Overbruggingsuitkering Voorbeeldclausules

Overbruggingsuitkering. 1. Bijzondere bijstand voor de noodzakelijke kosten van het bestaan kan in bijzondere omstandigheden worden verleend ter overbrugging tot de eerste maandbetaling van de algemene bijstand. 2. De duur van de overbruggingsperiode bedraagt maximaal zes weken. 3. De hoogte van de in lid 1 bedoelde bijzondere bijstand bedraagt maximaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief de vakantietoeslag. Hier worden de inkomsten die de aanvrager ontvangt over de te overbruggen periode in mindering gebracht. Ook wordt rekening gehouden met een aanwezig vermogen, voor zover dit hoger is dan het geldende bedrag aan leefgeld als bedoeld in artikel 2.3.1 lid 8. 4. De overbruggingsuitkering wordt als gift verstrekt, tenzij er sprake is van betoond tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. In dat geval wordt de overbruggingsuitkering als lening verstrekt.
Overbruggingsuitkering. De regeling voorziet in een overbruggingsuitkering vanaf de datum van beëindiging van het dienstverband tot aan de ingangsdatum van de AOW uitkering. Bij samenloop met een ouderdomspensioen dat ontleend wordt aan de pensioenvoorziening van de werkgever op grond van Pensioenvoorziening 1998, komt de aanspraak op de overbruggingsuitkering vanaf de datum van ingang van het tijdelijk ouderdomspensioen te vervallen. Bij samenloop met een ouderdomspensioen dat ontleend wordt aan de pensioenvoorziening van de werkgever op grond van de Pensioenprotocollen I t/m V, voor zover deze werknemers niet vallen onder de Pensioenregeling 1998, komt dit ouderdomspensioen in mindering op de overbruggingsuitke- ring. Indien dat ouderdomspensioen eerst ingaat op een later gelegen tijdstip omstreeks de 65e verjaardag, zal in die uitstelperiode (meestal één maand) een aanvulling op de AOW uitkering worden verstrekt. Deze aanvulling zal tezamen met de AOW uitkering een zelfde inkomen opleveren als hierna wordt omschreven. De geheel arbeidsongeschikte werknemer die een IVA-uitkering ontvangt komt niet in aanmerking voor een overbruggingsuitkering. De gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer die een WGA-uitkering ontvangt komt naar evenredigheid in aanmerking voor een overbruggingsuit- kering.
Overbruggingsuitkering. 13.4.1 De regeling voorziet in een overbruggingsuitkering vanaf de datum van beëindiging van het dienstverband tot aan de ingangsdatum van de AOW-uitkering. 13.4.2 Bij samenloop met een ouderdomspensioen dat ontleend wordt aan de pensioenvoorziening van de werkgever op grond van artikel 15, komt de aanspraak op de overbruggingsuitkering vanaf de datum van ingang van het tijdelijk ouderdomspensioen te vervallen. 13.4.3 Bij samenloop met een ouderdomspensioen dat ontleend wordt aan de pensioenvoorziening van de werkgever op grond van artikel 14, komt dit ouderdomspensioen in mindering op de overbruggingsuitkering. 13.4.4 Indien het ouderdomspensioen dat ontleend wordt aan de pensioenvoorziening van de werkgever op grond van artikel 14 eerst ingaat op een later gelegen tijdstip omstreeks de 65e verjaardag, zal in die uitstelperiode (meestal één maand) een aanvulling op de AOW-uitkering worden verstrekt. Deze aanvulling zal tezamen met de AOW-uitkering een zelfde inkomen opleveren als hierna wordt omschreven. 13.4.5 De geheel arbeidsongeschikte werknemer die een IVA-uitkering ontvangt komt niet in aanmerking voor een overbruggingsuitkering. 13.4.6 De gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer die een WGA-uitkering ontvangt komt naar evenredigheid in aanmerking voor een overbruggingsuitkering.

