alleen behandelen als beide partijen hier uitdrukkelijk mee instemmen. 4. Als een consument een geschil voorlegt aan de Geschillencommissie, is de ondernemer verplicht om dat te accepteren. Als de ondernemer een geschil wil voorleggen aan de Geschillencommissie, moet hij de consument vragen om binnen 5 weken te laten weten of hij daarmee akkoord gaat. De ondernemer moet daarbij aankondigen dat hij - als de consument niet binnen die 5 weken reageert - een procedure bij de rechtbank kan starten. 5. Bij de behandeling van het geschil en het doen van de uitspraak volgt de Geschillencommissie het reglement dat voor de commissie geldt. Desgevraagd wordt dit reglement naar de consument en/of de ondernemer toegestuurd. De uitspraken van de Geschillencommissie hebben de vorm van een bindend advies. Voor de behandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd. 6. Alleen de rechter en de genoemde Geschillencommissie zijn bevoegd om kennis te nemen van geschillen tussen de ondernemer en de consument.