Pensioenafspraken Voorbeeldclausules

Pensioenafspraken. Partijen zijn overeengekomen om voor 15 december 2020 constructief met elkaar in gesprek te gaan over het Pensioenakkoord om binnen het kader van het pensioenakkoord bindende afspraken te maken over:
Pensioenafspraken. De Bestuurder neemt geen deel aan de pensioenregeling die geldt binnen Ballast Nedam.
Pensioenafspraken. Overgang Zwitserleven pensioen en pensioenafspraken vanaf 1 januari 2021 Cao partijen van ADM en AEBT hebben een onderhandelingsresultaat bereikt over de overgang van de pensioenregeling van Zwitserleven naar het bedrijfstakpensioenfonds PGB, met daarbij de volgende afspraken voor: - PGB regeling A: Medewerkers in dienst voor 1 januari 2013, - PGB regeling B: Medewerkers in dienst vanaf 1 januari 2013 • Pensioenuitvoerder De pensioenregeling is een middelloonregeling en wordt uitgevoerd door Pensioenfonds PGB. De opgebouwde rechten van de actieve medewerkers bij Zwitserleven worden niet overgedragen naar PGB. Ze blijven bij Zwitserleven en worden jaarlijks geïndexeerd (zie alinea inzake indexering) • Aanvang deelname Deelname aan de Pensioenregeling start voor de werknemer die voldoet aan de voorwaarden voor deelname in de zin van het Pensioenreglement vanaf de eerste dag van indiensttreding en eindigt op de wijze als in het Pensioenreglement bepaald, op de pensioendatum of door eerdere uitdiensttreding of eerder overlijden. • Franchise en nabestaandenpensioen De franchise en het nabestaandenpensioen blijven ongewijzigd: de wettelijke minimum franchise (2021: € 14.544) en nabestaandenpensioen op basis van opbouw. De franchise wordt jaarlijks per 1 januari aangepast conform de procentuele stijging van de minimale AOW-franchise middelloon. • Algemene Nabestaandenwet (ANW) verzekering Met ingang van 1 januari 2013 wordt de huidige vrijwillige ANW verzekering een vast onderdeel van de pensioenregeling (hoogte € 16.197, cijfer 2021). De premie wordt met ingang van 1 januari 2013 betaald door ADM Europoort b.v • Jaarlijkse opbouw ouderdomspensioen Het jaarlijkse opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de Pensioengrondslag. De pensioenrichtleeftijd bedraagt 68 jaar. • Indexering
Pensioenafspraken. Bedrijfs-AOW
Pensioenafspraken. De pensioencommissie toetst gedurende de looptijd van deze cao op verzoek van sociale partners of een middelloonregeling tegen een goede prijs-kwaliteit verhouding kan worden ondergebracht bij een pensioenfonds. De pensioencommissie dient daarbij de volgende voorwaarden in acht te nemen: - Pensioenopbouw van ten minste 1,75% per dienstjaar; partnerpensioen van 70% op spaarbasis, franchiseniveau (behoudens indexatie) gelijk; - Pensioenbudget maximaal gelijk aan 23,7% van de parttime pensioengrondslag; - Beleidsdekkingsgraad pensioenfonds ten minste gelijk aan 105%; - Relevante risicovrije marktrente (30 jaars-punt) ten minste 2%.

Related to Pensioenafspraken

  • Pensioenopbouw De pensioenopbouw is gebaseerd op het volledige salaris bij de oorspronkelijke arbeidsduur. De pensioenopbouw wordt voortgezet onder de normale verdeling van werkgevers- en werknemerspremie. Het geldende pensioenreglement van ABP is bepalend.

  • Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.

  • Afwijkende afspraken Tussen werkgever en de individuele medewerker kunnen afspraken gemaakt worden die afwijken van de bepalingen uit artikel 4.2 van deze cao. Zie verder artikel 2 (Definities - basisuren)

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Pensioengrondslag De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend inkomen minus de franchise. Peildatum voor de pensioengrondslag is 1 januari. Voor part- timers wordt de pensioengrondslag naar evenredigheid berekend.

  • Pensioenregeling De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling

  • Pensioen Voor de werknemer die als overheidswerknemer in de Wet Privatisering ABP (Stb.1995, nr. 639) wordt aangemerkt, geldt met betrekking tot de pensioenvoorziening het bepaalde in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • Werkafspraken Kies hier voor A of B. A. vergoeding per uur: u geeft de gewerkte uren achteraf aan ons door. B. vergoeding per maand: de zorgverlener werkt een vast aantal uren en krijgt hiervoor een vaste vergoeding per maand. Het aantal uren per week of maand is verplicht. uren per week of uren per maand

  • Pensioenreglement Het pensioenreglement van het Fonds dat geldt vanaf 1 januari 2018 en dat betrekking heeft op de Anw-hiaat pensioenregeling die is ondergebracht in het Fonds en voor het laatst is gewijzigd per 1 januari 2022.

  • Algemene afspraken 1. Wat bedoelen wij met...? 2. Wie zijn wij? 3. Welke regels gelden er? 4. Kunnen wij de regels veranderen? 5. Xxxxxxxx zijn wij aansprakelijk? 6. Wat kunt u doen als u een klacht hebt? 7. Hoe gaan wij om met uw persoonlijke gegevens?