Mijn pensioen Voorbeeldclausules

Mijn pensioen. Pensioen gaat over ’inkomen voor later’. Afspraken over jouw pensioen worden vastgelegd in een pensioenovereenkomst zoals bedoeld in de Pensioenwet. Deze Pensioenovereenkomst maakt integraal onderdeel uit van deze cao en geldt vanaf 1 juli 2019. In de Pensioenovereenkomst en de bijbehorende pensioenreglementen zijn de pensioenregelingen beschreven die voor jou gelden. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op deze pensioen- regelingen. Meer informatie over de voor jou geldende pensioenregelingen vind je in de Pensioenovereenkomst (Bijlage 3 bij deze cao) en de bijbehorende pensioen- reglementen (te vinden in de HR Portal).
Mijn pensioen. De pensioenregeling Royal Smilde (alle entiteiten)
Mijn pensioen. Pensioen gaat over toekomstig inkomen. Daarom maken ING en de Vakorganisaties daar afspraken over. Deze afspraken zijn vastgelegd in een Pensioenovereenkomst zoals bedoeld in de Pensioenwet. In deze Pensioenovereenkomst staan de regelingen die voor jou gelden. De tekst van de Pensioenovereenkomst is opgenomen in bijlage 6 van deze cao en maakt integraal onderdeel uit van deze cao. De Pensioenovereenkomst loopt van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2023. Cao- partijen kunnen de Pensioenovereenkomst tussentijds aanpassen wanneer politieke ontwikkelingen ten aanzien van pensioenregelingen in Nederland daartoe aanleiding geven. Deze zogeheten ‘openbreekclausule’ vind je ook in bijlage 6 van de ING cao. Cao 2019 - 2020 Ons Werkgeluk 39 Cao 2019 - 2020 Ons Werkgeluk 38 8 Cao-partijen
Mijn pensioen. Werknemers kunnen vervolgens dat bedrag aanvullen vanuit hun eigen pensioenvoorziening. • Onderdeel van de afspraak is dat de medewerker per jaar dat hij van deze regeling gebruik maakt 15 dagen (parttimers naar rato) zal inleveren (dus maximaal 45 dagen). • De uiterste aanvraagdatum is 18 maanden voor de gewenste ingangsdatum. • Voor medewerkers die niet in staat zijn tenminste 2 jaar gebruik te maken van de RVU, zal via maatwerk bekeken worden of kan worden afgeweken van de aanvraagtermijn van 18 maanden. • Voorafgaand aan de RVU kan de medewerker die over voldoende verlofdagen beschikt maximaal 3 maanden aaneengesloten verlof opnemen. • In het periodiek overleg tussen de vakbonden en ARLANXEO zal worden meegenomen de uitstroom door RVU/ pensioen alsmede de herbezetting. • De RVU-uitkering zal voor parttimers NIET naar rato worden vastgesteld.
Mijn pensioen. Je eigen persoonlijke pensioenomgeving. Je hebt er onder andere inzicht in de hoogte van je pensioen. Ook kan je er wijzigingen doorgeven. Je vindt Mijn pensioen op xxxxx://xxxx.xxxxxxxx.xxx.xx De persoon met wie jij:  gehuwd bent; of  een geregistreerd partnerschap hebt; of  samenwoont zoals wij in dit hoofdstuk beschrijven. Voor dit pensioenreglement kan er maar sprake zijn van één partner. Zijn er meerdere personen die wij als partner van jou kunnen aanmerken? Dan bepalen wij wie je partner is. Daarbij kijken wij naar de langstdurende relatie.
Mijn pensioen. Je pensioen is je inkomen voor jou en indien je dat wenst voor je partner als je stopt met werken, en zorgt daarnaast voor een uitkering voor je nabestaanden in het geval van overlijden. Uitgangspunt is een collectief solide contract met een evenwichtige belangenafweging en risicodeling.
Mijn pensioen. Medewerkers die deelnemer zijn in de stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Vlees- en Vleeswarenindustrie en de Gemaksvoedingindustrie (VLEP) gaan per 1 januari 2014 over op de nieuwe pensioenregeling. Het reeds opgebouwde pensioen bij VLEP blijft staan bij VLEP. Indien de regeling op enig moment niet (meer) zou voldoen aan het geldende fiscale kader zullen partijen met elkaar in overleg treden, waarbij als uitgangspunt geldt dat hieruit voortvloeiende besparingen ingezet zullen worden voor financiering van arbeidsvoorwaardelijke regelingen, betrekking hebbende op het thema ‘duurzame inzetbaarheid’. 6. Mijn vitaliteit en gezondheid
Mijn pensioen. Mijn arbeids overeenkomst

Related to Mijn pensioen

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.

  • Pensioen Voor de werknemer die als overheidswerknemer in de Wet Privatisering ABP (Stb.1995, nr. 639) wordt aangemerkt, geldt met betrekking tot de pensioenvoorziening het bepaalde in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • Pensioenfonds Voor de bedrijfstak linnenverhuur- en wasserijbedrijven en textielreinigingsbedrijven bestaat een pensioenfonds genaamd stichting bedrijfstakpensioenfonds mode, interieur-, tapijt- en textielindustrie. De rechten voortvloeiende uit dit fonds zijn geregeld in de Statuten en het Pensioenreglement. Zowel werkgever als werknemer zijn verplicht deel te nemen aan dit Bedrijfstakpensioenfonds en de Statuten en het Pensioenreglement van dit Bedrijfstakpensioenfonds na te leven. Genoemde pensioenregeling is niet van toepassing op vakantiewerkers en stagiaires.

  • Pensioenopbouw De pensioenopbouw is gebaseerd op het volledige salaris bij de oorspronkelijke arbeidsduur. De pensioenopbouw wordt voortgezet onder de normale verdeling van werkgevers- en werknemerspremie. Het geldende pensioenreglement van ABP is bepalend.

  • Pensioenregeling De Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx is van toepassing met de volgende kenmerken: - De totale bijdrage aan de Aviko (CDC) pensioenregeling bedraagt 23% van het pensioengevend jaarsalaris (inclusief werknemersbijdrage) per jaar. Uit deze premie worden naast de reguliere pensioenaanspraken, ook de overgangsregeling bijzonder tijdelijk partnerpensioen, de overgangsregeling garantie partnerpensioen, de VPL¹-pensioeninkoop, de voorwaardelijke indexatie voor de actieve werknemers en de risicopremies over deze periode gefinancierd. - Werknemersbijdrage in de kosten van de pensioenregeling bedraagt 6,9% van de pensioengrondslag (pensioengevend jaarsalaris – franchise). - Jaarlijkse opbouw voor het ouderdomspensioen bedraagt 1,875% van de pensioengrondslag. De jaarlijkse opbouw van het Partnerpensioen bedraagt 35% hiervan. - Pensioenrichtleeftijd is 68 jaar. - Franchise bedraagt € 17.069 (niveau 2019) en wordt jaarlijks geïndexeerd met de Aviko loonindex. - De pensioenopbouw wordt toegepast tot maximaal € 107.593 pensioengevend salaris (niveau 2019). - Er is geen onvoorwaardelijke indexatie. Indexatie kan worden toegekend voor zover sprake is van een positieve premiemarge bij een vaste premie van 23% (2019 en 2020). De hoogte van de eventueel toe te kennen indexatie in enig jaar is afhankelijk van de beschikbare premiemarge ná financiering van de volledige jaarinkoop (inclusief overgangsregelingen en VPL) risicopremies en de opslagen. De voorwaardelijke indexatie wordt gemaximeerd op 2% per jaar. - CAO partijen hebben afgesproken positieve premiemarge (en de beschikbare middelen in het depot) nog niet aan te wenden voor indexatie, zodat de huidige pensioenregeling ingekocht kan (blijven) worden en ook de VPL-afspraken nagekomen en gefinancierd worden. Eventueel resterende positieve premiemarge in 2019 en 2020 kan wordt gereserveerd voor het toekennen van indexatie in toekomstige jaren. Met CAO partijen en PGB is hierover een procesafspraak gemaakt: Uiterlijk op 1 mei van het opvolgende kalenderjaar bepalen partijen op welke wijze het vastgestelde premiedepot wordt aangewend, op basis van een voorstel daartoe van PGB. In 2019 en 2020 wordt de Aviko pensioenregeling, behoudens actualiseringen specifiek voor 2019 en 2020, ongewijzigd voortgezet. In 2020 maken CAO partijen afspraken over verdere deelname aan de Aviko pensioenregeling vanaf 2021 in verband met de afloop van de overeenkomst van aansluiting bij de pensioenuitvoerder (2016-2020), die dan afloopt en o.a. de vrijval van het VPL-budget ¹VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling