Vaste toeslag Voorbeeldclausules

Vaste toeslag. De medewerker ontvangt zolang hij onder deze regeling valt, een vaste toeslag à 8,5% van het maandsalaris. De vaste toeslag telt mee voor de berekening van vakantietoeslag. De toeslag wordt gelijk gesteld aan de ploegendiensttoeslag voor wat betreft het toepassing zijnde pensioenreglement van de Stichting Werkgever Pensioenfonds. Als de medewerker blijvend wordt overgeplaatst naar een dienstrooster zonder ploegendiensttoeslag of met een lager ploegendienstpercentage dan 8,5%, is artikel 24 van de CAO-HNS (Afbouwregeling ploegentoeslag), van toepassing.
Vaste toeslag. 1. De werknemer ontvangt naast het periodesalaris een vaste toeslag van 5,6% van het periodesalaris. 2. Het kan voorkomen dat de vaste toeslag van 5,6% niet als een redelijke vergoeding beschouwd kan worden voor de Assistent Supermarktmanager voor het werken op onder meer de avonduren, op zaterdagmiddag, feestdagen en overwerk. In deze gevallen zal een individuele gerichte oplossing worden gezocht, waarbij het wegnemen van de oorzaken die daaraan ten grondslag liggen zal worden nagestreefd.
Vaste toeslag. Bij de risicodekkingen in geval van overlijden zijn toeslagen mogelijk van 3%, 2% of 1%. De uitkeringen stijgen na ingang dan jaarlijks met dit gekozen percentage. U kunt zelf de hoogte van de toeslag bepalen voor het partnerpensioen. Voor de andere risicodekkingen bij overlijden gelden vervolgens dezelfde percentages. Als u een toeslag toezegt, zal de risicopremie voor de verzekeringen hoger worden.

Related to Vaste toeslag

  • Ploegentoeslag De werknemer die in ploegendienst werkt krijgt een toeslag van 14% van zijn maandsalaris of van zijn vierwekensalaris.

  • Vakantietoeslag De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar verdiende salaris. De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand ............./periode * doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden.

  • Grondslag 1.1 Aan deze verzekeringsovereenkomst liggen ten grondslag de door verzekeringnemer tot het aangaan van de verzekering verstrekte inlichtingen en verklaringen - in welke vorm dan ook - en worden geacht daarmee één geheel te vormen. 1.2 Deze overeenkomst beantwoordt aan het vereiste van onzekerheid als bedoeld in artikel 7:925 BW, indien en voorzover de door verzekerde of een derde geleden schade op vergoeding waarvan jegens de verzekeraar resp. een verzekerde aanspraak wordt gemaakt, het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit schade voor de verzekerde resp. de derde was ontstaan dan wel naar de normale loop van omstandigheden zou ontstaan.

  • Schadegeval in het buitenland Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de verzekeraar verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan. De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.

  • Diplomatoeslag Voor chauffeurs, die in het bezit zijn van het CCV-B diploma Beroeps- en Eigen Goederenvervoer, zal het in artikel 1 genoemde garantieloon worden verhoogd met 5%.

  • Molest, atoomkernreacties, kaping en verbeurd- verklaring Wij vergoeden geen kosten en verlenen geen hulp bij schade die ontstaat door molest, atoomkernreacties, het bijwonen van een kaping en verbeurdverklaring. Een verbeurdverklaring is het in beslag nemen van voorwerpen door een overheid of andere instantie.

  • Waarborgsom en tussentijdse betaling 10.1 Het horecabedrijf kan van de klant verlangen dat deze onder het horecabedrijf een waarborgsom deponeert. Ontvangen waarborgsommen worden deugdelijk geadministreerd, dienen uitsluitend tot zekerheid voor het horecabedrijf en gelden uitdrukkelijk niet als reeds gerealiseerde omzet. Tot meerdere zekerheid van het hore- cabedrijf kan deze van de klant verlangen zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van de benodigde gegevens, waaronder het maken van een afdruk of kopie van de creditcard van de klant, teneinde de waarborg- som en de mogelijkheid tot het uitwinnen daarvan zo veel als mogelijk zeker te stellen. 10.2 Het horecabedrijf kan steeds tussentijds betaling verlangen van reeds verleende horecadiensten. 10.3 Het horecabedrijf mag zich verhalen op het ingevolge de voorgaande bepalingen gedeponeerde bedrag ter zake al datgene wat de klant uit welken hoofde ook aan hem verschuldigd is. Het overschot dient door het horecabe- drijf onverwijld aan de klant te worden terugbetaald.

  • Ontslag 1. De werknemer kan, met inachtneming van het in artikel 4.9 bepaalde, ontslag worden verleend: a. op schriftelijke aanvraag; b. wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt of de latere datum die krachtens artikel 4.10 door partijen is overeengekomen; c. op schriftelijke aanvraag voor het geheel of een gedeelte van de voor hem geldende betrekkingsomvang met het oog op een uitkering als bedoeld in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP of een FPU-uitkering zoals geregeld in het FPU-reglement van het VUT-fonds; d. wegens opheffing van de instelling, of de betrekking of zodanige verandering in de inrichting van het onderwijs of de dienst van de instelling dat zijn werkzaamheden overbodig zijn geworden; e. indien hij na afloop van lang buitengewoon verlof bij gebrek aan een vacature niet in actieve dienst aan de instelling dan wel bij de werkgever kan worden geplaatst; f. wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid, met in achtneming van de regeling ziekte en arbeidsongeschiktheid primair onderwijs (ZAPO); g. wegens ernstige mate van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van zijn functie uit andere hoofde dan genoemd onder f; x. wegens een onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf; i. wegens het bij of in verband met indiensttreding en/of keuring opzettelijk verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen, zonder welke handelwijze niet tot indienstneming of geschikt verklaring zou zijn overgegaan, tenzij meer dan zes maanden zijn verstreken sinds de vaststelling van dit feit; j. als disciplinaire maatregel wegens plichtsverzuim; x. op grond van andere met name genoemde en aan de werknemer schriftelijk meegedeelde redenen van gewichtige aard; l. wegens overlijden met ingang van de dag volgend op die van het overlijden. m. wegens het ontbreken van (her)registratie in het Schoolleidersregister PO door de schoolleider, zoals verplicht gesteld in artikel 9.12. 2. Ontslag wegens opheffing van de betrekking kan niet plaatsvinden om een heraanstelling in een zelfde functie voor een kleinere betrekkingsomvang mogelijk te maken.

  • Geautomatiseerde besluitvorming Wij maken geen gebruik van geautomatiseerde besluitvorming.

  • Vaste inrichting 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « vaste inrichting » een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend. 2. De uitdrukking « vaste inrichting » omvat in het bijzonder : a) een plaats waar leiding wordt gegeven, b) een filiaal, c) een kantoor, d) een fabriek, e) een werkplaats, en f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen of geëxploiteerd. 3. De plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden is slechts dan een vaste inrichting indien de duur daarvan 12 maanden overschrijdt. 4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een vaste inrichting niet aanwezig geacht indien : a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen; b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering; c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming; d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen; e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming, andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten; f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de leden a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft. 5. Indien een persoon niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf. 6. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen. De vertegenwoordiger, die voor rekening van een verzekeringsonderneming handelt en gewoonlijk namens de onderneming overeenkomsten afsluit, wordt niet geacht onder deze bepaling te vallen. 7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij