Risico van de non-recourse bepaling Voorbeeldclausules

Risico van de non-recourse bepaling. De Obligatielening bevat een non-recourse bepaling in Artikel 10 van de Obligatievoorwaarden. Deze bepaling houdt in dat de Obligatiehouders zich, tenzij aansprakelijkheid van rechtswege niet kan worden uitgesloten, uitsluitend mogen verhalen op het vermogen van de Uitgevende Instelling en zich niet kunnen verhalen op het (privé) vermogen van de aandeelhouders of directie van de Uitgevende Instelling. Deze clausule beperkt het verhaalsrecht van de Obligatiehouders.
Risico van de non-recourse bepaling. Het risico bestaat dat in geval de Uitgevende Instelling, om welke reden dan ook, niet in staat is haar verplichtingen na te komen aan Obligatiehouders, deze laatsten enkel de Uitgevende Instelling hiervoor aansprakelijk mogen stellen, maar niet de directie of de aandeelhouder van de Uitgevende Instelling. De Obligatielening bevat een non-recourse bepaling in de Obligatievoorwaarden, die inhoudt dat de Obligatiehouders zich uitsluitend mogen verhalen op het vennootschapsvermogen van de Uitgevende Instelling en zich niet kunnen verhalen op het (privé) vermogen van de directie of de aandeelhouder van de Uitgevende Instelling, tenzij sprake is van opzet of grove schuld van deze partijen.
Risico van de non-recourse bepaling. De Obligatielening bevat een non-recourse bepaling. Deze bepaling houdt in dat de Obligatiehouders zich, tenzij sprake is van opzet of grove schuld, uitsluitend mogen verhalen op het vennootschapsvermogen van de Uitgevende Instelling en dat de Obligatiehouders zich niet mogen verhalen op (privé)vermogen van aandeelhouders of bestuurders van de Uitgevende Instelling.
Risico van de non-recourse bepaling. Het risico bestaat dat Obligatiehouders zich enkel kunnen verhalen op het vennootschapsvermogen van de Uitgevende Instelling omdat in de obligatievoorwaarden een non-recourse bepaling is opgenomen. Deze bepaling houdt in dat de Obligatiehouders zich, tenzij sprake is van opzet of grove schuld, uitsluitend mogen verhalen op het vennootschapsvermogen van de Uitgevende Instelling en zich niet kunnen verhalen op het (privé) vermogen van de aandeelhouders van de Uitgevende Instelling of directieleden.
Risico van de non-recourse bepaling. De Obligatielening bevat een non-recourse bepaling. Dat betekent dat de Obligatiehouders zich in beginsel uitsluitend mogen verhalen op het vennootschapsvermogen van de Uitgevende Instelling en zich niet kunnen verhalen op het privévermogen van de directie en/of aandeelhouder van de Uitgevende Instelling.
Risico van de non-recourse bepaling. Het risico bestaat dat in geval de Uitgevende Instelling, om welke reden dan ook, niet in staat is haar verplichtingen na te komen aan Obligatiehouders, deze laatsten enkel de Uitgevende Instelling hiervoor aansprakelijk mogen stellen, maar niet de directie of de aandeelhouder van de Uitgevende Instelling. De Obligatielening bevat een non-recourse bepaling in de Obligatievoorwaarden, die inhoudt dat de Obligatiehouders zich uitsluitend mogen verhalen op het vennootschapsvermogen van de Uitgevende Instelling en zich niet kunnen verhalen op het (privé) vermogen van de directie of de aandeelhouder van de Uitgevende Instelling, tenzij sprake is van opzet of grove schuld van deze partijen. of andere redenen geen doorgang vindt. Als dit het geval is en de Uitgevende Instelling over onvoldoende liquide middelen beschikt of geen alternatieve bron van financiering aangetrokken kan worden om de Obligatielening af te lossen, bestaat het risico dat de Uitgevende Instelling de Obligatielening niet volledig zal kunnen aflossen aan het einde van de Looptijd. Op dat moment treedt verzuim en het in paragraaf 3.5.1 beschreven scenario bij verzuim op. Een mogelijk gevolg voor obligatiehouders is verlenging van de looptijd en daarmee uitgestelde aflossing onder voortzetting van renteverplichtingen. Naar verwachting zijn de kasstromen van de Portefeuille echter voldoende om ruim binnen een met 5 jaar verlengde looptijd de Obligatielening op termijn alsnog volledig af te lossen Afgaande op de financiële prognose is er in de 5 jaren volgend op het aflopen van de looptijd een vrije kasstroom na vervulling van alle verplichtingen van meer dan €1.187.000. Ruim voldoende om een restschuld van €920.000 te voldoen. Het her te financieren bedrag na 3 jaar bedraagt €920.000 (80% van de oorspronkelijke hoofdsom). In de financiële prognose is indicatief een voorbeeld van een dergelijke herfinanciering opgenomen. In dit voorbeeld wordt naar verwachting deze herfinanciering afgelost in 7 jaar waarbij de DSCR van deze en andere nog uitstaande senior obligatieleningen meer dan de vereiste 1,3 bedraagt. In dit herfinancieringsscenario is een rente van eveneens 7% aangenomen. Nederlandse financiële instellingen hebben reeds interesse uitgesproken in dergelijke (her)financieringen van lopende portefeuilles.

Related to Risico van de non-recourse bepaling

  • Machten van de lasthebber Artikel 29. Wanneer een verkoper, een koper of een andere tussenkomende partij één of meerdere lasthebber(s) aanstellen in de verkoopsvoorwaarden, wordt elke lasthebber geacht de volgende machten te hebben in de mate dat de lastgever die machten heeft: