Toetsingscriteria Voorbeeldclausules

Toetsingscriteria. De Paritaire Commissie toetst of de aanvraag betrekking heeft op een kapitein die voldoet aan de opleidingseisen die de Zeevaartbemanningwet stelt aan kapiteins op zeegaand waterbouwmaterieel.
Toetsingscriteria. A. De Paritaire Commissie toetst of de aanvraag betrekking heeft op een kapitein die voldoet aan de opleidingseisen die de Zeevaartbemanningwet stelt aan kapiteins op zeegaand waterbouwmateri- eel. B. De Paritaire Commissie weigert de afgifte van een vergunning als: 1. De onderneming de in artikel 5 genoemde procedure niet heeft gevolgd. 2. De aanstelling van een buitenlandse kapitein zoals bedoeld in artikel 1, lid I op zeegaand waterbouwmaterieel onder Nederlandse vlag leidt bij de onderneming, die de aanvraag indient, tot gedwongen ontslag van een of meerdere kapiteins als bedoeld in artikel 1 lid H. 3. De onderneming niet meewerkt aan het in opdracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat jaarlijks uit te voeren onderzoek naar de werkgelegenheid in de Nederlandse Zeescheepvaart. C. De Paritaire Commissie schort de procedure tot afgifte van een vergunning op, indien de aanstel- ling van een buitenlandse kapitein zoals bedoeld in artikel 1 lid I op zeegaand waterbouwmaterieel onder Nederlandse vlag bij de onderneming leidt tot klachten van eerste stuurlieden met een nationaliteit als genoemd in artikel 1 lid H die naar hun oordeel op onjuiste gronden niet zijn aangesteld in de functie van kapitein op waterbouwmaterieel van de betreffende onderneming. De opschorting van de procedure zal worden opgeheven nadat de Paritaire Commissie heeft vastgesteld dat genoemde klachten ongegrond zijn gebleken.
Toetsingscriteria a. Achterhoek Visie 2030 Aan welke (sub)doelstelling(en) van de Achterhoek Visie 2030 levert het project een substantiële bijdrage? 1a - De Achterhoek is hét open innovatiesysteem 1b - De inventieve vakman/vakvrouw van de toekomst 1c - Ontwikkelt en implementeert de productie van de toekomst 1d - De Achterhoek is dé stage- en afstudeerregio van Nederland Hoe worden de resultaten getoetst. Koppeling met indicatoren in de doelenboom. Binnen 1 jaar: - Een zelfstandig werkend loket waar ondernemers hun vragen kwijt kunnen omtrent financieringen - 100 bedrijven hebben het loket bezocht en zijn geholpen bij adressering van hun financiële probleem - 10 Achterhoekse ondernemingen hebben gebruik gemaakt van financieringen voortvloeiend uit het fonds van Naoberkrediet. - Streven is om minimaal 100 arbeidsplaatsen te behouden in de Achterhoek. Na jaar 1 zal een go/no-go moment plaatsvinden. Om te beoordelen of doorgaan wenselijk is. Hiervoor zal dit project opnieuw worden ingebracht op de Thematafel Smart Werken & Innovatie en toetsing bij de Linking pins van deze thematafel. Bij welke O’s is er draagvlak voor het project (betreffende organisaties noemen)? Dit project vloeit voort uit de actiepuntenlijst van Achterhoek Verbindt. Deze is breed getoetst bij de 3O’s (oa via de Achterhoek Board, TT SW&I). Tevens zijn bij de totstandkoming de verschillende O’s meegenomen. Waaruit blijkt dat het project regionale impact heeft? Met deze faciliteit worden ondernemingen in de regio gered en versterkt door kritisch naar hun eigen businessplan en onderneming te kijken. Hierdoor blijven tevens arbeidsplaatsen in de regio. b. Regiodeal Totale score beoordelingsmatrix Regiodeal (a.d.h.v. onderstaande criteria): - Meervoudige opgave - Draagvlak drie O’s - Cofinanciering Niet van toepassing. - Regionale impact - Doelmatigheid - Doeltreffendheid - Inwonerpanel - Meekoppelkansen
Toetsingscriteria. 1. Het college toetst de aanvraag – zo nodig met hulp van extern advies – op basis van: a. de hoeveelheid huiskavelvergroting en/of de vermindering van het aantal veldkavels en/of afstandsverkorting naar de veldkavels; b. bijdrage (in termen van instandhouding of verbetering) van de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische en/of recreatieve betekenis van het landschap van Midden- Delfland en/of van de betrokken percelen. Bijvoorbeeld in termen van: o een afname van het aantal rijbewegingen (minder milieubelasting, meer rust) en van het landbouwverkeer op de openbare weg (toename veiligheid, minder concurrentie met overig verkeer); o een verbeterde toegankelijkheid van percelen voor recreatief medegebruik; o een toename van de xxxxxxxxx xxx xxxxxxx; o behoud en/of verbetering van natuur en landschap, bijvoorbeeld in de vorm van een versterking van het weidevogelbeheer.
Toetsingscriteria. De vaste standplaatslocaties zijn integraal getoetst om overlast of verstoring van de openbare orde en veiligheid te voorkomen. Hieronder zijn de specifieke toetsingscriteria opgenomen. Deze criteria zijn geborgd in de vaste voorschriften die worden opgenomen in de standplaatsvergunning. Aanvragen voor incidentele standplaatsen worden aan dezelfde criteria getoetst. De in gebruik zijnde standplaatslocaties zijn allemaal beoordeeld. • Brandveiligheid: op een afstand van minder dan vijf meter vanaf bebouwing mag geen standplaats worden ingenomen voor het frituren, bakken of braden in verband met gevaar voor overslag van brand in het geval dat brand op de standplaats ontstaat. Mogelijkheden voor uitzonderingen op deze regel worden door de brandweer beoordeeld. • Sociale veiligheid: in het belang van de sociale veiligheid dient de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar te zijn. Een standplaats mag daarom niet op een zodanige locatie worden gesitueerd dat aan deze uitgangspunten afbreuk wordt gedaan. • In het kader van de Wet milieubeheer mag in de nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige gebouwen, zoals een medisch centrum, niet gefrituurd, gebakken of gebraden worden. • Het beperken van overlast, verkeersvrijheid- en veiligheid, het ordelijk en veilig verloop van de verkeersbewegingen. Kramen, karren en stallen mogen een vlotte doorstroom van voetgangers niet beletten. Ook gehandicapten in rolstoelen, scootmobielen etc. dienen voldoende doorgang te behouden door de aanwezigheid van standplaatsen. Een standplaats mag geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben. Standplaatsen mogen voorts nooit verkeersgevaarlijke situaties opleveren doordat zij bijvoorbeeld het zicht op naderend verkeer ontnemen. Bij de bepaling van de locaties voor standplaatsen wordt bovendien rekening gehouden met de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten ingeval van calamiteiten. Kabels, leidingen, rioolputten, brandkranen e.d. dienen bereikbaar te zijn ten behoeve van reparatie of onderhoud.
Toetsingscriteria. 1. De toetsingscriteria voor de kwaliteit van de werken worden opgenomen in de overeenkomst. 2. Opdrachtgever is in ieder geval verplicht zich te houden aan de toepasselijke wetten en regelgeving bij de totstandkoming van de werken.
Toetsingscriteria. 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten: a. de BBL’er en BOL’er moeten woonachtig zijn in Drenthe; b. bij een leerwerkplek volgt uit de werkgeversovereenkomst dat de BBL’er voor minimaal 24 uur per week in dienst treedt bij de werkgever gedurende de praktijkperiode die is bepaald door de onderwijsinstelling; c. de BOL’er volgt onderwijs en de stage dient te worden gelopen bij een erkend leerbedrijf voor de duur van de stageperiode die is bepaald door de onderwijsinstelling en waarvoor een stageovereenkomst wordt opgesteld; d. de start van de leerwerkplek of stageplaats mag niet zijn aangevangen voor de datum van indiening van een subsidieaanvraag op grond van deze regeling. 2. Aanvullend op de vereisten genoemd in het eerste lid is bij de BBL’er sprake van één van de volgende situaties: a. de BBL’er is werkzoekende om vervolgens daarna een opleiding te kunnen volgen; b. de BBL’er is bij een GOA in dienst, maar wordt met ontslag bedreigd omdat er geen BBL-leerbaan meer beschikbaar is; c. de BBL’er is in dienst bij een bedrijf en wordt aantoonbaar met ontslag bedreigd, hetgeen de BBL’er niet valt te verwijten; d. de BBL’er staat als niet werkende werkzoekende ingeschreven bij het UWV en zoekt een leerbaan; e. de BBL’er heeft studievertraging opgelopen of dreigt deze op te lopen door externe factoren. 3. Aanvullend op de vereisten genoemd in het eerste lid heeft de BOL’er studievertraging opgelopen of dreigt deze op te lopen door externe factoren.
