Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering Voorbeeldclausules

Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 18.01 De werkgever zal aan de werknemer in de maand mei een vakantietoeslag doen toekomen. 18.02 De vakantietoeslag bedraagt per vakantiejaar 8 % van 12 maal het laatstelijk door de werknemer verdiende maandinkomen (incl. wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid, met dien verstande dat uitkeringen krachtens de WAO buiten beschouwing blijven), zulks echter met een minimum van 8 % van 12 maal het laatst vastgestelde schaalsalaris van functiegroep VI bij O periodieken. De werknemer die nog geen volledig vakantiejaar in dienst van de werkgever is, ontvangt een evenredig deel van deze toeslag. 18.03 Bij het einde van het dienstverband ontvangt de werknemer dat gedeelte van de vakantietoeslag waarop hij op dat moment aanspraak heeft verworven. Eventueel teveel uitbetaalde vakantietoeslagtoeslag wordt verrekend bij het einde van het dienstverband. 18.04 Artikel 17, lid 2 van de Wet minimumloon/minimum vakantiebijslag blijft buiten toepassing. 18.05 De werkgever zal aan de werknemer in de maand december een eindejaars- uitkering doen toekomen. 18.06 De eindejaarsuitkering bedraagt per kalenderjaar 3,25% van 12 maal het laatstelijk door de werknemer verdiende maandinkomen. De werknemer die nog geen volledig kalenderjaar in dienst van de werkgever is, ontvangt een evenredig deel van deze uitkering. 18.07 Bij het einde van het dienstverband ontvangt de werknemer dat gedeelte van de eindejaarsuitkering waarop hij op dat moment aanspraak heeft verworven.
Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 1 De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag voor iedere maand of ieder deel van een maand waarin hij salaris en/of toeslag inconveniënte uren heeft genoten. 2 De vakantietoeslag bedraagt 8% per kalendermaand van het bedrag dat aan de betrokken werknemer in die maand aan salaris plus eventuele toeslag inconveniënte uren is uitbetaald. Er geldt een minimumvakantietoeslag berekend over het salarisbedrag behorend bij salarisgroep V periodiek 6. 3 De vakantietoeslag wordt eenmaal per jaar berekend over het tijdvak van twaalf maanden, aanvangende met de maand juni. De vakantietoeslag wordt - behoudens ingeval van beëindiging van het dienstverband - in de maand mei betaalbaar gesteld. 4 De werknemer die de dienst verlaat, ontvangt de vakantietoeslag bij de salarisafrekening in de maand volgend op de maand van uitdiensttreding. 5 De werknemer die op 1 oktober van enig jaar in dienst is, ontvangt de eindejaarsuitkering. De uitkering bedraagt per 1 januari 2023 7,5% van het verdiende bruto jaarsalaris (12 x maandsalaris inclusief vakantietoeslag). Er geldt een minimum eindejaarsuitkering berekend over het maandsalaris behorend bij salarisgroep V periodiek 6. Werknemers die voor 1 oktober van enig jaar niet langer in dienst zijn ontvangen geen eindejaarsuitkering naar rato. Per 2024 wordt de eindejaarsuitkering uitbetaald in de maand november. Over 2024 beslaat de periode eenmalig 11 maanden (januari t/m november 2024). Vanaf 2025 beslaat de periode telkenmale 12 maanden (december t/m november). December 2024 zal dus worden betrokken bij de uitbetaling in november 2025. Werknemers die na 1 oktober 2024 en voor 1 oktober 2025 uit dienst gaan, behouden recht op uitbetaling van de maand december 2024 in november 2025.
Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. Artikel 46 Fiscaliteit
Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering a. Voor iedere volle kalendermaand, gedurende welke een werknemer in de periode van 1 januari tot en met 31 december in dienst is, heeft de werknemer recht op een vakantietoeslag, gelijk aan 8% van zijn salaris. De toeslag wordt in de maand mei uitbetaald. b. Voor iedere volle kalendermaand gedurende welke een werknemer in de periode van 1 januari tot en met 31 december van enig jaar in dienst is, heeft hij recht op een eindejaarsuitkering, van het bedrag vermeld in Bijlage 3 Salaris Personeelsgroep A of Bijlage 5 Salaris Personeelsgroep B en C. De uitkering wordt in de maand december uitbetaald.
Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 1. De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag die in de maand mei van elk jaar wordt uitbetaald. De toeslag bedraagt over het tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de datum van uitbetaling 8% van het in elk van die twaalf maanden geldende maandsalaris, inclusief: a. de eindejaarsuitkering genoemd in lid 2; b. een eventuele waarnemingstoeslag. 2. De werknemer heeft recht op een eindejaarsuitkering, die uiterlijk de 31ste van de maand december van elk jaar wordt uitbetaald. Onverminderd het bepaalde in lid 3 en 4, bedraagt deze uitkering 4.05% van het jaarsalaris, exclusief de reguliere toeslagen, van de werknemer in de maand van uitbetaling. Bij indiensttreding of beëindiging van de dienstbetrekking in de loop van het kalenderjaar wordt de uitkering naar evenredigheid van het salaris bij een volledige werktijd berekend. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst vormt het laatstgenoten maandsalaris grondslag voor de berekening. 3. Ten aanzien van de vakantietoeslag gelden minimumbedragen voor werknemers die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. Deze minimumbedragen zijn aangegeven op de bijlagen III, IV en V. 4. De eindejaarsuitkering als bedoeld in lid 2 en minimumbedragen genoemd in lid 3 van dit artikel worden bij deeltijdarbeid over elke maand dat de functie in deeltijd is uitgeoefend naar evenredigheid berekend. 5. Bij beëindiging van de dienstbetrekking worden de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering gelijktijdig met de laatste salarisbetaling aan de werknemer uitgekeerd. 1. De werkgever stelt maandelijks een algemene toeslag van 1,9% van het maandsalaris verhoogd met de reguliere toeslagen beschikbaar aan de werknemer. Voor werknemers uit groep A die verplicht deelnemen aan de flexibel spaarpensioenregeling, genoemd in artikel 58, wordt deze toeslag ingezet als werkgeversbijdrage voor deze regeling. Voor werknemers uit groep B die op 31 december 2010 verplicht deelnamen aan de flexibel spaarpensioenregeling, wordt deze toeslag ingezet als werkgeversbijdrage in de ABP ExtraPensioen module. Voor de overige werknemers geldt dat de bijdrage als separate toeslag (derhalve niet opgenomen in de salarisschalen en evenmin een grondslag voor de vakantietoeslag, de eindejaarsuitkering en het pensioengevend salaris) maandelijks wordt uitbetaald. 2. De algemene toeslag wordt ongewijzigd gecontinueerd gedurende de periode(n) dat de werknemer ouderschapsverlof opneemt. 1. De werkgever stelt per 1 januari 2013 maandelijks een structurele toeslag van ...
Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. Over de uitkering gedurende de periode dat de medewerker levensloopverlof opneemt, wordt geen vakantietoeslag en geen eindejaarsuitkering uitbetaald.
Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering d. Voor iedere volle kalendermaand, gedurende welke een werknemer in de periode van 1 mei tot en met 31 april van het daaropvolgende jaar in dienst is, heeft de werknemer in de daaropvolgende maand mei recht op een vakantietoeslag, gelijk aan 8% van zijn salaris. e. Voor iedere volle kalendermaand gedurende welke een werknemer in de periode van 1 januari tot en met 31 december van enig jaar in dienst is, heeft hij recht op een eindejaarsuitkering in de maand december, van het bedrag vermeld in de financiële bijlage.
Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 1 De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag voor iedere maand of ieder deel van een maand waarin hij salaris en/of toeslag inconveniënte uren heeft genoten. 2 De vakantietoeslag bedraagt 8% per kalendermaand van het bedrag dat aan de betrokken werknemer in die maand aan salaris plus eventuele toeslag inconveniënte uren is uitbetaald. Er geldt een minimumvakantietoeslag berekend over het salarisbedrag behorend bij salarisgroep V periodiek 6. 3 De vakantietoeslag wordt eenmaal per jaar berekend over het tijdvak van twaalf maanden, aanvangende met de maand juni. De vakantietoeslag wordt - behoudens ingeval van beëindiging van het dienstverband - in de maand mei betaalbaar gesteld. 4 De werknemer die de dienst verlaat, ontvangt de vakantietoeslag bij de salarisafrekening in de maand volgend op de maand van uitdiensttreding. 5 De werknemer die op 1 oktober van enig jaar in dienst is, ontvangt de eindejaarsuitkering. De uitkering bedraagt 6,5% van het verdiende bruto jaarsalaris (12 x maandsalaris inclusief vakantietoeslag). Er geldt een minimum eindejaarsuitkering berekend over het maandsalaris behorend bij salarisgroep V periodiek 6.
Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 1. Aan de werknemer, die op 1 januari van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is, wordt ter gelegenheid van zijn aaneengesloten vakantie doch uiterlijk 1 juni van het vakantiejaar een vakantietoeslag gegeven ten bedrage van 96% van het maandinkomen per 31 mei met een minimum van het bedrag behorend bij het maximum van groep II. Het vakantiegeld, uitgekeerd in mei, wordt vooruitbetaald over de periode 1 januari tot en met 31 december. De werknemer die na 1 januari van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is getreden, ontvangt een evenredig deel van deze toeslag. Hetzelfde geldt met betrekking tot de werknemer, wiens dienstbetrekking in de loop van het vakantiejaar eindigt. Het bepaalde in artikel 14 lid 4 is van overeenkomstige toepassing. 2. De werknemer, die jaarlijks een vol jaar in dienst van de werkgever is, ontvangt een eindejaars- uitkering van 100% van zijn maandsalaris per 31 december van dat jaar en van het gemiddelde van de in dat kalenderjaar betaalde ploegentoeslagen. Indien een werknemer ten minste 3 maanden, doch korter dan een jaar, in dienst van de werkgever is ten tijde van het uitkeren van de eindejaarsuitkering, wordt deze pro rata berekend over het salaris per 31 december.
Vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 1. De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag die in de maand mei van elk jaar wordt uitbetaald. De toeslag bedraagt over het tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de datum van uitbetaling 8% van het in elk van die twaalf maanden geldende maandsalaris, inclusief: a. de eindejaarsuitkering genoemd in lid 2; b. een eventuele waarnemingstoeslag. 2. De werknemer heeft recht op een eindejaarsuitkering, die uiterlijk de 31ste van de maand december van elk jaar wordt uitbetaald. Onverminderd het bepaalde in lid 3 en 4, bedraagt deze uitkering 8,33% van het jaarsalaris, exclusief de reguliere toeslagen, van de werknemer in de maand van uitbetaling. Bij indiensttreding of beëindiging van de dienstbetrekking in de loop van het kalenderjaar wordt de uitkering naar evenredigheid van het salaris bij een volledige werktijd berekend. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst vormt het laatstgenoten maandsalaris grondslag voor de berekening. 3. Ten aanzien van de vakantietoeslag gelden minimumbedragen voor werknemers die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. Deze minimumbedragen zijn opgenomen in bijlage I. 4. De eindejaarsuitkering als bedoeld in lid 2 en minimumbedragen genoemd in lid 3 van dit artikel worden bij deeltijdarbeid over elke maand dat de functie in deeltijd is uitgeoefend naar evenredigheid berekend. 5. Bij beëindiging van de dienstbetrekking worden de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering gelijktijdig met de laatste salarisbetaling aan de werknemer uitgekeerd.