Related to Overbruggingsuitkering

  • Eindejaarsuitkering 1. De werkgever kent de werknemer, met wie een onafgebroken dienstverband van tenminste twee maanden bestaat in de loop van december een uitkering toe van 2% van het in de voorafgaande 12 maanden bij de werkgever verdiende inkomen zoals bedoeld in artikel 1b lid 17 van de CAO. Niet meegenomen bij het inkomen is de vakantietoeslag en de toeslag zelve, alsmede de ontvangen wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid. 2. Wordt het dienstverband anders dan op grond van een dringende reden ex art. 7:678 Burgerlijk Wetboek beëindigd, dan wordt voor iedere maand van het dienstverband waarvoor deze uitkering nog niet is verstrekt 1/12 van deze uitkering gegeven. 3. Indien in een onderneming enigerlei regeling bestaat, niet zijnde een belastingvrije uitkering of een vleespakket, dan wordt de uitkering als bedoeld in lid 1 en 2 met deze uitkering verrekend.

  • Uitkering De maatschappij betaalt de schade-uitkering aan de verzekeringnemer, tenzij deze een ander aanwijst of de polisvoorwaarden anders bepalen.

  • Overlijdensuitkering a. Indien de werknemer komt te overlijden wordt, naast de uitbetaling van het salaris tot en met de dag van overlijden, een uitkering ineens toegekend, gelijk aan 3/12e jaarsalaris netto uit te keren aan: - de partner als bedoeld in artikel 1.1; - indien deze partner reeds overleden is, de minder- jarige kinderen tot wie de overledene in familie- rechtelijke betrekking stond en bij ontstentenis van dezen, degene met wie de werknemer in gezins- verband leefde en in wiens kosten van bestaan hij grotendeels voorzag. b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is vooraf- gaand aan het overlijden, wordt bij de bepaling van de overlijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) 1/12e jaarsalaris uitgekeerd in de maand voorafgaand aan de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid. c. Indien de werknemer voorafgaand aan het overlijden verlof geniet, wordt bij de vaststelling van de over- lijdensuitkering uitgegaan van het (volledige) maand- salaris in de maand voorafgaand aan de aanvang van de verlofperiode. d. Voor dit artikel worden de rechten van gehuwde werk- nemers en die van de partner als bedoeld in artikel 1.1 gelijkgesteld. e. Wanneer er geen belanghebbenden zijn als bedoeld in voorgaande leden, kan in bijzondere gevallen de in lid a bedoelde uitkering worden uitbetaald aan de persoon of personen die daarvoor naar het oordeel van de werkgever naar billijkheid in aanmerking komen. f. De overlijdensuitkering, bedoeld in lid a, wordt ver- minderd met het bedrag van de uitkering dat aan de belanghebbenden ter zake van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens de Ziektewet, uit hoofde van de WIA (artikel 7.4) of de WAO (artikel 53) of een wettelijk voorgeschreven arbeidsongeschikt- heidsverzekering.

  • Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft aanspraak op een vakantie-uitkering voor de tijd waarin hij salaris heeft ontvangen. 2. De vakantie-uitkering wordt vastgesteld via de matrix in bijlage A9 van deze cao, waarbij rekening wordt gehouden met het gestelde in: Berekeningswijze VU. 3. De vakantie-uitkering wordt in de maand mei uitbetaald over de periode van twaalf maanden die eindigt met de maand mei. 4. In afwijking van het derde lid vindt bij ontslag van de werknemer de uitbetaling plaats over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de vakantie-uitkering werd uitbetaald en de datum van ontslag. 5. Onverminderd het zesde lid bedraagt de vakantie-uitkering per kalendermaand 8% van het bedrag dat de werknemer in die maand aan salaris heeft ontvangen. 6. Voor de werknemer die in de van toepassing zijnde maand op grond van het eerste lid aanspraak heeft op een bedrag dat lager is dan het bedrag genoemd in bijlage A9, wordt de vakantie-uitkering vastgesteld op laatstbedoeld bedrag, met dien verstande dat dit bedrag naar evenredigheid wordt verminderd voor de werknemer die is aangesteld in een betrekking met een omvang van minder dan een normbetrekking.