Toetsingscriteria. Het college toetst de aanvraag – zo nodig met hulp van extern advies – aan de volgende criteria: a. subsidiabel zijn kosten voor kavelaanvaardingswerken die overeenstemmen met de in bijlage 2 beschreven ‘uitgangspunten kavelaanvaardingswerken’ en artikel 14 lid 6 en 7 van het LVV; b. de werkzaamheden vinden plaats op agrarische grond; c. werkzaamheden die plaatsvinden op het agrarisch bouwperceel, zijn niet subsidiabel; d. de kavelaanvaardingswerken maken onderdeel uit van een kavelruil, die bijdraagt aan het realiseren van de in artikel 2 genoemde doelstelling; e. de kavelaanvaardingswerken zijn opgenomen in een ruilplan, waarin de noodzaak van deze werken voor het tot stand komen van de kavelruil aannemelijk worden gemaakt.
Toetsingscriteria. Om vast te stellen of een doel, gebied of object in aanmerking komt voor verwijzing wordt het verzoek beoordeeld op grond van onderstaande criteria: 3.1 Bovenlokaal belang Toeristisch-recreatieve objecten en/of voorzieningen komen voor bewegwijzering in aanmerking indien zij (relatief) veel en onbekend verkeer aantrekken, meer dan alleen lokaal (= binnen de gemeentegrenzen). Bij de aanvraag moet het bovenlokale belang worden aangetoond. Bovenlokale functie kan onder andere blijken uit: de gegevens van de postcodes van de huidige bezoekers; beschrijving van de bedrijfsactiviteiten uit het register van de Kamer van Koophandel; het regelmatig adverteren In kranten of folders ook in andere dan alleen in de vestigingsgemeente; de afhankelijkheid van passanten op de provinciale weg. Of de objecten al dan niet commercieel worden geëxploiteerd is uit het oogpunt van de bewegwijzering niet van belang.
Toetsingscriteria. De externe accountant stelt inzake de ANG DBBC’s 2016 vast dat: de forensisch cliënten beschikken over een geldige forensische zorgtitel; de forensische cliënten beschikken over een geldig indicatie- en plaatsingsbesluit; de waarde van de ANG DBBC’s per 31 december 2016, vastgesteld is op basis van het juiste factuurbedrag volgens de productstructuur en de geldende declaratiebepalingen. In dit kader stelt de accountant vast dat voor de subonderdelen van de ANG DBBC’s (zijnde de behandelcomponent, verblijf, NHC, dagbesteding en de overige deelprestaties FPT, toeslag SGLVG+, EVBG, methadon en ECT) de waarde bepaald is op basis van de contractueel met DJI overeengekomen DBBC tarieven 2016 en/of voorgaande contractjaren. de in het uitvoeringsjaar 2016 verantwoorde en gerealiseerde verblijfsdagen inzake de ANG DBBC’s alleen betrekking hebben op de gerealiseerde verblijfsdagen 2016 (afkomstig uit de contractjaren 2015 en 2016). In dit kader wordt opgemerkt dat ook de m.b.t. het contractjaar 2015 in het boekjaar 2016 gerealiseerde verblijfsdagen meetellen in de verantwoording ANG 2016. de zorgprestaties inzake de ANG DBBC’s op peildatum 31 december 2016, zijn geleverd door de zorgaanbieder (zie toetsingscriteria hoofdstuk 6.3). de tijdsregistratie inzake de behandelcomponent van DBBC’s (te factureren DBBC’s) heeft plaatsgevonden door behandelaren waarvan het beroep vanaf 1 januari 2016 is opgenomen in de DBBC-Beroepentabel. Deze controle kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd doormiddel van een deelwaarneming of een data-analyse.