Vakantie en vakantiegeld Voorbeeldclausules

Vakantie en vakantiegeld. 1. De werknemer heeft recht op vakantie met behoud van salaris van <aantal>> uur per kalenderjaar. 2. De werknemer ontvangt jaarlijks achteraf in de maand mei een vakantie-uitkering van 8% over het in de periode 1 juni tot en met 31 mei van elk jaar ontvangen maandsalaris.
Vakantie en vakantiegeld. AAllggeemmeeeenn
Vakantie en vakantiegeld. Wat bedoelen we in dit hoofdstuk met vakantiedag of vakantie-uur? Een vakantiedag is een dag waarop de werknemer niet werkt omdat hij vakantie heeft. Een vakantie- uur is een uur waarop de werknemer niet werkt omdat hij vakantie heeft. Normaal gesproken zou hij volgens zijn dienstrooster wel hebben gewerkt.
Vakantie en vakantiegeld. 1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. 2. Het aantal uren vakantie met behoud van loon bedraagt 9,77% van het aantal overeengekomen arbeidsuren per jaar. Ook over plusuren tot 38 uur per week conform HOOFDSTUK 3 Artikel 18 wordt dit percentage berekend. Bij een voltijd fulltime dienstverband is dit 25,5 vakantiedagen per jaar. Een volle week vakantie is gelijk aan het gemiddelde aantal uren per werkweek. Vakantieaanspraken van de werknemer die een deel van het vakantiejaar in dienst is (geweest), worden naar evenredigheid toegekend. 3. De werknemer jonger dan 18 jaar heeft volgens de berekeningswijze van lid 2 recht op vakantie van 11,49% van het aantal overeengekomen arbeidsuren per jaar. Bij een fulltime dienstverband is dit 30 vakantiedagen per jaar. Voor de werknemer die na 30 juni 2015 in dienst treedt en jonger is dan 18 jaar geldt het bepaalde in lid 2. 4. Oude vakantierechten waarbij geen nieuwe vakantierechten ontstaan a. De werknemer die op 1 juli 2015 de hieronder vermelde leeftijd heeft bereikt, behoudt het recht op extra vakantieuren met behoud van salaris: • 57 t/m 59 jaar 7,6 uur • 60 jaar 15,2 uur • 61 jaar 22,8 uur • 62 jaar 30,4 uur • 63 jaar 38,0 uur • 64 jaar 45,6 uur b. De werknemer die op 1 juli 2015 een lang dienstverband heeft bij één werkgever, te rekenen van de 21 jarige leeftijd, behoudt het recht op extra vakantieuren met behoud van salaris als hieronder vermeld: • bij 10 jaar 7,6 uur • bij 20 jaar 15,2 uur • bij 30 jaar 22,8 uur c. De uren uit de leden a en b van dit artikel zijn samen maximaal 45,6 uren en gelden bij een fulltime dienstverband. d. Er ontstaan na 1 juli 2015 geen nieuwe aanspraken uit de leden 4a en 4b. 5. De werkgever stelt de tijdvakken van de vakanties op tijd en in overleg met de werknemer zo vast, dat het bedrijfsbelang niet wordt geschaad. De werkgever komt hierbij zoveel mogelijk tegemoet aan de wensen van de werknemer. De werknemer met voldoende vakantieuren kan een vakantie opnemen van 3 weken. De werk- nemer kan in overleg met de werkgever eenmaal per 2 jaar een aaneengesloten vakantie opnemen van ten hoogste 7 weken, als hij daarvoor voldoende vakantieuren heeft. De werknemer dient hiervoor ten minste 12 maanden voor het begin van de gewenste vakantie schriftelijk een verzoek in. 6. Bij beëindiging van het dienstverband krijgt de werknemer de gelegenheid zijn vakantieuren op te nemen. Het dienstverband dient minimaal een maand te hebben geduurd. Met de werknemer die bij de be...
Vakantie en vakantiegeld. Werknemer heeft recht op ............ vakantiedagen per kalenderjaar met behoud van salaris. Hiervan moeten ten minste twee weken worden opgenomen in een aaneengesloten periode. Verlofdagen worden vastgesteld door de werkgever, na overleg met de werknemer. Per jaar heeft de werknemer recht op een vakantiebijslag van ...... % over het op jaar­basis berekende brutosalaris. Deze vakantietoeslag wordt over de achterliggende ­periode van 1 mei tot en met 30 april, in de maand mei, uitbetaald. Bij tussentijdse aanvang of beëindiging van het dienstverband worden de vakantie­rechten naar rato van het aantal maanden dat werknemer in dienst is, vastgesteld.

Related to Vakantie en vakantiegeld

  • Vakantiegeld AAllggeemmeeeenn 1. De werknemer krijgt aan vakantiegeld 8% van wat hij in totaal verdiend heeft sinds de laatste 1 juli. Daarbij geldt ook wat staat in artikel 60 over het minimum-vakantiegeld. Voor de berekening van het vakantiegeld telt het volgende niet mee, behalve als in de onderneming een andere regeling bestaat: a. Overwerk.

  • Vakantie en ziekte 1 De werknemer die de overeengekomen arbeid wegens ziekte niet verricht bouwt vakantie-uren op over het wettelijk minimum aantal vakantie uren, te weten viermaal de overeengekomen arbeidsduur per week. Voor het bovenwettelijke deel van de vakantie uren geldt dat deze worden opgebouwd over de eerste 6 maanden van het ziekteverlof. Hierbij worden tijdvakken samengeteld als zij elkaar met een onderbreking van minder dan een maand opvolgen. Na die periode bouwt de werknemer die de arbeid voor een gedeelte van de overeengekomen arbeidsduur niet verricht wegens ziekte, naar rato van de gewerkte uren verlofrecht op. 2 Indien de werknemer gedurende zijn vakantie ziek wordt, wordt het verlof omgezet in ziekteverlof.

  • Vakantiejaar Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar.

  • Vakantie-uren De bovenwettelijke vakantie-uren Vakantietoeslag Alles boven de vakantietoeslag van het wettelijk minimumloon Toeslag voor werk buiten de normale Maximaal de in de keuzeperiode te ontvangen toeslag werktijden van de onderneming Salaris Alles boven het wettelijk minimumloon Extra-uren De schriftelijk overeengekomen te werken extra uren boven de 36-urige werkweek, voor werknemers met een contractuele arbeidsduur van 36 uur per week, met een maximum van 4 uur per week, zoals bedoeld in artikel 3.1.2 CAO.

  • Vakantie en verlof art. 51 Algemene bepalingen vakantierechten art. 52 Berekening vakantiedagen

  • Vakantie a. De werknemer verwerft per vakantiejaar recht op vakantie met behoud van salaris van 24 dagen (op jaarbasis overeenkomend met 182,4 uur). b. Afhankelijk van de leeftijd die de werknemer in het desbetreffende vakantiejaar bereikt, heeft hij recht op een aantal dagen extra vakantie met behoud van salaris volgens de hierna volgende tabel: 40 t/m 44 jaar 1 dag (7,6 uur) 45 t/m 49 jaar 2 dagen (15,2 uur) 50 t/m 54 jaar 3 dagen (22,8 uur) 55 t/m 59 jaar 4 dagen (30,4 uur) 60 jaar en ouder 5 dagen (38 uur) c. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van lid 2. d. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft. 17.2. Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt een werknemer die voor of op de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat, geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten en wordt een werknemer die na de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten. In afwijking hiervan zal, indien het dienstverband korter dan één maand heeft geduurd, de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen. 17.3. Van de in lid 1 sub a. genoemde vakantie zullen als regel 3 weken aaneengesloten worden verleend. Het tijdstip van de aaneengesloten vakantie zal bij voorkeur in een periode plaatsvinden waarin de vakantie met echtgenote/partner en huisgenoten kan worden genoten. De werknemer kan de overblijvende vakantiedagen opnemen op het tijdstip dat door hem wordt gewenst, tenzij de eisen van de organisatie zich hiertegen naar het oordeel van de werkgever verzetten. 17.4. De werkgever mag van de vakantiedagen er 4 aanwijzen in de jaren dat tussen Kerstmis en Nieuwjaar 4 werkdagen vallen; in andere jaren mogen dat maximaal 3 dagen zijn. 17.5. De werknemer die op 1 mei van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en niet meer leerplichtig is, verwerft vakantierechten over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van lessen waartoe de werkgever hem wettelijk in de gelegenheid moet stellen. 17.6. De werknemer kan maximaal 38 vakantie-uren (5 dagen) meenemen naar het eerste kwartaal en tweede van het volgende kalenderjaar. Bij overschrijding van dit maximum, spreken werkgever en werknemer een regeling af teneinde werknemer de niet opgenomen vakantie-uren te laten genieten voor de wettelijke vervaltermijn van 1 juli van dat jaar. 17.7. Gedurende de ziekteperiode bouwt de werknemer volledig vakantiedagen op. Voor arbeidsongeschikte werknemers die gedeeltelijk kunnen werken, zullen bij het opnemen van vakantie, de vakantiedagen voor de gehele arbeidsduur en niet alleen voor de uren dat er daadwerkelijk arbeid wordt verricht, in mindering gebracht worden op de vakantieaanspraken. 17.8. Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid gesteld worden de hem nog toekomende vakantie op te nemen, met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen. 17.9. Niet opgenomen/genoten vakantiedagen worden uitbetaald aan het einde van het dienstverband. Teveel genoten vakantiedagen worden met het salaris verrekend. 17.10. Rechten op het genieten van vakantiedagen kunnen behoudens in het in lid 9 bedoelde geval en in geval van bovenwettelijke vakantiedagen nimmer worden vervangen door een vergoeding in geld.

  • Vakantiebijslag 1. Per kalenderjaar heeft de werknemer recht op een vakantiebijslag die 8% bedraagt van het over de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar berekende loon maal dertien en bij loonbetaling per maand 8% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar maal twaalf. Onder het loon zoals genoemd in dit artikel wordt verstaan het van toepassing zijnde functieloon, vermeerderd met, indien van toepassing, de ploegendiensttoeslag en de persoonlijke toeslag ex artikel 23 van deze CAO. 2. De minimum vakantiebijslag bedraagt per kalenderjaar voor alle werknemers van 22 jaar en ouder tenminste 104% van het in de vierde betalingsperiode van het lopende kalenderjaar geldende loon, respectievelijk tenminste 96% van het loon over de maand april van het lopende kalenderjaar bij maandbetaling, behorende bij schaal D trede 1. Voor de jeugdige werknemer in de zin van artikel 20 bedraagt dit minimum het bij hun leeftijd passende percentage, genoemd in artikel 20, van hiervoor aangegeven bedrag. 3. Indien de werknemer slechts een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is van de werkgever, heeft hij recht op een evenredig deel. 4. De vakantiebijslag dient in de maand mei over het lopende kalenderjaar te worden uitbetaald. 5. In afwijking van het gestelde in lid 4 kan de werkgever aan de werknemer die minder dan 1 jaar in zijn dienst is, of op basis van een tijdelijk contract korter dan 3 jaar in zijn dienst is, de vakantiebijslag in twee termijnen betalen, en wel één in de maand mei en één in de maand november. 6. Indien het dienstverband van de werknemer vóór de vierde betalingsperiode danwel vóór april eindigt, vormt – in afwijking van lid 1 – het laatst genoten loon de basis van de berekening van de vakantiebijslag. 7. In geval van langdurige arbeidsongeschiktheid is de werkgever over een periode van 24 maanden van de arbeidsongeschiktheid verplicht de vakantiebijslag te betalen, met inachtneming van de bepalingen in artikel 16 van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag. Voor de toepassing van dit artikellid worden perioden waarin de werknemer ten gevolge van ziekte verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, bij elkaar opgeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan 4 weken opvolgen.

  • Vakantie bij ontslag a. Bij het eindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie op te nemen met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen. b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet heeft opgenomen, zal elke niet genoten dag worden uitbetaald. Deze uitbetaling wordt gebaseerd op het maandinkomen, aangevuld met de vakantietoeslag en de gratificatie. c. Teveel genoten vakantie wordt op overeenkomstige wijze met het salaris verrekend. d. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.

  • Vakantie-uitkering 1. De werknemer heeft aanspraak op een vakantie-uitkering voor de tijd waarin hij salaris heeft ontvangen. 2. De vakantie-uitkering wordt vastgesteld via de matrix in bijlage A9 van deze cao, waarbij rekening wordt gehouden met het gestelde in: Berekeningswijze VU. 3. De vakantie-uitkering wordt in de maand mei uitbetaald over de periode van twaalf maanden die eindigt met de maand mei. 4. In afwijking van het derde lid vindt bij ontslag van de werknemer de uitbetaling plaats over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken periode waarover de vakantie-uitkering werd uitbetaald en de datum van ontslag. 5. Onverminderd het zesde lid bedraagt de vakantie-uitkering per kalendermaand 8% van het bedrag dat de werknemer in die maand aan salaris heeft ontvangen. 6. Voor de werknemer die in de van toepassing zijnde maand op grond van het eerste lid aanspraak heeft op een bedrag dat lager is dan het bedrag genoemd in bijlage A9, wordt de vakantie-uitkering vastgesteld op laatstbedoeld bedrag, met dien verstande dat dit bedrag naar evenredigheid wordt verminderd voor de werknemer die is aangesteld in een betrekking met een omvang van minder dan een normbetrekking.

  • Vakantietoeslag De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar verdiende salaris. De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand ............./periode * doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden.