Loopbaanbudget Voorbeeldclausules

Loopbaanbudget. In het kader van jouw persoonlijke duurzaam inzetbaarheidsplan kunnen jij en je werkgever afspraken maken over een te volgen opleiding samenhangend met toekomstige functies (al dan niet bij jouw werkgever). Als richtlijn voor de vergoeding van de opleiding geldt 3% van het individuele jaarsalaris. Bij het volgen van een opleiding heb je recht op 16 uur studieverlof per jaar. Xxx je werkzaam in de ploegendienst, dan heb je recht op 32 uur studieverlof per jaar. Je kan zelf een aanvraag voor een opleiding doen. Je kan hiervoor het voorbeeldformulier gebruiken uit bijlage 5A. Deze lever je in bij je leidinggevende en de afdeling HR.
Loopbaanbudget. Het budget dat je in het in het kader van jouw persoonlijke duurzaam inzetbaarheidsplan inzetten voor een te volgen opleiding samenhangend met toekomstige functies (al dan niet bij jouw werkgever).
Loopbaanbudget. A. De werknemer kan het Loopbaanbudget op aanvraag inzetten voor zijn individuele inzetbaarheid. Het Loopbaanbudget bestaat uit twee onderdelen: het Loopbaanbedrag en de vitaliteitsuren. B. De volgende werknemers hebben geen recht op het Loopbaanbedrag: • student-werknemers • werknemers in I/D-banen en in garantiebanen. C. Het Loopbaanbedrag wordt toegekend voor de financiering van de tussen werkgever en werknemer gemaakte afspraken onder de volgende voorwaarden: • vanaf het moment dat daarover afspraken zijn gemaakt; • de werknemer de aanvraag voor financiering heeft ingediend en • de werkgever die heeft toegekend. Het Loopbaanbedrag wordt niet eerder dan op basis van de bovenstaande voorwaarden aan de werknemer betaald of verrekend of aan hem ter beschikking gesteld en is niet rentedragend of eerder door de werknemer vorderbaar en inbaar. Niet benut Loopbaanbedrag vervalt na de periode volgens de bepalingen zoals opgenomen in P en Q. Loopbaanbedrag D. Het Loopbaanbedrag bedraagt 1,5 % van het feitelijk verdiende salaris van de betreffende maand vermeerderd met de in die maand opgebouwde vakantietoeslag en eindejaarsuitkering (op grond van de bepalingen in artikel 6.9 en 6.10) en – indien van toepassing – de onregelmatigheidstoeslag (op grond van de bepalingen in artikel 6.12). E. Het Loopbaanbedrag is zelf geen grondslag voor de berekening van vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, toeslagen, vergoedingen en tegemoetkomingen (die alle voortvloeien uit de cao); het is daarmee geen loonbestanddeel. F. De werkgever geeft de werknemer minimaal eenmaal per maand inzicht in de hoogte, opbouw en mutaties van het Loopbaanbedrag (via vermelding op de salarisstrook). G. In ieder geval hebben de volgende omstandigheden invloed op het feitelijk verdiende salaris en hiermee op de opbouw van het Loopbaanbedrag: • een wijziging in de omvang dienstverband • een salaris- of periodiekstijging • het 2de ziektejaar • het opnemen van ouderschapsverlof • het opnemen van langdurend zorgverlof. H. Gedurende de periode dat de werknemer gebruik maakt van ouderschapsverlof of langdurend zorgverlof, wordt het Loopbaanbedrag opgebouwd op basis van het verlaagde salaris (op grond van de bepalingen in artikel 5.11).
Loopbaanbudget. A De werknemer kan het Loopbaanbudget op aanvraag inzetten voor zijn individuele inzetbaarheid. Het Loopbaanbudget bestaat uit twee onderdelen: het Loopbaanbedrag en de vitaliteitsuren. B De volgende werknemers hebben geen recht op het Loopbaanbedrag: • student-werknemers; • werknemers in I/D-banen en in garantiebanen. C Het Loopbaanbedrag wordt toegekend voor de financiering van de tussen werkgever en werknemer gemaakte afspraken onder de volgende voorwaarden: • vanaf het moment dat daarover afspraken zijn gemaakt; • de werknemer de aanvraag voor financiering heeft ingediend en • de werkgever die heeft toegekend. Het Loopbaanbedrag wordt niet eerder dan op basis van de bovenstaande voorwaarden aan de werknemer betaald of verrekend of aan hem ter beschikking gesteld en is niet rentedragend of eerder door de werknemer vorderbaar en inbaar. Niet benut Loopbaanbedrag vervalt na de periode volgens de bepalingen zoals opgenomen in lid P en Q.
Loopbaanbudget. A De werknemer kan het Loopbaanbudget op aanvraag inzetten voor zijn individuele inzetbaarheid. Het Loopbaanbudget bestaat uit twee onderdelen: een Loopbaanbedrag en vitaliteitsuren. De vitaliteitsuren kunnen zowel in het kader van de afspraken over individuele inzetbaarheid als voor andere door de werknemer beoogde doelen worden benut. B De volgende werknemers hebben geen recht op het Loopbaanbedrag: C Het Loopbaanbedrag wordt toegekend ter financiering van de tussen werkgever en werknemer gemaakte afspraken onder de volgende voorwaarden: Het Loopbaanbedrag wordt niet eerder dan op basis van de bovenstaande voorwaarden aan de werknemer betaald of verrekend of aan hem ter beschikking gesteld en is niet rentedragend of eerder door de werknemer vorderbaar en inbaar. Niet benut Loopbaanbedrag vervalt na de periode volgens de bepalingen zoals opgenomen in lid P en Q.
Loopbaanbudget. Het bruto budget dat ter beschikking komt van de werknemer op het moment dat hij boventallig raakt en dat de werknemer kan aanwenden op grond van de hoofdstukken 4.8, 5, 6 en 7 van het sociaal plan. Een ongewijzigde functie is een functie waarvan het takenpakket en de vereiste competenties na de reorganisatie niet in belangrijke mate zijn veranderd. In feite betreft dit een uitwisselbare functie in de zin van artikel 13 Ontslagregeling. Bij een gewijzigde of nieuwe functie is een dergelijke verandering er wel en komt de oude functie door de reorganisatie te vervallen. In een bedrijfsregeling kan een nadere invulling worden gegeven aan de begrippen ongewijzigde, gewijzigde en nieuwe functie.
Loopbaanbudget. Voor de verbetering van de individuele inzetbaarheid wordt in de cao de opbouwtermijn van het loopbaanbedrag uitgebreid van 36 maanden naar 60 maanden.
Loopbaanbudget. In je persoonlijke duurzaam inzetbaarheidsplan maak je afspraken met je werkgever over een te volgen opleiding samenhangend met toekomstige functies. Naast de vergoeding van zo’n 3% van je jaarsalaris komt daar in de nieuwe cao 16 uur per jaar studieverlof bij wanneer je een opleiding volgt. Voor de collega’s werkzaam in de ploegendienst is het studieverlof vastgesteld op 32 uur per jaar. Op landelijk niveau staat een grote hervorming van het pensioenstelsel op stapel. Een aantal concrete maatregelen is afgesproken in het pensioenakkoord. Zo wordt de AOW-leeftijd tijdelijk bevroren. Voor mensen met een zwaar beroep of 45 dienstjaren is in het pensioenakkoord een tijdelijke maatregel afgesproken om eerder te stoppen met werken fiscaal vriendelijker mogelijk te maken. Maar ook het sparen van verlof wordt straks wettelijk geregeld, waarmee je voor langere tijd verlof kunt sparen om op een later moment in je loopbaan of voor de AOW-leeftijd op te nemen. Tot nu toe zijn alleen de kaders van deze overgangsmaatregelen bekend. De uiteindelijke invulling betreft maatwerkafspraken tussen werkgever en werknemer. Cao-partijen werken in 2020 de maatregelen uit het pensioenakkoord verder uit. We spreken af, of en zo ja hoe deze maatregelen uitwerking krijgen in de sector en in de cao. We doen een gezamenlijke uitspraak over de randvoorwaarden, inhoud en uitvoering van de maatregelen. Voor 1 oktober 2020 stellen we vast of, en zo ja vanaf welke datum invoering zal kunnen plaatsvinden. De invulling en uitwerking van de maatregelen mogen niet in strijd zijn met (fiscale) wet- en regelgeving.
Loopbaanbudget. In het kader van het persoonlijk duurzaam inzetbaarheidsplan kunnen werkgever en werknemer afspraken maken over opleiding samenhangend met toekomstige functies - al dan niet bij de eigen werkgever- waarbij als richtlijn geldt 3% van het individuele jaarloon van de werknemer. De werknemer kan voor de aanvraag van een opleiding gebruik maken van het standaardformulier. (Bijlage 7A bij deze cao)
Loopbaanbudget. De introductie van het Loopbaanbudget sinds 1 juli 2015 betekent dat er nu meer en meer jaargesprekken worden gevoerd over ontwikkeling en afspraken worden gemaakt over de aanwending van het opgebouwde bedrag. Cao-partijen spreken af te blijven investeren in voorlichting en communicatie gericht op de dialoog, aansluitend bij de campagne ‘Het mooiste werk van de wereld’. Cao-partijen gaan ervan uit dat werknemers goed nadenken over de aanwending en deze kunnen onderbouwen. In de cao wordt opgenomen dat een afwijzing van een werkgever voor de voorgestelde aanwending gemotiveerd moet worden.