Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde Voorbeeldclausules

Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde. Voor de toepassing van de artikelen 4 tot en met 6 bepaalt elke overeenkomstsluitende staat de procedures die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden vast te stellen en draagt zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen van artikel 3, leden 2 en 3, van de richtlijn, met dien verstande dat, ten behoeve van Aruba, wat betreft het bepaalde in lid 2, onder a), en in lid 3, onder a), de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde worden vastgesteld op grond van de informatie waarover de uitbetalende instantie krachtens de toepassing van de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Aruba beschikt.
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde. Voor de toepassing van de artikelen 4 tot en met 6 bepaalt elke overeenkomstsluitende staat de procedures die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen en draagt zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen van artikel 3, leden 2 en 3, van de richtlijn, met dien verstande dat, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, wat betreft het bepaalde in lid 2, onder a), en in lid 3, onder a), de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde worden vastgesteld op grond van de informatie waarover de uitbetalende instantie krachtens de toepassing van de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Nederlandse Antillen beschikt. De bestaande vrijstellingen of ontheffingen die in voorkomend geval op verzoek aan uiteindelijk gerechtigden met woonplaats in de Republiek Oostenrijk zijn verleend, zijn evenwel niet langer van toepassing en aan die uiteindelijk gerechtigden worden geen verdere vrijstellingen of ontheffingen van dien aard verleend.
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde. (1) Voor de toepassing van deze Overeenkomst stelt elke Partij, binnen haar grondgebied, de procedures vast die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden vast te stellen en draagt de Partij zorg voor de toepassing van deze procedures. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen als vastgesteld in het tweede en derde lid. (2) De uitbetalende instantie stelt de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van minimumnormen die verschillen naar gelang van de aanvang van de betrekkingen tussen de uitbetalende instantie en de ontvanger van de rente, en wel als volgt: (a) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan vóór 1 januari 2004 stelt de uitbetalende instantie de identiteit vast van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit diens naam en adres, aan de hand van de informatie waarover zij beschikt, met name ter uitvoering van de geldende voorschriften in het land van vestiging en van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 in het geval van het Koninkrijk der Nederlanden of vergelijkbare wetgeving in het geval van Jersey tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld; (b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan, of transacties die bij ontstentenis van contractuele betrekkingen zijn verricht, op of na 1 januari 2004, stelt de uitbetalende instantie de identiteit vast van de uiteindelijk gerechtigde, bestaande uit naam, adres, en, indien dat bestaat, het hem door de fiscale woonstaat toegekende fiscaal identificatienummer. Deze elementen worden vastgesteld op basis van het paspoort of de officiële identiteitskaart die door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd. Indien het niet vermeld is in dat paspoort of op die officiële identiteitskaart, wordt het adres vastgesteld op basis van enig ander document dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd en dat zijn identiteit bewijst. Indien het fiscaal identificatienummer niet vermeld wordt in het paspoort, op de officiële identiteitskaart of in enig ander document dat door de uiteindelijk gerechtigde wordt overgelegd en dat zijn identiteit bewijst, waaronder eventueel een fiscalewoonplaatsverklaring, wordt de identiteit aangevuld met de vermelding van diens geboorteplaats en -datum zoals vermeld in het paspoort of op de officiële identiteitskaart. (3) De uitbetalende instantie stelt de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast op basis van m...
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde. 1. Het Vorstendom Monaco stelt de procedures vast krach- tens welke de uitbetalende instanties de identiteit en de woon- plaats van de uiteindelijk gerechtigden met het oog op de toe- passing van deze overeenkomst kunnen vaststellen, en ziet erop toe dat deze procedures worden toegepast. 2. Daartoe dienen deze procedures erin te voorzien dat: a) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan vóór 1 januari 2004, de uitbetalende instantie de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde in de zin van artikel 2 vaststelt aan de hand van de gegevens waarover hij beschikt en die hij heeft verkregen op basis van een officieel identiteitsbewijs of enig ander schriftelijk bewijsstuk, met name een officieel document met een foto van de uit- eindelijk gerechtigde; b) voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of trans- acties die bij ontstentenis van contractuele betrekkingen zijn verricht op of na 1 januari 2004, de identiteit en de woon- plaats van de uiteindelijk gerechtigde in de zin van artikel 2 worden vastgesteld op basis van het paspoort of het officiële identiteitsbewijs of enig ander door de uiteindelijk gerech- tigde overgelegd bewijsstuk. Van de natuurlijke personen die een door een lidstaat van de Europese Gemeenschap uitge- reikt paspoort of officieel identiteitsbewijs overleggen en die verklaren ingezetene te zijn van een ander land dan een lidstaat of het Vorstendom Monaco, wordt de woonplaats vastgesteld op basis van een fiscalewoonplaatsverklaring die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van het land waar- van de natuurlijke persoon verklaart ingezetene te zijn. Wordt een dergelijke verklaring niet overgelegd, dan wordt de natuurlijke persoon geacht zijn woonplaats te hebben in de lidstaat van de Europese Gemeenschap die het paspoort of enig ander officieel identiteitsbewijs heeft uitgereikt.
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde. Om de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerech- tigde, als gedefinieerd in artikel 4, te bepalen, houdt de uitbe- talende instantie gegevens bij met betrekking tot diens naam, voornaam, adres en woonplaats in overeenstemming met de Zwitserse wettelijke bepalingen ter bestrijding van het witwassen van geld. Voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan, of voor transacties die, bij ontstentenis van contractuele betrekkin- gen, zijn verricht op of na 1 januari 2004, wordt voor natuur- lijke personen die een paspoort of een officieel identiteitsdocu- ment overleggen dat is afgegeven door een lidstaat, en die ver- klaren dat zij hun woonplaats hebben in een andere staat dan een lidstaat of Zwitserland, de woonplaats vastgesteld door mid- del van de fiscalewoonplaatsverklaring die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van de staat waarin die natuurlijke persoon verklaart zijn woonplaats te hebben. Indien een dergelijke ver- klaring niet wordt overgelegd, wordt de lidstaat die het paspoort of ander officieel identiteitsdocument heeft afgegeven, geacht de woonstaat te zijn.
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde. Voor de toepassing van de artikelen 4 tot en met 6 bepaalt elke overeenkomstsluitende staat de procedures die nodig zijn om de uit- betalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen en draagt zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen van artikel 3, leden 2 en 3, van de richtlijn, met dien verstande dat, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, wat betreft het bepaalde in lid 2, onder a), en in lid 3, onder a), de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde worden vastgesteld op grond van de informatie waarover de uitbetalende instantie krachtens de toe- passing van de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalin- gen van de Nederlandse Antillen beschikt. De bestaande vrijstellingen of sions shall cease to apply and no further exemptions or dispensations of this nature shall be provided to such Beneficial Owners. 1. The Competent Authority of the Contracting State where the Paying Agent is established, shall communicate the information referred to in Article 8 of the Directive to the Competent Authority of the other Con- tracting State of residence of the Beneficial Owner. 2. The communication of information shall be automatic and shall take place at least once a year, within six months following the end of the tax year of the Contracting State of the Paying Agent, for all Interest Payments made during that year. 3. Information exchange under this Convention shall be treated by the Contracting States in a manner consistent with the provisions of Article 7 of Directive 77/799/EEC. 1. During the transitional period referred to in Article 10 of the Direc- tive, where the Beneficial Owner is resident in the Hellenic Republic and the Paying Agent is resident in the Netherlands Antilles, the Netherlands Antilles shall levy a withholding tax on Interest Payments at a rate of 15% during the first three years of the transitional period, 20% for the subsequent three years and 35% thereafter. During this period, the Netherlands Antilles shall not be required to apply the provisions of Arti- cle 4. It shall, however, receive information from the Hellenic Republic in accordance with that Article. 2. The Paying Agent shall levy the withholding tax in the manner as described in Article 11, paragraphs 2 and 3 of the Directive. 3. The imposition of withholding tax by the Netherlands Antilles shall not preclude ...
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde. Om de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerech- tigde in de zin van artikel 2 te bepalen, houdt de uitbetalende instantie gegevens bij met betrekking tot diens naam, voornaam, adres en woonplaats in overeenstemming met de Sanmarinese woeker- en antiwitwaswet. Voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan of transacties die bij ontstentenis van contrac- tuele betrekkingen zijn verricht op of na 1 januari 2004, wordt de woonplaats van natuurlijke personen die een door een lid- staat van de Europese Unie, hierna „lidstaat” genoemd, uitgereikt paspoort of officieel identiteitsbewijs overleggen en die verkla- ren ingezetene te zijn van een ander land dan de Republiek San Xxxxxx of een lidstaat, vastgesteld op basis van een fiscale woonplaatsverklaring die is afgegeven door de bevoegde auto- riteit van het land waarvan de natuurlijke persoon verklaart ingezetene te zijn. Wordt een dergelijke verklaring niet over- gelegd, dan wordt de natuurlijke persoon geacht zijn woon- plaats te hebben in de lidstaat die het paspoort of enig ander officieel identiteitsbewijs heeft uitgereikt.
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde. Voor de toepassing van de artikelen 4 tot en met 6 bepaalt elke overeenkomstsluitende staat de procedures die nodig zijn om de uit- betalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen en draagt zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied. Deze procedures voldoen aan de minimumnormen van artikel 3, leden 2 en 3, van de richtlijn, met dien verstande dat, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, wat betreft het bepaalde in lid 2, onder a, en in lid 3, onder a, de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde worden vastgesteld op grond van de informatie waarover de uitbetalende instantie krachtens de toe- passing van de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalin- gen van de Nederlandse Antillen beschikt. De bestaande vrijstellingen of ontheffingen die in voorkomend geval op verzoek aan uiteindelijk ge- rechtigden met woonplaats in Roemenië zijn verleend, zijn evenwel niet langer van toepassing en aan die uiteindelijk gerechtigden worden geen verdere vrijstellingen of ontheffingen van dien aard verleend. 1. The Competent Authority of the Contracting State where the Pay- ing Agent is established, shall communicate the information referred to in Article 8 of the Directive to the Competent Authority of the other Contracting State of residence of the Beneficial Owner. 2. The communication of information shall be automatic and shall take place at least once a year, within six months following the end of the tax year of the Contracting State of the Paying Agent, for all Interest Payments made during that year. 3. Information exchange under this Convention shall be treated by the Contracting States in a manner consistent with the provisions of Article 7 of Directive 77/799/EEC. 1. During the transitional period referred to in Article 10 of the Direc- tive, where the Beneficial Owner is resident in Romania and the Paying Agent is resident in the Netherlands Antilles, the Netherlands Antilles shall levy a withholding tax on Interest Payments at a rate of 15% dur- ing the first three years of the transitional period, 20% for the subsequent three years and 35% thereafter. During this period, the Netherlands Anti- lles shall not be required to apply the provisions of Article 4. It shall, however, receive information from Romania in accordance with that Article. 2. The Paying Agent shall levy the withholding tax in the manner as described in Article 11, parag...
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde. Voor de toepassing van artikel 4 bepaalt elke overeenkomstsluitende staat de procedures die nodig zijn om de uitbetalende instantie in staat te stellen de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigden vast te stellen en draagt zorg voor de toepassing van deze procedures binnen zijn grondgebied. Deze procedures voldoen aan de minimum- normen van artikel 3, leden 2 en 3, van de richtlijn, met dien verstande dat, ten behoeve van Aruba, wat betreft het bepaalde in lid 2, onder a), en in lid 3, onder a), de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde worden vastgesteld op grond van de informatie waarover de uitbetalende instantie krachtens de toepassing van de desbetreffende wet- telijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Aruba beschikt. 1. The competent authority of the Contracting State where the paying agent is established, shall communicate the information referred to in Article 8 of the Directive to the competent authority of the other Con- tracting State of residence of the beneficial owner. 2. The communication of information shall be automatic and shall take place at least once a year, within six months following the end of the tax year of the Contracting State of the paying agent, for all interest payments made during that year. 3. Information exchange under this Convention shall be treated by the Contracting States in a manner consistent with the provisions as set out in Article 7 of Directive 77/799/EEC.

Related to Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde

  • Wijziging, uitleg en vindplaats van de voorwaarden 1. Ingeval van uitleg van de inhoud en strekking van deze algemene voorwaarden, is de Nederlandse tekst daarvan steeds bepalend. 2. Van toepassing is steeds de laatst gedeponeerde versie c.q. de versie zoals die gold ten tijde van het tot stand komen van de overeenkomst.

  • Wat zijn de gevolgen voor de vergoeding als iemand aansprakelijk is voor de arbeidsongeschiktheid van de verzekerde? Is een derde aansprakelijk voor de arbeidsongeschiktheid van een verzekerde en gaat u de schade op hem verhalen? Dan zullen we onze vergoeding voor de loondoorbetaling verlagen met het door u verhaalde loon. Gaat u het loon niet verhalen, dan kunnen we de vergoeding voor deze verzekerde verminderen met het bedrag dat u had kunnen verhalen als u dat wel had gedaan. Dit bedrag stellen we zelf vast.

  • Wijziging en vindplaats van de voorwaarden 1. Deze voorwaarden zijn gedeponeerd ten kantore van de Kamer van Koophandel te ’s- Gravenhage.

  • Wettelijke indeplaatsstelling De koper doet afstand van de wettelijke indeplaatsstelling die in zijn voordeel bestaat krachtens artikel 5.220, 3° van het Burgerlijk Wetboek, en geeft volmacht aan de ingeschreven schuldeisers, aan de medewerkers van de notaris en aan alle belanghebbenden, gezamenlijk of afzonderlijk handelend, om opheffing te verlenen en om de doorhaling te vorderen van alle inschrijvingen, overschrijvingen en randmeldingen die, ondanks zijn afstand, in zijn voordeel zouden bestaan ingevolge voormelde indeplaatsstelling.

  • Wat doet u als iemand aansprakelijk is voor de arbeidsongeschiktheid van de verzekerde? Is een derde aansprakelijk voor de arbeidsongeschiktheid van een medewerker? Xxx heeft u het wettelijke recht om het netto deel van de WGA-uitkering op deze persoon te verhalen. Dit geldt ook voor de redelijke kosten die u maakt voor de re-integratie van uw medewerker. Is de arbeidsongeschiktheid van een verzekerde veroorzaakt door een aansprakelijke derde, dan moet u dat binnen een maand aan ons melden. Ook moet u ons laten weten of u de schade gaat verhalen. Gaat u de schade verhalen, dan informeert u ons over de voortgang en het resultaat van uw verhaalsactie. Gaat u de schade niet verhalen, dan stelt u ons in staat om de vergoedingen die we aan u hebben betaald op de aansprakelijke derde te verhalen, zonder ons daarin te belemmeren. Gaan we verhalen, dan verhalen we alleen de vergoedingen die we zelf betaald hebben. We kunnen de re-integratiekosten die u maakt niet verhalen.

  • Verplichtingen van de ondernemer bij herroeping 1. Als de ondernemer de melding van herroeping door de consument op elektronische wijze mogelijk maakt, stuurt hij na ontvangst van deze melding onverwijld een ontvangstbevestiging. 2. De ondernemer vergoedt alle betalingen van de consument, inclusief eventuele leveringskosten door de ondernemer in rekening gebracht voor het geretourneerde product, onverwijld doch binnen 14 dagen volgend op de dag waarop de consument hem de herroeping meldt. Tenzij de ondernemer aanbiedt het product zelf af te halen, mag hij wachten met terugbetalen tot hij het product heeft ontvangen of tot de consument aantoont dat hij het product heeft teruggezonden, naar gelang welk tijdstip eerder valt. 3. De ondernemer gebruikt voor terugbetaling hetzelfde betaalmiddel dat de consument heeft gebruikt, tenzij de consument instemt met een andere methode. De terugbetaling is kosteloos voor de consument. 4. Als de consument heeft gekozen voor een duurdere methode van levering dan de goedkoopste standaardlevering, hoeft de ondernemer de bijkomende kosten voor de duurdere methode niet terug te betalen.

  • Wijzigingen van deze algemene voorwaarden 1. Fotograaf houdt zich het recht voor deze algemene voorwaarden te wijzigen of aan te vullen. 2. Wijzigingen worden tijdig en schriftelijk door fotograaf aan opdrachtgever medegedeeld. 3. Indien opdrachtgever een voorgestelde wijziging niet wil accepteren, kan hij tot de datum waarop de nieuwe algemene voorwaarden van kracht worden de overeenkomst beëindigen tegen deze datum.

  • Einde van de uitkering In de Algemene voorwaarden Inkomen en hoofdstuk 3.b ‘Einde van de uitkering’ van deze polisvoorwaarden leest u wanneer de uitkering stopt. De uitkering stopt ook: • op de dag dat uw werknemer niet meer ziek is. • op de dag dat de arbeidsovereenkomst met uw werknemer eindigt. • op de dag dat u geen loondoorbetalingsplicht meer heeft.

  • Identiteit van de ondernemer Artikel 3 -

  • Buitengerechtelijke kosten Wanneer de betaling niet heeft plaatsgevonden binnen de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn, is Opdrachtgever gehouden tot vergoeding van de kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte en de kosten in een daartoe noodzakelijke gerechtelijke procedure. Indien en voor zover Opdrachtgever niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf worden daarbij de toepasselijke wettelijke regelingen worden gevolgd. Handelt Opdrachtgever in de uitoefening van beroep of bedrijf dan zal Opdrachtgever de werkelijk gemaakte kosten aan OnderwijsMens vergoeden. Opdrachtgever is over de verschuldigde incassokosten eveneens wettelijke rente verschuldigd.