Levensloopbijdrage Voorbeeldclausules

Levensloopbijdrage. Lid 1 De ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met uitzondering van de ambtenaar die in 2005 55 jaar is geworden en die in deeltijd met FPU is gegaan, heeft recht op een levensloopbijdrage ten bedrage van 1,5% van het voor hem in een kalenderjaar geldende salaris op jaarbasis. De bijdrage bedraagt bij een volledige betrekking minimaal € 400. Bij een deeltijd betrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De levensloopbijdrage wordt tevens uitgekeerd aan ambtenaren die zijn geboren voor of op 31 december 1949 en die geen recht hebben op een uitkering zoals bedoeld in hoofdstuk 5a. Lid 2 In afwijking van het eerste lid is de levensloopbijdrage 2,5% indien en voor zolang hoofdstuk 9a op de ambtenaar van toepassing is. Lid 3 De levensloopbijdrage bedoeld in het tweede lid wordt gedurende maximaal 20 jaar verstrekt. Hierna ontvangt de ambtenaar de levensloopbijdrage bedoeld in het eerste lid. De levensloopbijdrage van 2,5% kan na 20 jaar voortgezet worden, indien artikel 9a:9, eerste lid, onderdeel b, van toepassing is. Lid 4 De levensloopbijdrage wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december betaald. Lid 5 Bij indiensttreding vanaf 1 augustus van een kalenderjaar bouwt de ambtenaar naar evenredigheid aanspraken op een levensloopbijdrage op. Bij ontslag van de ambtenaar vindt betaling van de levensloopbijdrage plaats over het gedeelte van het kalenderjaar dat de ambtenaar in dienstverband werkzaam is geweest.
Levensloopbijdrage. (vervallen per 1-1-2017)
Levensloopbijdrage. De werknemer die is geboren na 1949 en de werknemer die is geboren vóór 1950 maar niet vanaf 1 april 1997 ononderbroken in dienst is geweest van een werkgever als bedoeld in artikel 1.6*), heeft recht op een werkgeversbijdrage in de levensloopregeling van 1,8% van het salaris. De werkgeversbijdrage is niet pensioengevend. *) Werknemers die zijn geboren vóór 1950 en voor wie in 2005 het FUR-aanvullingsreglement gold, behouden aanspraak op de FUR-regeling. De levensloopbijdrage wordt maandelijks beschikbaar gesteld in het Benefit Budget (hoofdstuk 13).
Levensloopbijdrage. Artikel 6a:7
Levensloopbijdrage. De werkgever betaalt structureel een levensloopbijdrage van1% van het salaris.
Levensloopbijdrage. (a) Voor de medewerkers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 én op 31 december 2005 en tevens zonder onderbreking op 5 november 2008 bij de werkgever in dienst waren, wordt met ingang van 1 januari 2008, voor een periode van vier jaar, jaarlijks een collectief bedrag van € 1,4 miljoen beschikbaar gesteld. (b) In 2008 wordt hiervoor voor de onder (a) van dit lid genoemde medewerkers een maandelijkse levensloopbijdrage uitgekeerd van 4,3% over het bruto maandsalaris, welke al dan niet door de medewerker in een levensloopregeling kan worden gestort. Bij een ononderbroken voortgezet dienstverband zal deze levensloopbijdrage voor het laatst worden uitgekeerd over het maandsalaris van december 2011. Deze levensloopbijdrage vormt géén grondslag voor vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en pensioenopbouw.
Levensloopbijdrage. 1. De werknemer, die geboren is vanaf 1-1-1960 of die na 1 december 2005 in dienst is getreden, heeft vanaf 1-1-2006 recht op een werkgeversbijdrage in de levensloopregeling ten bedrage van 1,5% van het voor hem in het kalenderjaar geldende salaris op jaarbasis (exclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en overige toeslagen). 2. De levensloopbijdrage vormt geen grondslag voor het vakantiegeld, eindejaarsuitkering en overige toeslagen. 3. De werknemer die afziet van de levensloopbijdrage, krijgt de bijdrage bruto uitgekeerd. 4. De levensloopbijdrage wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december betaald.
Levensloopbijdrage. Alle ambtenaren zoals genoemd in het eerste lid hebben recht op de levensloopbijdrage, ongeacht of er wordt deelgenomen aan de gemeentelijke levensloopregeling. De ambtenaar kan er voor kiezen om de bijdrage niet voor de levensloopregeling aan te wenden. De bijdrage wordt in dat geval, na inhouding van de verschuldigde loonheffing, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke ziektekostenbijdrage, uitbetaald tegelijk met het salaris.
Levensloopbijdrage. De ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met uitzon- dering van de ambtenaar die in 2005 55 jaar is geworden en die in deeltijd met FPU is gegaan, heeft recht op een levensloopbijdrage ten bedrage van 1,5% van het voor hem in een kalenderjaar gel- dende salaris op jaarbasis. De bijdrage bedraagt bij een volledig dienstverband minimaal € 400. Bij een deeltijd betrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De levensloopbijdrage wordt tevens uitgekeerd aan ambtenaren die zijn geboren voor of op 31 de- cember 1949 en die geen recht hebben op een uitkering zoals bedoeld in hoofdstuk 5a.
Levensloopbijdrage. De levensloopbijdrage bedraagt 1,5% van het in een kalenderjaar geldende jaarsalaris en wordt in december uitgekeerd. Bij een deeltijdaanstelling wordt dit bedrag naar rato vastgesteld.