  • WIA-uitkering Een uitkering die een werknemer krijgt toegekend van UWV volgens de WIA.

  • Benoeming Dienstverband van de werknemer en van de werknemer van een samenwerkingsbestuur.

  • Bedrijfshulpverlening Medewerkers die op verzoek van de werkgever naast hun werkzaamheden tevens bedrijfshulpverlener (BHV-er) zijn, krijgen hiervoor een vergoeding van maximaal € 75,- bruto/jaar bij het behalen of het verlengen van het certificaat.

  • Afwijking Individuele afwijkingen, met inbegrip van aanvullingen dan wel uitbreidingen van deze Algemene Voorwaarden, moeten schriftelijk tussen de ondernemer en de consument worden vastgelegd.

  • Arbeidsduurverkorting In het kader van de overeengekomen arbeidsduur voor de voltijdwerknemer in dagdienst, tweeploegendienst en drieploegendienst is de werktijd per werknemer/per afdeling in overleg met de Ondernemingsraad zodanig aangepast, dat de gemiddelde arbeidsduur 36 uur per week op jaarbasis bedraagt. Dit gemiddelde wordt verkregen door het toekennen van 24 adv-dagen (of 192 adv-uren) op jaarbasis, indien roostermatig 40 uur per week arbeid wordt verricht. 9.8.1 Deeltijdwerkers hebben geen aanspraak op adv, doch op een uurloon gebaseerd op een 36-urige werkweek. Voor zover het in overleg tussen werkgever en werknemer vast te stellen objectieve rechtvaardigingsgronden zijn. 9.8.2 Per afdeling worden de adv-dagen of -uren in onderling overleg ingeroosterd, c.q. opgenomen, waarvoor in principe alle dagen van de week beschikbaar zijn waarbij een kwalitatieve minimale bezetting leidraad is. Per kwartaal zal door de afdelingsleiding het adv-opnamepatroon worden geïnventariseerd teneinde cumulatie van adv-dagen/-uren te voorkomen. 9.8.3 De hier bedoelde vrijkomende uren zullen − met behoud van het overeengekomen maandinkomen − door de werknemer daadwerkelijk worden genoten, wat impliceert dat die dagen niet in enig bedrag in geld worden uitgekeerd, tenzij er sprake is van zgn. koopdagen. 9.8.4 Werknemer kan maximaal 12 adv-dagen laten uitbetalen. Werknemer heeft de keuze tussen: A – of een toeslag per maand op basis van 5,12% per adv-dag van het maandinkomen*). De werknemer geeft deze keuze aan het einde van het voorafgaande kalenderjaar door aan de werkgever. B – of het verkopen van niet opgenomen adv-dagen aan het einde van het kalenderjaar. De afrekening vindt plaats in januari daaraanvolgend op basis van 5,12% per adv-dag van het maandinkomen*). *) maandinkomen: maandsalaris plus eventuele ploegendiensttoeslag. 9.8.5 Indien de werknemer niet in staat is de aldus door de werkgever aangewezen vrijkomende uren te genieten, zullen deze uren vervallen, tenzij de werkgever de werknemer verplicht heeft op die uren werkzaam te zijn. 9.8.6 Indien de werknemer per kalendermaand meer dan 10 werkdagen onafgebroken arbeidsongeschikt is, worden 8 adv-uren afgeboekt. Bij een onafgebroken arbeidsongeschiktheid van meer dan 20 werkdagen binnen een kalendermaand, worden 2 adv-dagen (of 16 uren) afgeboekt.

  • Eenmalige uitkering Over de periode 1 januari 2020 tot 1 juli 2020 wordt een eenmalige uitkering uitbetaald van 3% over de verdiende maandsalarissen in deze periode. Deze eenmalige uitkering telt mee voor de vakantietoeslag en eindejaarsuitkering en is niet pensioengevend. Deze eenmalige uitkering wordt in juli 2020 uitbetaald gelijktijdig met de salarisverhoging. Of bij uitdiensttreding als een medewerker tussen 1 januari en 1 juli uit dienst treedt.