Handel en duurzame ontwikkeling. 1. De partijen bevestigen opnieuw hun engagement om de ontwikkeling van de internationale handel en investeringen op zodanige wijze te bevorderen dat tot de doelstelling van duurzame ontwikkeling wordt bijgedragen, en om erop toe te zien dat deze doelstelling wordt gerealiseerd op de relevante niveaus van hun handelsbetrekkingen.
2. De partijen erkennen het recht van elke partij om overeenkomstig hun verbintenissen ten aanzien van interna tionaal erkende normen en overeenkomsten eigen niveaus van binnenlandse milieu- en arbeidsbescherming vast te stellen, en eigen relevante wetgeving en beleidsmaatregelen op dat punt aan te nemen of te wijzigen.
3. De partijen erkennen ook dat dient vermeden te worden handel of investeringen aan te moedigen door de bescher mingsniveaus die in de binnenlandse milieu- en arbeidswetgeving worden geboden, te verlagen of een verlaging ervan in het vooruitzicht te stellen.
4. De partijen wisselen informatie en ervaringen uit over hun activiteiten ter bevordering van coherente en elkaar wederzijds versterkende handels-, sociale en milieudoelstellingen, met inbegrip van de aspecten als bedoeld in titel VIII, en voeren de dialoog en de samenwerking op inzake ontwikkelingskwesties die in de context van de handelsbetrekkingen aan de orde kunnen komen.
Handel en duurzame ontwikkeling. De partijen herbevestigen hun verbintenis om zich in te zetten voor duurzame ontwikkeling en voor het welzijn van de huidige en toekomstige generaties. Zij zullen de internationale handel zodanig bevorderen dat een bijdrage wordt geleverd aan de doelstellingen van duurzame ontwikkeling. De partijen proberen deze doelstellingen van duurzame ontwikkeling te integreren in hun handelsbetrekkingen. Zij benadrukken met name dat het voordelig is handelsgerelateerde vraagstukken op het gebied van arbeid en milieu te beschouwen als onderdeel van een wereldwijde aanpak van handel en duurzame ontwikkeling. Het Comité Handel en Duurzame Ontwikkeling zal toezien op de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en de hoofdstukken drie- en vierentwintig. Er wordt ook een Forum voor het maatschappelijk middenveld opgericht teneinde een dialoog te voeren inzake de duurzame ontwikkelingsaspecten van de overeenkomst.
Handel en duurzame ontwikkeling. Prioriteiten op middellange termijn
Handel en duurzame ontwikkeling. 1. De Partijen erkennen dat sociale en economische ontwikkeling en milieubescherming onderling afhankelijk zijn en elkaar versterken. Zij bevestigen opnieuw dat zij zich, met inachtneming van hun respectieve ontwikkelingsniveaus, inzetten om de integratie van duurzame ontwikkeling, die bestaat uit economische ontwikkeling, sociale ontwikkeling en milieubescherming, in alle aspecten van hun handelsbetrekkingen te versterken, met als doel duurzame groei te bevorderen. Daartoe moedigen de Partijen in hun handelsbetrekkingen een hoog niveau van sociale, milieu- en arbeidsbescherming aan, met name overeenkomstig de verbintenissen die zijn gespecificeerd in artikel 54, de hoofdstukken 1 tot en met 3 van titel V en hoofdstuk 2 van titel III van dit deel, om de overeengekomen mondiale SDG’s in het kader van de Agenda 2030 te verwezenlijken. De Partijen komen tevens overeen dat sociale en milieumaatregelen niet mogen worden gebruikt voor protectionistische doeleinden.
2. De Partijen zijn het erover eens dat het niet gepast is handel of investeringen aan te moedigen door de niveaus van bescherming die in de binnenlandse milieu- en arbeidswetgeving worden geboden en de handhaving ervan, te verlagen of een verlaging ervan in het vooruitzicht te stellen.
3. De Partijen erkennen hun respectieve rechten om doelstellingen en prioriteiten op het gebied van duurzame ontwikkeling vast te stellen en hun eigen niveaus van binnenlandse bescherming op sociaal, arbeids- en milieugebied, onder meer in het kader van de klimaatverandering, te bepalen, voor zover zij dit passend achten, mits de aangenomen wetten en beleidsmaatregelen niet in strijd zijn met hun verplichtingen inzake internationaal erkende beschermingsnormen en desbetreffende overeenkomsten.
4. De Partijen bevorderen de handel in producten die worden verkregen door middel van duurzaam beheer, instandhouding en efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen. De Partijen werken ook samen bij de bevordering van handel en investeringen in goederen en diensten die van bijzonder belang zijn voor de beperking van de klimaatverandering, met inbegrip van koolstofarme industriële en geherfabriceerde producten, hernieuwbare energie en energie-efficiënte producten en diensten, in overeenstemming met hun internationale verplichtingen.
5. De Partijen werken samen om de samenhang en de wederzijdse ondersteuning van het beleid op het gebied van handel, arbeid en milieu te bevorderen en zij versterken de dialoog en de uitwisseling van ...
Handel en duurzame ontwikkeling a. De CETA bevestigt andermaal het reeds lang bestaande engagement van Canada en de Europese Unie en haar lidstaten voor duurzame ontwikkeling, en is bedoeld om de bijdrage van de handel aan deze doel- stelling te bevorderen.
b. De CETA bevat derhalve ruime en bindende toezeggingen voor de bescherming van werknemersrechten en het milieu. Voor de Europese Unie en haar lidstaten en Canada is het de hoogste prioriteit ervoor te zorgen dat de CETA concrete resultaten op deze gebieden oplevert en aldus maximale voordelen biedt voor werknemers en voor het milieu.
Handel en duurzame ontwikkeling. De overeenkomst moet bepalingen omvatten over de arbeids- en milieugerelateerde aspecten van handel en duurzame ontwikkeling die relevant zijn in de context van handel en directe buitenlandse investeringen. In de overeenkomst moeten bepalingen worden opgenomen ter bevordering van de naleving en de doeltreffende tenuitvoerlegging van relevante internationaal overeengekomen beginselen en regels, met inbegrip van de fundamentele arbeidsnormen en conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en multilaterale milieuovereenkomsten, waaronder die in verband met klimaatverandering. De overeenkomst moet het recht bevestigen van de partijen om regelgeving vast te stellen op het gebied van arbeid en milieu, in overeenstemming met hun internationale verbintenissen en met het oog op een hoog niveau van bescherming. In de overeenkomst moeten bepalingen worden opgenomen om te voorkomen dat het niveau van arbeids- en milieubescherming wordt verlaagd om handel en directe buitenlandse investeringen aan te moedigen. Deze bepalingen moeten de verbintenis inhouden dat niet zal worden afgeweken van binnenlandse arbeids- en milieuwetgeving en dat de handhaving van deze wetgeving niet zal worden nagelaten. De overeenkomst moet aanzetten tot het vergroten van de bijdrage van handel en directe buitenlandse investeringen aan duurzame ontwikkeling, onder meer door de bevordering van de handel in milieu- en klimaatvriendelijke goederen en diensten, van vrijwillige programma's om duurzaamheid te waarborgen en van maatschappelijk verantwoord ondernemen, met inachtneming van internationaal erkende instrumenten. De overeenkomst moet ook verbintenissen omvatten inzake het stimuleren van de handel in rechtmatig verkregen en duurzaam beheerde natuurlijke hulpbronnen, met name met betrekking tot biodiversiteit, wilde dieren en planten, bosbouwproducten en visserij, met inachtneming van relevante internationale instrumenten en praktijken. Ook moet handel die de emissiearme en klimaatbestendige ontwikkeling ten goede komt, worden gestimuleerd. De overeenkomst moet voorzien in passende bepalingen om de bovenstaande bepalingen doeltreffend uit te voeren en er toezicht op te houden, in procedures om mogelijke geschillen tussen de partijen te beslechten en in deelname van het maatschappelijk middenveld.
Handel en duurzame ontwikkeling. De partijen erkennen de mogelijke bijdrage tot duurzame ontwikkeling van de bevordering van elkaar wederzijds ondersteunende handels-, milieu- en sociaal beleid.
Handel en duurzame ontwikkeling. Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay
Handel en duurzame ontwikkeling. 1. De partijen erkennen dat kan worden bijgedragen tot de doelstelling van duurzame ontwikkeling door het bevorderen van elkaar wederzijds versterkend handels-, milieu en werkgelegenheidsbeleid, en verbinden zich er opnieuw toe de mondiale en bilaterale handel en investeringen te bevorderen met het oog op de ver- wezenlijking van die doelstelling.
2. De partijen erkennen het recht van elke partij om eigen niveaus van binnenlandse milieu- en arbeidsbe- scherming vast te stellen, en eigen relevante wetgeving en beleidsmaatregelen op dat punt aan te nemen of te wijzigen, overeenkomstig hun verbintenissen ten aanzien van internationaal erkende normen en overeen- komsten.
3. De partijen erkennen dat het niet gepast is handel of investeringen aan te moedigen door de bescherming- sniveaus die in de binnenlandse milieu- en arbeidswetgeving worden geboden, te verlagen of een verlaging ervan in het vooruitzicht te stellen. De partijen erkennen dat het tevens niet gepast is om milieu- of arbeids- wetgeving, of beleidsmaatregelen en praktijken op dit gebied, te gebruiken in het kader van handelsprotecti- onisme.
4. De partijen wisselen informatie en ervaringen uit over hun activiteiten ter bevordering van coherente en elkaar wederzijds versterkende handels-, sociale en milieudoelstellingen, met inbegrip van aspecten zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen, milieuvriendelijke producten en diensten, klimaatvriendelijke producten en technologieën en programma’s om duurzaamheid te waarborgen, alsmede de overige aspec- ten als bedoeld in titel VIII, en voeren de dialoog en de samenwerking op inzake duurzame ontwikkelings- kwesties die in het kader van de handelsbetrekkingen aan de orde kunnen komen.
Handel en duurzame ontwikkeling. 1. De partijen erkennen de mogelijke bijdrage tot duurzame ontwikkeling van de bevordering van elkaar wederzijds ondersteunende handels-, milieu- en sociaal beleid.
2. Om de in de titels III en IV van deel III uiteengezette activiteiten aan te vullen, komen de partijen overeen samen te werken, onder meer voor: