Inhoudelijke beoordeling. De Geschilleninstantie Mondzorg overweegt als volgt. In de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) is bepaald dat een behandelingsovereenkomst door een zorgverlener slechts kan worden opgezegd indien sprake is van gewichtige redenen en daarnaast wordt voldaan aan een aantal bij de specifieke situatie behorende zorgvuldigheidseisen. Een van de zorgvuldigheidseisen is dat een redelijke termijn in acht moet worden genomen tussen het voorstel van de zorgverlener om de behandelingsovereenkomst met de patiënt te beëindigen en de daadwerkelijke beëindiging. Verder dient de beroepsbeoefenaar medisch noodzakelijke hulp voort te zetten en zoveel mogelijk mee te werken aan het vinden van een alternatief voor zorg. De Geschilleninstantie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van verweerder vereist is dat voldoende aannemelijk is dat verweerder tekort is geschoten in het nakomen van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van onzorgvuldig handelen en/of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van verweerder. Van onzorgvuldigheid wordt gesproken indien niet volgens de regels der medische kunst is gehandeld en er een fout is gemaakt die een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot in dezelfde omstandigheden niet zou hebben gemaakt. De tekortkoming moet aan verweerder kunnen worden verweten en klager moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht. De Geschilleninstantie Mondzorg stelt vast dat op 23 november 2016 tussen klaagster en B een behandelingsovereenkomst als bedoeld in de Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Klaagster heeft voorafgaande hieraan op 2 november 2016 een begroting van B ten behoeve van de beugelbehandeling bij haar dochter ad € 2.022,02 ondertekend. Hoewel H als eerste de beugel bij de dochter van klaagster heeft geplaatst en destijds haar behandelend tandarts was is verweerder door het aangaan van de behandelingsovereenkomst degene die klaagster aan kan spreken met betrekking tot het niet nakomen van de verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst en het voortijdig beëindigen hiervan en niet H. Verweerder heeft als reden voor het direct beëindigen van de behandelingsovereenkomst aangevoerd dat het voor hem onmogelijk was om een opvolger voor de lopende beugelbehandelingen te vinden nadat orthodontist I zijn werkzaamheden wegens gezondheidsredenen niet meer kon voortzetten. De Geschilleninstantie Mondzorg maakt uit de stukken op dat orthodontist I begin maart 2018 zij...
Inhoudelijke beoordeling. De Raad van Tucht is van oordeel dat uit het dossier en hetgeen ter mondelinge behandeling is gesteld, niet is gebleken dat verweerster te kort is geschoten in haar voorlichtingsplicht over de mogelijkheden van gefinancierde rechtsbijstand. Integendeel, verweerster is hierin zeer nauwkeurig geweest. Zij heeft bij de eerste bespreking de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand besproken en heeft klaagster er ook op gewezen dat zij hiervoor in aanmerking zou kunnen komen. Verweerster heeft duidelijk aangegeven dat zij geen mediations doet op basis van gefinancierde rechtsbijstand, maar dat het klaagster vrij stond hiervoor wel te kiezen. Dit heeft verweerster vervolgens bij brief d.d. 28 maart 2012 bevestigd, waarna er een mediationovereenkomst en een duidelijke afstandsverklaring is ondertekend. Het uitgangspunt is dat vervolgens de declaratie door de (voormalige) partners, ieder voor de helft, wordt voldaan. Dat betekent dat het eerste klachtonderdeel ongegrond is.
Inhoudelijke beoordeling. Klager verwijt de psychiater dat hij in 2013 opzettelijk onjuiste declaraties heeft ingediend voor specialistische geestelijke gezondheidszorg, terwijl die zorg in werkelijkheid niet (volledig) aan de verzekerden van klager is geleverd. Klager onderbouwt dit met de stelling dat de psychiater in 2013 frauduleus heeft gehandeld door onder meer zonder grond stelselmatig parallelle DBC’s te openen en directe en indirecte tijd te declareren voor deze zorg. Evenals het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de klacht van klager gegrond is. Ook is het Centraal Tuchtcollege het eens met de maatregel die door het Regionaal Tuchtcollege aan de psychiater is opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege zal hierna aan de hand van de beroepsgronden (grieven) uitleggen hoe dit oordeel tot stand is gekomen.
Inhoudelijke beoordeling. Opheffing beslag
Inhoudelijke beoordeling. Zoals hiervoor in conventie onder 4.4 t/m 4.9 is overwogen, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de 260 BMW-voertuigen niet door of met toestemming van BMW in de EER in de handel zijn gebracht, zodat deze niet zijn uitgeput in de zin van artikel 15 lid 1 UMVo en artikel 21 GModVo. Peinemann c.s. maakt inbreuk op de merk- en modelrechten van BMW door deze voertuigen in de EU in voorraad te houden, aan te bieden en (dreigt) in de handel te brengen. Zij heeft de voertuigen immers op haar bedrijfslocaties opgeslagen en heeft in december 2023 en januari 2024 prijslijsten verspreid onder potentiële kopers in Nederland en mogelijk in elders in de EER, zoals BMW-dealers en klanten van die dealers. Op die prijslijsten staan alle 260 BMW-voertuigen vermeld met de “dealerprijs”, de (lagere) “Verkoop 3B prijs” en het toepasselijke BPM- bedrag. De voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk dat Xxxxxxxxx c.s. deze lijsten enkel heeft opgesteld voor interne doeleinden of voordat zij ermee bekend werd dat BMW zich op grond van haar merkrecht verzet tegen de verkoop van de voertuigen. Zoals hiervoor onder 4.8 is overwogen, was Xxxxxxxxx x.x. van dit verzet al vanaf oktober 2023 op de hoogte door BMW’s schriftelijke verklaring en hebben Pan German en Peinemann c.s. dit ook opgenomen in hun Purchase Agreement.
Inhoudelijke beoordeling. Ter beantwoording ligt de vraag voor of verweerder bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tandarts onder gelijke omstandigheden verwacht mag worden. Ten aanzien van het vooraf overhandigen van de begroting is erkend dat dit niet geheel volgens het eigen protocol van verweerder is verlopen. Dat klachtonderdeel is derhalve gegrond. Klaagster heeft echter niet aangevoerd schade te hebben geleden door eventuele gebrekkige informatie; zij heeft de behandeling na goed overleg ondergaan en haar klacht inclusief schadevordering spitst zich toe op de - volgens klaagster - niet passende brug en de kosten voor het maken van een nieuwe brug. Voor wat betreft het vervaardingen van de brug volgt de Geschilleninstantie de mening van verweerder dat er nazorg nodig kan zijn om de brug passend te krijgen. Tegelijkertijd is aannemelijk geworden dat de brug bij klaagster niet goed paste, hetgeen wordt uitgelegd door klaagster maar ook wordt vastgesteld in bijvoorbeeld de second opinion die klaagster heeft bijgevoegd. De Geschilleninstantie Mondzorg heeft op basis van de overgelegde stukken eveneens kunnen vaststellen dat partijen in de bemiddelingsfase dichtbij tot een oplossing zijn gekomen: beide partijen erkennen immers het bestaan van de vaststellingsovereenkomst. Klaagster heeft ter zitting aangevoerd dat verweerder deze overeenkomst zou hebben getekend. Verweerder is niet ter zitting verschenen, maar heeft in zijn laatste verweer aangegeven dat juist klaagster zou hebben afgezien van de vaststellingsovereenkomst en dat verweerder bereid is conform de vaststellingsovereenkomst te handelen. De Geschilleninstantie kan niet vaststellen hoe de communicatie rondom de vaststellingsovereenkomst exact is verlopen en waarom partijen daar verschillend over verklaren. De stelling dat deze is gesloten, althans dat er wel degelijk een afspraak is gemaakt, is ter zitting door klaagster onweersproken aangevoerd en is eveneens aannemelijk gemaakt met de overgelegde e-mail waarin klaagster verweerder vraagt om een vergoeding van de nota voor de nieuwe brug evenals de plaatsingskosten, hetgeen ‘volgens de overeenkomst’ zou zijn. Gelet op de omstandigheid dat vast staat dat de brug niet goed paste en dat het aannemelijk is gemaakt dat partijen reeds overeenstemming hadden bereikt over de afhandeling hiervan, zal de Geschilleninstantie de kosten voor de nieuwe brug evenals het plaatsen daarvan aan klaagster toewijzen.
Inhoudelijke beoordeling. Op grond van artikel 2.1 van de Regeling dienen Eisers in dit geschil te stellen en te bewijzen dat:
Inhoudelijke beoordeling. De Stad zal een multidisciplinaire jury samenstellen bestaande uit vertegenwoordigers van de diensten Stedelijke Vernieuwing en Beleidsparticipatie van de Stad Gent, sogent, Infopunt Project Gent Sint-Pieters en een externe deskundige. Die jury zal op 17/2/2022 samenkomen om de voorstellen inhoudelijk te beoordelen. Op de dag van de beraadslaging van de jury (17/2/2022, tussen 14u en 16u) zullen de kandidaat procesbegeleiders hun voorstel toelichten en eventuele vragen van de jury beantwoorden. De jury beslist bij consensus. De jury stelt een beoordelingsverslag op en maakt op basis hiervan een rangschikking van de kandidaat-procesbegeleiders. De contracterende overheid behoudt zich het recht voor om, na de eerste beoordelingsronde van de projectvoorstellen, met één of meerdere (best gerangschikte) kandidaten te onderhandelen en om hen te vragen een verbeterd voorstel in te dienen.
Inhoudelijke beoordeling. Volgens artikel 9, voor zover van belang, is bagage niet verzekerd als verzekerde niet de normale voorzichtigheid in acht neemt, waarbij normale voorzichtigheid betekent dat de verzekerde in redelijkheid betere maatregelen had moeten nemen om schade te voorkomen. Bij diefstalgevoelige bagage is volgens het artikel aan dit vereiste niet voldaan als de verzekerde in een taxi de bagage niet meeneemt als handbagage. Van de bagage die de consument heeft opgegeven als verdwenen, heeft de verzekeraar de koffer, de (weekend)tas en de sieraden aangemerkt als diefstalgevoelige bagage in de zin van het overzicht “Begrippen” van de bijzondere voorwaarden. De verzekeraar heeft met betrekking tot de koffer en weekendtas afgezien van een beroep op artikel 9. Wat betreft de sieraden stelt de verzekeraar zich wel op het standpunt dat de consument niet de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen door deze te laten vervoeren in een koffer of tas in de kofferbak van de taxi. De consument heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd die meebrengen dat in redelijkheid niet van hem en zijn partner gevergd kon worden zij de sieraden bij zich hielden als handbagage. Voor de sieraden heeft de verzekeraar zich dan ook op het standpunt kunnen stellen dat deze niet vallen onder de dekking van de verzekering. Voor zover de verzekeraar zich in de procedure in beroep op het standpunt stelt dat ook andere bagage, waaronder de koffer en weekendtas zelf zijn aan te merken als diefstalgevoelige bagage, overweegt de Commissie van Beroep dat een redelijke uitleg van artikel 9 van de bijzondere voorwaarden meebrengt dat de koffer en weekendtas hier niet onder zijn begrepen.
Inhoudelijke beoordeling. Indien er geen KO-eisen uit paragraaf 3.1 op uw inzending van toepassing is, dan gaat uw inschrijving door naar de inhoudelijke beoordeling. Uw inzending wordt inhoudelijk beoordeelt door een onafhankelijk beoordelingsteam. Zij beoordelen uw initiatief inhoudelijk aan de hand van de gunningscriteria welke hieronder in de tabel verder uitgewerkt staan. Het beoordelingsteam bestaat per onderwijssector uit minimaal 3 juryleden, bestaande uit een leerling/student, duurzaamheidsdeskundige en/of ervaringsdeskundige, docent en/of locatieleider. De opdracht wordt gegund op basis van Beste Kwaliteit Verhouding. Als beoordelingsmethodiek is gekozen voor de Gewogen Factor Score Methode. Door middel van deze methode wordt de kwalitatief meest passende inschrijving geselecteerd. De budgetten liggen vast, waardoor er 100% beoordeeld wordt op de kwaliteit van uw inzending. Het beoordelingsteam controleert jouw inschrijving aan de hand van de volgende gunningscriteria en kent op deze wijze punten toe aan uw inschrijving. Uit deze beoordeling volgt een ranking. Punten worden toegekend aan de hand van een schaal van 0 (niet kansrijk) tot 10 (zeer kansrijk). Alle tussenliggende cijfers kunnen gescoord worden al naar gelang de verwachting: 0 1-3