Common use of Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren Clause in Contracts

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 3. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een werkgever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem als werkgever opgelegde verplichtingen. 4. De aanvraag tot vrijstelling van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 5. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 6. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de in zijn dienst zijnde werknemers zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling.

Appears in 3 contracts

Samples: Pensioenreglement, Pensioenreglement, Pensioenreglement

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 regeling vrijstelling gemoedsbezwaren zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en van artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement prepensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 3. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een aangesloten werkgever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem als werkgever opgelegde verplichtingen. 4. De aanvraag tot vrijstelling van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 5. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 6. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de in zijn dienst zijnde werknemers zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling.

Appears in 2 contracts

Samples: Prepension Regulations, Prepension Regulations

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 regeling vrijstelling gemoedsbezwaren zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en de artikelen 38b tot en met 38g van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 3. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een werkgever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem als werkgever opgelegde verplichtingen. 4. De aanvraag tot vrijstelling van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 5. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 6. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de in zijn dienst zijnde werknemers zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling.

Appears in 2 contracts

Samples: Pensioenreglement, Pensioenreglement

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgeveraangesloten onderneming, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn z ijn aanvraag door het fonds bestuur worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de werkgever aangesloten onderneming met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 32. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een werkgever aangesloten onderneming in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem de haar als werkgever onderneming opgelegde verplichtingen. 43. De aanvraag tot om vrijstelling van een aangesloten werkgever onderneming met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, blijkt dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan orgaan, in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering vergadering, waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomenopgenomen. 54. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever onderneming opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever onderneming opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 65. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever onderneming is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de alle in zijn dienst zijnde werknemers werknemers, zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling. 6. Op de reglementaire bepalingen inzake vrijstelling zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 regeling vrijstelling gemoedsbezwaren zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en van artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement prepensioenreglement te zijnen zijn en aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 3. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde vastgesteld e modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een werkgever werk gever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem als werkgever opgelegde verplichtingen. 4. De aanvraag tot vrijstelling van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend inged iend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt gewaa rmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 5. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn z ijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever w erkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 6. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde vrij gestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de in zijn dienst zijnde werknemers zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis k ennis genomen van de verleende vrijstelling.

Appears in 1 contract

Samples: Pension Regulation

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 regeling vrijstelling gemoedsbezwaren zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en van artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement prepensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 3. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een werkgever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem als werkgever opgelegde verplichtingen. 4. De aanvraag tot vrijstelling van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 5. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 6. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de in zijn dienst zijnde werknemers zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgever, deelnemer die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekeringverzekering en beschikt over een ontheffing wegens gemoedsbezwaren van de SVB, kan op zijn aanvraag verzoek door het fonds bestuur worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 32. Bij de indiening van de aanvraag een verzoek om vrijstelling wegens gemoedsbezwaren moet gebruik een verklaring worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring overgelegd waaruit blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering heeft, en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de een door een aangesloten werkgever in te dienen ingediende verklaring moet tevens voorts blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van de hem als aangesloten werkgever opgelegde verplichtingen. 43. De aanvraag tot Het verzoek om vrijstelling wegens gemoedsbezwaren van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, blijkt dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan orgaan, in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag het verzoek moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering vergadering, waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 54. De vrijstelling wegens gemoedsbezwaren wordt door het fonds bestuur verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. De vrijstellling gaat in op de dag waarop deze wordt verleend. Aan degenede vrijstelling kan in verband met de administratie van het bedrijfstakpensioenfonds een beperkte terugwerkende kracht worden verleend. Een vrijstelling, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingenbedoeld in dit artikel, kan op die grond een vrijstelling van de hem aan degene die, anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever als werkgever, gemoedsbezwaren heeft tegen de opgelegde verplichtingen kan niet worden geweigerd, indien diegene in de hoedanigheid als werkgever geen gemoedsbezwaren heeft. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 65. Aan de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren kunnen voorwaarden worden verbonden, welke verbonden die noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke die vrij toegankelijk is voor de alle in zijn dienst zijnde werknemers zodat door hen en waar deze geregeld plegen te komen, op gemakkelijke een zodanige wijze dat van hetgeen op het desbetreffende stuk staat vermeld, gemakkelijk kan worden kennis genomen genomen. 6. Ieder, die vrijstelling wegens gemoedsbezwaren heeft is dezelfde bijdrage die hij verschuldigd zou zijn, indien hij geen vrijstelling had, aan het fonds verschuldigd in de vorm van spaarbijdragen. Dit geldt tevens voor een aangesloten werkgever, die geen vrijstelling heeft met betrekking tot de bijdragen, die hij verschuldigd is voor een deelnemer, die wel een vrijstelling heeft. 7. De ten behoeve van een vrijgestelde deelnemer betaalde spaarbijdragen worden gestort op een geblokkeerde spaarrekening, die door en ten name van het fonds bij een daarvoor bevoegde instantie wordt geopend. De stortingen geschieden uiterlijk tot de eerste dag van de verleende maand waarin de pensioendatum van de vrijgestelde deelnemer valt of tot zijn eerder overlijden. De rekening is bestemd voor vervangende bijdragen inzake ouderdoms-, partner- en wezenpensioen. 8. Elke werknemer, voor wie krachtens lid 7 bij het fonds een spaarrekening bestaat, ontvangt van het fonds jaarlijks een opgave van de stand van die rekening, zoals zij wordt gevormd door de betaalde bedragen vermeerderd met rente op basis van het gemiddelde netto rendement van de beleggingen van het fonds over het boekjaar, waarover de (laatste) rentebijschrijving plaatsvindt, verminderd met een door het bestuur vast te stellen bedrag voor administratiekosten. De rentebijschrijving kan niet minder zijn dan 0%. Het bedrag voor administratiekosten bedraagt per 1 januari 2017 € 200,- op jaarbasis en wordt vastgesteld voor een periode van 3 jaar. Indien naar de mening van het bestuur de actuele situatie daartoe aanleiding geeft, kan dit bedrag tussentijds gewijzigd worden. 9. Indien een vrijgestelde werknemer vóór het bereiken van de pensioendatum de hoedanigheid van werknemer in de zin van dit pensioenreglement verliest, dan worden de spaarrekeningen voor betrokkene gehandhaafd, terwijl daarop alleen nog jaarlijks intrest wordt bijgeschreven. 10. Indien de vrijgestelde werknemer op de pensioendatum in leven is, dan wordt vanaf dat tijdstip het gevormde saldo inzake ouderdomspensioen in gelijke termijnen aan betrokkene uitgekeerd in een periode van ten minste 15 jaren en ten hoogste 25 jaren. De lengte van de uitkeringstermijn wordt in overleg met de rechthebbende binnen de gestelde grenzen vastgesteld. De termijnen aan de vrijgestelde werknemer vinden in ieder geval niet langer plaats dan tot en met de maand van zijn overlijden. 11. In geval van overlijden van de vrijgestelde werknemer vóór de pensioendatum wordt het gevormde spaarsaldo inzake ouderdomspensioen vanaf het tijdstip van overlijden in gelijke termijnen uitgekeerd in een periode van ten minste 15 en ten hoogte 25 jaren, mits betrokkene een partner en/of gewezen partner achterlaat. De lengte van de uitkeringsperiode wordt in overleg met de rechthebbende(n) binnen de gestelde grenzen vastgesteld. In geval van overlijden van de vrijgestelde werknemer gedurende de loop van een uitkeringsperiode, wordt de termijnbetaling tot uiterlijk het einde van die periode voortgezet, mits betrokkene een partner en/of gewezen partner achterlaat. De in dit lid bedoelde termijnbedragen vinden in ieder geval niet langer plaats dan tot en met de maand van overlijden van de partner en/of de gewezen partner. 12. Indien de overleden vrijgestelde werknemer geen partner en/of gewezen partner doch wel één of meerdere kind(eren) in de zin van dit pensioenreglement achterlaat, dan is het bepaalde in lid 10 zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, echter met inachtneming van het navolgende. Het gevormde spaarsaldo en/of de eerder vastgestelde, maar nog niet verrichte termijnbetalingen worden omgezet in gelijke termijnen, die voor elke volle wees afzonderlijk worden afgestemd op de uitkeringsperiode als omschreven in artikel 7, lid 1. Deze termijnbetalingen vinden in ieder geval niet langer plaats dan tot en met de maand van overlijden van de betrokken volle wees. Indien de partner en/of gewezen partner van de overleden vrijgestelde werknemer overlijdt en deze partner en/of gewezen partner één of meerdere kind(eren) in de zin van dit pensioenreglement nala(a)t(en), dan is het bepaalde in dit lid voorzover mogelijk van overeenkomstige toepassing. 13. Indien de overleden vrijgestelde werknemer geen partner en/of gewezen partner, noch (een) kind(eren) in de zin van dit pensioenreglement achterlaat, dan wordt het gevormde spaarsaldo en/of de eerder vastgestelde, maar nog niet verrichte termijnbetalingen, aangewend als eenmalige uitkering aan de erfgenamen van betrokkene. Op deze eenmalige uitkering is een heffing van toepassing overeenkomstig artikel 18a, lid 9, van de Wet Loonbelasting. Ditzelfde is van toepassing indien de partner en/of gewezen partner nadien overlijdt zonder achterlating van (een) kind(eren) in de zin van dit pensioenreglement. 14. Indien een deelnemer, die geen vrijstelling wegens gemoedsbezwaren heeft, uit de dienst treedt van een aangesloten werkgever, die wel vrijstelling heeft, en niet opnieuw bij een zodanige werkgever in dienst treedt, wordt te zijnen aanzien de pensioenregeling volledig van kracht. Hetzelfde geldt, indien een deelnemer, die geen vrijstelling heeft en in dienst is van een aangesloten werkgever, die wel een vrijstelling heeft, overlijdt of de pensioen- gerechtigde leeftijd bereikt. Het te zijnen name geboekte spaarsaldo wordt als te zijnen behoeve betaalde premie beschouwd. 15. Het bestuur is verplicht een vrijstelling wegens gemoedsbezwaren in te trekken indien: a. de betrokkene dit verzoekt; b. naar haar oordeel de gemoedsbezwaren, op grond waarvan de vrijstelling is verleend, niet langer geacht worden te kunnen bestaan. 16. Het bestuur is bevoegd een vrijstelling wegens gemoedsbezwaren in te trekken, indien de betrokkene de daarbij gestelde voorwaarden niet meer of niet behoorlijk naleeft. 17. Door de intrekking van de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren wordt ten aanzien van de betrokkene de pensioenregeling volledig van kracht. Het te zijnen name geboekte spaarsaldo wordt beschouwd als te zijnen behoeve betaalde premie. 18. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden vervalt de vrijstelling wegens gemoeds- bezwaren, die is verleend aan een rechtspersoon, na verloop van 5 jaar na de datum van ingang van de vrijstelling. Met ingang van de datum waarop een vrijstelling is vervallen, kan een nieuwe vrijstelling worden verleend.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 regeling vrijstelling gemoedsbezwaren zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en van artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële min isteriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten stat uten en dit pensioenreglement prepensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 3. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt gema akt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen eigendomm en heeft verzekerd. Uit de door een werkgever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem als werkgever opgelegde verplichtingen. 4. De aanvraag tot vrijstelling van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren gemoedsbezware n hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 5. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 6. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de d e administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de in zijn dienst zijnde werknemers zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling.

Appears in 1 contract

Samples: Pension Regulations

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 regeling vrijstelling gemoedsbezwaren zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en van artikel 38a van de Wet op de loonbelasting lo onbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld vrijges teld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement prepensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 3. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering verzek ering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een werkgever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem als werkgever opgelegde verplichtingenverplichting en. 4. De aanvraag tot vrijstelling van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 5. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever werkgeve r opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 6. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij v rij toegankelijk is voor de in zijn dienst zijnde werknemers zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling.

Appears in 1 contract

Samples: Pension Regulations

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 regeling vrijstelling gemoedsbezwaren zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en van artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgeverwerkg ever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement prepensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt geld t ook voor de werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 3. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring v erklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een werkgever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem als werkgever opgelegde verplichtingen. 4. De aanvraag tot vrijstelling van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde bevoegd e orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd overg elegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 5. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid waa rheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen verplichtinge n niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 6. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de in zijn dienst zijnde werknemers zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement Vi

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer of de werkgeveraangesloten onderneming, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds bestuur worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de werkgever aangesloten onderneming met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 32. Bij de indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een werkgever aangesloten onderneming in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem de haar als werkgever onderneming opgelegde verplichtingen. 43. De aanvraag tot om vrijstelling van een aangesloten werkgever onderneming met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, blijkt dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan orgaan, in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering vergadering, waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomenopgenomen. 54. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever onderneming opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever onderneming opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 65. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever onderneming is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de alle in zijn dienst zijnde werknemers werknemers, zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling. 6. Op de reglementaire bepalingen inzake vrijstelling zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. 1. Op de Regeling gemoedsbezwaarden Wet Bpf 2000 zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is. 2. De werknemer deelnemer of de aangesloten werkgever, die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn aanvraag door het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en dit pensioenreglement te zijnen aanzien bepaalde. Dit geldt ook voor de aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid, waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben. 32. Bij de indiening aanvraag tot vrijstelling dient een ‘Verklaring Gemoedsbezwaard’ van de aanvraag moet gebruik Sociale Verzekeringsbank te worden gemaakt van een door het bestuur vastgestelde modelverklaring. Uit deze verklaring blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. Uit de door een werkgever in te dienen verklaring moet tevens blijken of deze ook gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van hem als werkgever opgelegde verplichtingenovergelegd. 43. De aanvraag tot vrijstelling van een aangesloten werkgever met rechtspersoonlijkheid moet worden ingediend door het daartoe bevoegde orgaan van de rechtspersoon onder overlegging van een verklaring, waaruit blijkt, blijkt dat de natuurlijke personen, die deel uitmaken van dat orgaan orgaan, in meerderheid overwegende gemoedsbezwaren hebben. Bij de aanvraag moet een gewaarmerkt afschrift worden overgelegd van de statuten van de rechtspersoon en van de notulen van de vergadering vergadering, waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen. 54. De vrijstelling wordt door het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Aan degene, die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grond een vrijstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 65. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden, welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. Een vrijgestelde werkgever is verplicht te zorgen, dat (een afschrift van) de hem verleende vrijstelling wordt en blijft opgehangen op een plaats, welke vrij toegankelijk is voor de alle in zijn dienst zijnde werknemers zijde werknemers, zodat door hen op gemakkelijke wijze kan worden kennis genomen van de verleende vrijstelling. Een vrijgestelde werknemer is verplicht om de (toekomstige) partner op een door het fonds vastgesteld aanmeldingsformulier aan het fonds op te geven. 6. Op de regeling vrijstelling gemoedsbezwaren zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en hoofdstuk VIII van de Wet LB 1964 van overeenkomstige toepassing, tenzij bij wet of ministeriële regelgeving anders bepaald is.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement