Beoordelingscriteria Voorbeeldclausules

Beoordelingscriteria. Onderstaande beoordelingscriteria gelden in het algemeen voor aanbiedingen op dit product. • Integrale, multidisciplinaire jeugdhulp over de instellingsgrenzen heen, waarbij verschillende (jeugdhulp) Aanbieders in netwerkverband samenwerken. • Andersoortige trajecten die de huidige (semi-)residentiële zorg kunnen vervangen. • (Gedeeltelijke) vervanging van bestaand aanbod en onderscheidend ten opzichte van bestaand aanbod, zonder dat een overcapaciteit wordt gecreëerd of ‘meer van hetzelfde’. • Het product past op geen enkele wijze binnen de hiervoor beschreven percelen. • Het product betreft jeugdhulp als bedoeld in de Jeugdwet. Concreet dient het aangeboden product, en de omschrijving daarvan, antwoord te geven op de volgende vragen: • Op welke wijze draagt het aanbod bij tot de oplossing van problemen of maatschappelijke vraagstukken die de gemeente met het jeugdbeleid wil aanpakken? • Welk resultaat wordt beoogd door het initiatief? En wanneer is dat resultaat ‘goed genoeg’ behaald? • Op welke wijze is er aandacht voor de preventieve effecten van het initiatief? • Op welke wijze vindt monitoring van effectiviteit plaats? • Op welke wijze draagt het initiatief bij aan het versterken van de eigen kracht van het (gezins)systeem? • Op welke wijze worden er momenten van op- en afschaling overwogen? • Op welke wijze wordt aandacht besteed aan het invullen van het regisseurschap? • Welke bestaande producten/ diensten worden met het initiatief vervangen? En op welke wijze is er sprake van een verbetering ten opzichte van het voorgaande product/ dienst? • Welke kostenreductie (hoogte bedrag) mag er worden verwacht? • Is er sprake van een evidence based initiatief? En waaruit blijkt dat? • Is deze Aanbieder de juiste Xxxxxxxxx om dit initiatief op te pakken? • Op welke wijze wordt de PDCA-cyclus vormgegeven van het nieuwe aanbod (dus op niveau van het product, niet op het niveau van de Jeugdige)? • Op welke wijze vindt eventuele gemeentelijke betrokkenheid plaats? • Product is evidence based • Product is gelieerd aan wetenschappelijk onderzoek (bijv door universiteit) • Product is samen met jeugdzorgregio MLO ontwikkeld • Vanuit de organisatie in minimaal een Gedragswetenschapper betrokken (bij GGZ-producten een Regiebehandelaar) • Product is geënt op een methodiek die specifiek gericht is op voorkomen & verkorten residentiële behandeling. • Product heeft een vaste prijs en duur (in de duur kan maatwerk geleverd worden maar kan nooit meer dan 25% afwijken van de...
Beoordelingscriteria. Resultaatgebieden en resultaatcriteria: Onvoldoende matig goed uitstekend 1 ………………. (resultaatgebied) Omcirkel gemiddelde score voor gehele resultaatgebied Resultaatcriteria: 0 1 2 3 …………………………… …………………………….. …………………………….. 2 ………………. (resultaatgebied) Resultaatcriteria: …………………………….. 0 1 2 3 …………………………….. …………………………….. 3 ………………. (resultaatgebied) Resultaatcriteria: 0 1 2 3 …………………………….. …………………………….. …………………………….. 4 ………………. (resultaatgebied) Resultaatcriteria: …………………………….. 0 1 2 3 …………………………….. …………………………….. 5 ………………. (resultaatgebied) Resultaatcriteria: 0 1 2 3 …………………………….. …………………………….. …………………………….. Totaal aantal punten = Onvoldoende Matig Goed Uitstekend afhankelijk van aantal resultaatgebieden Bij 3 resultaatgebieden 0 – 1 2 - 4 5 - 7 8 - 9 Bij 4 resultaatgebieden 0 – 2 3 - 6 7 - 9 10 - 12 Bij 5 resultaatgebieden 0 - 3 4 – 7 8 - 12 13 - 15
Beoordelingscriteria. §1. Bij de toekenning van een vrijstelling wordt nagegaan in welke mate er voldoende overeenstemming is qua doelstellingen, inhoud en leerresultaten van het opleidingsonderdeel waarvoor men de vrijstelling aanvraagt en het opleidingsonderdeel op basis waarvan men de vrijstelling aanvraagt.
Beoordelingscriteria. Force majeure-verzoeken worden, op grond van het voorafgaande, als volgt beoordeeld door het NA: Verbintenis: volgen de te vergoeden kosten uit een verbintenis (bijv. het niet kunnen voldoen aan de minimumduur van een activiteit)? Zie de (minimum)eisen uit de Programme Guide, de Grant Agreements (inclusief annexen), de overeenkomsten met individuele deelnemers, en andere contractuele documenten. Extra kosten (indien van toepassing): zijn de extra te vergoeden kosten het (directe) gevolg van de gebeurtenis (causaal verband) (bijv. extra hotelkosten en/of repatriëring)? Bewijs: blijkt uit het aangeleverde bewijs afdoende dat de te vergoeden kosten gemaakt zijn of zullen worden gemaakt (bijv. kopie vliegtickets en/of hotelboekingen, facturen incl. betaalbewijzen, etc.)? Voorzienbaarheid: was (het gevolg van) deze gebeurtenis ten tijde van het maken van de kosten voor de begunstigde redelijkerwijs niet te voorzien?
Beoordelingscriteria. De Bindend adviseur geeft zijn oordeel/advies met inachtname van de op het geschil en het feitencomplex toepasselijke wetsbepalingen, branche- en overige gebruiken en hetgeen hij in de gegeven omstandigheden redelijk en billijk acht gezien de omstandigheden van het concrete geval.
Beoordelingscriteria. 1. De aanvragen worden per subsidieronde vergelijkend beoordeeld. Vervolgens wordt een rangorde gemaakt op grond van de kennis en verwachtingen die de adviescommissie heeft ten aanzien van:
Beoordelingscriteria. Wat zijn de bijzondere omstandigheden waarom de aanvraag wordt ingediend? Onder bijzondere omstandigheden wordt onder meer verstaan: ziekte, zwangerschap en/of zorg voor kinderen jonger dan 5 jaar, verlenen mantelzorg, opzetten eigen bedrijf of andere zwaarwichtige arbeidsomstandigheden. • Valt de aanvrager binnen de definitie van de dispensatieregeling? • Hoeveel punten deskundigheidsbevorderende activiteiten, moet aanvrager nog behalen? • Zijn de deskundigheidsbevorderende activiteiten zoals beschreven in het plan van aanpak haalbaar en achteraf meetbaar? Heeft de aanvrager bijvoorbeeld concreet aangegeven: Welke cursussen etc. hij/zij gaat volgen, wanneer dit is, door wie deze worden verzorgd (aanbieder) en hoeveel punten het oplevert? • In welke periode worden de activiteiten uitgevoerd? (binnen 1 jaar)
Beoordelingscriteria. In de Gaswet is neergelegd dat GTS onder meer tot taak heeft zijn gastransportnet op economische voorwaarden in werking te hebben, te onderhouden en te ontwikkelen op een wijze die in het bijzonder de veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid van dat gastransportnet waarborgt. Indien GTS een investeringsvoorstel aan DTe voorlegt, beoordeelt DTe onder meer of aan deze vereisten bij de uitvoering van de taak is voldaan. Verder neemt DTe bij de beoordeling van een investeringsvoorstel artikel 5 van de Elektriciteitswet 1998 in acht. In dit artikel is neergelegd dat DTe bij de uitoefening van de hem op grond van de Gaswet toegekende taken en bevoegdheden, waaronder de in artikel 82 van de Gaswet neergelegde taken, rekening dient te houden met het belang van de bevordering van onder meer een gasmarkt die niet-discriminatoir en transparant is en die gekenmerkt wordt door daadwerkelijke mededinging en een doeltreffende marktwerking. Met inachtneming van bovengenoemd kader heeft DTe het voorkeursalternatief van GTS op de volgende specifieke aspecten beoordeeld: ✓ noodzaak om te investeren in transportcapaciteit; ✓ doelmatigheid van de kosten; ✓ maatschappelijke effecten voor de Nederlandse samenleving.
Beoordelingscriteria. Een aanvraag, als bedoeld in artikel 4, wordt beoordeeld aan de hand van de hiernavolgende criteria:
Beoordelingscriteria b. De aanvrager ontvangt geen jaarlijkse subsidie van de gemeente Leiden. Het begrip ‘jaarlijkse subsidie’ is in de ASV gedefinieerd als: ‘structurele subsidie voor jaarlijks terugkerende activiteiten die per jaar of voor een bepaald aantal jaren aan aanvrager wordt toegekend’. Aanvragers met een jaarlijkse subsidie zijn uitgesloten omdat bij deze vorm van subsidieverstrekking vaak al reke- ning wordt gehouden met vaste lasten. Een jaarlijkse subsidie kan gebaseerd zijn op een subsi- dieregeling- of verordening, maar er kan ook sprake zijn van een zogenaamde begrotingssubsidie.