Nabestaandenpensioen. 1. Het nabestaandenpensioen gaat in op eerste dag van de maand waarin het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde plaatsvindt. Het nabestaandenpensioen gaat niet vroeger in dan vijf jaar voor de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om toekenning van pensioen werd ingediend of waarin ambtshalve toekenning plaatsvond. 2. Het nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de nabestaande overlijdt. In geval van vermissing van de nabestaande eindigt het nabestaandenpensioen met ingang van een door het bestuur van het pensioenfonds te bepalen dag. 3. Onder nabestaande wordt verstaan de man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde op de dag van zijn/haar overlijden gehuwd was. 4. Het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer op de pensioenrichtdatum – bij ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap – zou gaan ontvangen, of 70% van het ouderdomspensioen waarop de gewezen deelnemer of gepensioneerde bij einde van het deelnemerschap recht heeft behouden. 5. In afwijking van het bovenstaande geldt dat indien de deelnemer overlijdt gedurende de periode van wachtgeld het nabestaandenpensioen niet berekend wordt over de periode gelegen tussen het moment van overlijden en de pensioenrichtdatum. 6. Voor degene die recht heeft op een invaliditeitspensioen is het nabestaandenpensioen gelijk aan 70% van het invaliditeitspensioen dat berekend is volgens het bepaalde in artikel 8 lid 4, waarbij rekening wordt gehouden met het bepaalde in artikel 8 lid 6. 7. Geen recht op nabestaandenpensioen heeft de nabestaande indien het huwelijk was gesloten nadat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde de AOV-gerechtigde leeftijd had bereikt, tenzij de echtgenoten reeds voor dat tijdstip met elkaar gehuwd waren geweest. 8. Indien een nabestaande hertrouwt wordt de hoogte van het nabestaandenpensioen opnieuw vastgesteld zodanig dat geen rekening gehouden wordt met de periode gelegen tussen het moment van overlijden van de deelnemer en de pensioenrichtdatum. 9. Indien er bij een overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde recht bestaat op een of meer bijzondere nabestaandenpensioenen als bedoeld in artikel 13 van dit reglement, wordt het nabestaandenpensioen volgens dit artikel met het bedrag daarvan verminderd. 10. Alle recht op nabestaandenpensioen gaat verloren voor de nabestaande, die veroordeeld is ter zake van het ombrengen van de persoon aan het overlijden van wie hij/zij recht op pensioen zou kunnen ontlenen.
Appears in 2 contracts
Samples: Uitkeringsovereenkomst, Uitkeringsovereenkomst
Nabestaandenpensioen. 1. Het nabestaandenpensioen gaat in op eerste dag van de maand waarin het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde plaatsvindt. Het nabestaandenpensioen gaat niet vroeger in dan vijf jaar voor de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om toekenning van pensioen werd ingediend of waarin ambtshalve toekenning plaatsvond.
2. Het nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de nabestaande overlijdt. In geval van vermissing van de nabestaande eindigt het nabestaandenpensioen met ingang van een door het bestuur van het pensioenfonds te bepalen dag.
3. Onder nabestaande wordt verstaan de man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde op de dag van zijn/haar overlijden gehuwd was.
4. Het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer op de pensioenrichtdatum – bij ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap – zou gaan ontvangen, of 70% van het ouderdomspensioen waarop de gewezen deelnemer of gepensioneerde bij einde van het deelnemerschap recht heeft behouden.
5. In afwijking van het bovenstaande geldt dat indien de deelnemer overlijdt gedurende de periode van wachtgeld het nabestaandenpensioen niet berekend wordt over de periode gelegen tussen het moment van overlijden en de pensioenrichtdatum.
6. Voor degene die recht heeft op een invaliditeitspensioen is het nabestaandenpensioen gelijk aan 70% van het invaliditeitspensioen dat berekend is volgens het bepaalde in artikel 8 lid 4, waarbij rekening wordt gehouden met het bepaalde in artikel 8 lid 6.
7. Geen recht op nabestaandenpensioen heeft de nabestaande indien het huwelijk was gesloten nadat na de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde de AOV-gerechtigde leeftijd pensioenleeftijd (in de zin van artikel 5 lid 1) had bereikt, tenzij bereikt of nadat de echtgenoten reeds voor dat tijdstip (gewezen) deelnemer vervroegd met elkaar gehuwd waren geweestpensioen is gegaan.
8. Indien een nabestaande hertrouwt wordt de hoogte van het nabestaandenpensioen opnieuw vastgesteld zodanig dat geen rekening gehouden wordt met de periode gelegen tussen het moment van overlijden van de deelnemer en de pensioenrichtdatum.
9. Indien er bij een overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde recht bestaat op een of meer bijzondere nabestaandenpensioenen als bedoeld in artikel 13 van dit reglement, wordt het nabestaandenpensioen volgens dit artikel met het bedrag daarvan verminderd.
10. Alle recht op nabestaandenpensioen gaat verloren voor de nabestaande, die veroordeeld is ter zake van het ombrengen van de persoon aan het overlijden van wie hij/zij recht op pensioen zou kunnen ontlenen.
Appears in 2 contracts
Samples: Pensioenreglement, Uitkeringsovereenkomst
Nabestaandenpensioen. 1. Het nabestaandenpensioen gaat in op eerste dag van de maand waarin het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde plaatsvindt. Het nabestaandenpensioen gaat niet vroeger in dan vijf jaar voor de eerste dag 1ste van de maand waarin de aanvraag om toekenning van pensioen werd ingediend Deelnemer, Gewezen Deelnemer of waarin ambtshalve toekenning plaatsvond.
2Gepensioneerde overlijdt. Het nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd loopt door tot het einde van de maand waarin de nabestaande Nabestaande overlijdt. In geval van vermissing van de nabestaande eindigt het nabestaandenpensioen met ingang van een door het bestuur van het pensioenfonds te bepalen dag.
3. Onder nabestaande wordt verstaan de man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde op de dag van zijn/haar overlijden gehuwd was.
42. Het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen dat als bedoeld in artikel 5. Indien de deelnemer op de pensioenrichtdatum – bij ongewijzigde voortzetting van Deelnemer gedurende het deelnemerschap – zou gaan ontvangen, of 70% van het ouderdomspensioen waarop de gewezen deelnemer of gepensioneerde bij einde van het deelnemerschap recht heeft behouden.
5. In afwijking van het bovenstaande geldt dat indien de deelnemer overlijdt gedurende de periode van wachtgeld het nabestaandenpensioen niet berekend wordt over de periode gelegen tussen het moment van komt te overlijden en de pensioenrichtdatum.
6. Voor degene die recht heeft op een invaliditeitspensioen is het nabestaandenpensioen gelijk aan de som van: • 70% van het invaliditeitspensioen ouderdomspensioen, waarbij dit ouderdomspensioen wordt gebaseerd op het aantal pensioenjaren dat berekend de Deelnemer bij voortzetting van het deelnemerschap tot uiterlijk de 65-jarige leeftijd had kunnen bereiken, en • 1,4% van de PGBP-NP vermenigvuldigd met het aantal pensioenjaren dat de Deelnemer bij voortzetting van het deelnemerschap tot uiterlijk de 65-jarige leeftijd had kunnen bereiken, rekening houdend met
a) de in artikel 5 lid 2 bedoelde maximeringen, en
b) de veronderstelling dat de in artikel 5 lid 3 bedoelde verhouding betreffende beperkte werktijd zoals die bij overlijden bestaat geen wijziging meer zal ondergaan. Indien terzake van deze verhouding niet kan worden verwezen naar een uitsluitselgevende overeenkomst, wordt gelet op de gemiddelde verhouding gedurende de laatste 60 maanden van het dienstverband. Indien nog geen 60 maanden zijn volbracht wordt aangenomen dat gedurende de ontbrekende maanden de verhouding heeft gegolden welke bij aanvang van het dienstverband door Unisys Nederland of de Verbonden Onderneming als verwachting is volgens uitgesproken.
3. Indien op grond van het bepaalde in artikel 8 11 aan een ex-partner een bijzonder nabestaandenpensioen is toegekend, wordt het conform lid 4, waarbij rekening wordt gehouden 2 berekende nabestaanden- pensioen verminderd met het bepaalde in artikel 8 lid 6toegekende bijzondere nabestaandenpensioen.
74. Geen Op verzoek van de (Gewezen) Xxxxxxxxx en diens eventuele Partner zal het recht op nabestaandenpensioen heeft op de nabestaande indien pensioendatum worden vervangen door het huwelijk was gesloten nadat recht op een hoger ouderdomspensioen zoals geregeld in artikel 60 van de Pensioenwet. Een dergelijk verzoek dient door de (gewezenGewezen) deelnemer of gepensioneerde Deelnemer en diens eventuele Partner tenminste een maand voor de AOV-gerechtigde leeftijd had bereikt, tenzij pensioendatum schriftelijk bij het Fonds te worden ingediend en door de echtgenoten reeds voor dat tijdstip met elkaar gehuwd waren geweest.
8(Gewezen) Deelnemer te zijn ondertekend en als er sprake is van een Partner door die Partner te zijn medeondertekend. Indien een nabestaande hertrouwt wordt de hoogte Dit recht van omruil van het nabestaandenpensioen opnieuw vastgesteld zodanig dat geen rekening gehouden betreft uitsluitend het nabestaandenpensioen opgebouwd over tijdvakken van dienstverband na 1 januari 2002. Per € 100,- uitgeruild nabestaandenpensioen wordt € 31,43 ouderdomspensioen verkregen. Deze getalsverhouding geldt met inachtneming van het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde voor een periode gelegen tussen het moment van overlijden van de deelnemer en de pensioenrichtdatum.
9drie jaar. Indien er bij een overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde recht bestaat op een of meer bijzondere nabestaandenpensioenen als bedoeld in artikel 13 van dit reglement, wordt het nabestaandenpensioen volgens dit artikel met het bedrag daarvan verminderd.
10. Alle recht op nabestaandenpensioen gaat verloren voor de nabestaande, die veroordeeld is ter zake samenstelling van het ombrengen deelnemersbestand en/of actuariële uitgangspunten van de persoon aan het overlijden van wie hijFonds daartoe aanleiding geeft/zij recht op pensioen zou kunnen ontlenengeven is het Bestuur bevoegd deze getalsverhouding tussentijds te wijzigen.
Appears in 1 contract
Samples: Pensioenreglement
Nabestaandenpensioen. 1. Het Recht op nabestaandenpensioen gaat heeft de nagelaten partner met wie de deelnemer respectievelijk de gepensioneerde tijdens het deelnemerschap gehuwd was of een geregistreerd partnerschap dan wel een door de KLM erkend samenlevingsverband had. Eveneens recht op nabestaandenpensioen heeft de nagelaten partner met wie de gepensioneerde, die direct aansluitend aan het deelnemerschap een ouderdomspensioen geniet, in op eerste dag de periode tussen de beëindiging van de maand waarin het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde plaatsvindt. Het nabestaandenpensioen gaat niet vroeger in dan vijf jaar voor deelnemerschap en de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om toekenning 65-ste verjaardag van pensioen werd ingediend de gepensioneerde valt, een huwelijk heeft gesloten of waarin ambtshalve toekenning plaatsvondeen geregistreerd partnerschap dan wel een door de KLM erkend samenlevingsverband is aangegaan.
2. Het nabestaandenpensioen gaat in op de dag volgend op die van het overlijden van de deelnemer, de gewezen deelnemer of degene die gerechtigd is tot een arbeidsongeschiktheidspensioen. In het geval dat de overledene recht had op ouderdomspensioen gaat het nabestaandenpensioen in op de eerste dag van de maand volgend op die van het overlijden. Het nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde en met de maand van overlijden van de maand waarin de nabestaande overlijdt. In geval van vermissing van de nabestaande eindigt het nabestaandenpensioen met ingang van een door het bestuur van het pensioenfonds te bepalen dagpartner.
3. Onder nabestaande wordt verstaan de man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde op de dag van zijn/haar overlijden gehuwd was.
4. Het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer op de pensioenrichtdatum – bij ongewijzigde voortzetting som van het deelnemerschap – zou gaan ontvangen, of 70% van het ouderdomspensioen waarop de gewezen deelnemer of gepensioneerde bij einde van het deelnemerschap recht heeft behouden.
5. In afwijking van het bovenstaande geldt dat indien de deelnemer overlijdt gedurende de periode van wachtgeld het nabestaandenpensioen niet berekend wordt over de periode gelegen tussen het moment van overlijden tot en de pensioenrichtdatum.
6. Voor degene die recht heeft op een invaliditeitspensioen is het nabestaandenpensioen gelijk aan 70% van het invaliditeitspensioen dat berekend is volgens het bepaalde in artikel 8 lid 4, waarbij rekening wordt gehouden met het bepaalde in artikel 8 lid 6.
7. Geen recht op nabestaandenpensioen heeft de nabestaande indien het huwelijk was gesloten nadat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde de AOV-gerechtigde leeftijd had bereikt, tenzij de echtgenoten reeds voor dat tijdstip met elkaar gehuwd waren geweest.
8. Indien een nabestaande hertrouwt wordt de hoogte van het nabestaandenpensioen opnieuw vastgesteld zodanig dat geen rekening gehouden wordt met de periode gelegen tussen het moment laatste dag van de maand van overlijden van de deelnemer opgebouwde dan wel ingegane ouderdomspensioen en de pensioenrichtdatumhet ploegendienstpensioen.
94. Indien de bruto pensioengrondslag op 1 januari voorafgaand aan of samenvallend met het overlijden lager was dan de bruto pensioengrondslag die betrokkene op grond van de laatste beoordeling en functiegroep had kunnen bereiken, wordt de bruto pensioengrondslag opnieuw vastgesteld en gedurende maximaal 2 jaar jaarlijks verhoogd. De bedragen van deze verhoging komen overeen met de bedragen waarmee de bruto pensioengrondslag bij niet-overlijden zou zijn verhoogd. Deze verhogingen worden gebaseerd op de salaristabel, functiegroep en beoordeling die voor betrokkene op het moment van overlijden golden. Op basis van deze opnieuw vastgestelde bruto pensioengrondslagen wordt de berekening van het nabestaandenpensioen jaarlijks gedurende maximaal 2 jaar herzien. Bij overlijden van een arbeidsongeschikte deelnemer wordt dit maximum van 2 jaar verminderd met het aantal reeds toegepaste verhogingen op grond van artikel 6, lid 3 van dit reglement. Voor nabestaandenpensioenen die vóór 1 april 2002 zijn ingegaan, wordt de bruto pensioengrondslag gedurende maximaal 6 jaar opnieuw vastgesteld.
5. Indien de deelnemer respectievelijk de gepensioneerde gehuwd was of een geregistreerd partnerschap dan wel een erkend samenlevingsverband had met een meer dan 10 jaar jongere partner, wordt het nabestaandenpensioen, zoals dit overeenkomstig de voorgaande leden van dit artikel is bepaald, verminderd met 2 1/2% voor ieder vol jaar dat het verschil groter is dan 10 jaar. Het bedoelde aantal jaren van overschrijding van 10 volle jaren leeftijdsverschil wordt geacht één lager te zijn voor elk vol jaar dat het huwelijk of het geregistreerd partnerschap dan wel het erkende samenlevingsverband heeft bestaan.
6. Indien er bij een overlijden krachtens artikel 12 van de (gewezen) deelnemer dit reglement en/of gepensioneerde recht bestaat krachtens voorgaande pensioenreglementen van het Fonds aanspraken jegens het Fonds zijn toegekend op een of meer bijzondere nabestaandenpensioenen als bedoeld bijzonder nabestaandenpensioen, zullen deze in mindering gebracht worden op het nabestaandenpensioen berekend volgens dit reglement. Indien bij de berekening van deze aanspraken op bijzonder nabestaandenpensioen de in lid 4 van artikel 13 12 van dit reglementreglement of in voorgaande pensioenreglementen van het Fonds bedoelde korting wegens groot leeftijdsverschil is toegepast, wordt zal het ongekorte bijzondere nabestaandenpensioen in mindering gebracht worden op het nabestaandenpensioen berekend volgens dit artikel met het bedrag daarvan verminderdreglement.
10. Alle recht op nabestaandenpensioen gaat verloren voor de nabestaande, die veroordeeld is ter zake van het ombrengen van de persoon aan het overlijden van wie hij/zij recht op pensioen zou kunnen ontlenen.
Appears in 1 contract
Samples: Pensioenreglement
Nabestaandenpensioen. 1. Het nabestaandenpensioen gaat in op eerste dag van de maand waarin Nabestaandenpensioen Deelnemer
8.1 Na het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde plaatsvindt. Het nabestaandenpensioen gaat niet vroeger in dan vijf jaar voor de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om toekenning van pensioen werd ingediend of waarin ambtshalve toekenning plaatsvond.
2. Het nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de nabestaande overlijdt. In geval van vermissing van de nabestaande eindigt het nabestaandenpensioen met ingang van een door het bestuur van het pensioenfonds te bepalen dag.
3. Onder nabestaande wordt verstaan de man of vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde Deelnemer heeft zijn Partner recht op de dag van zijn/haar overlijden gehuwd was.
4een nabestaandenpensioen. Het nabestaandenpensioen bedraagt de som van: • het ten tijde van het overlijden opgebouwde nabestaandenpensioen, waarbij ieder jaar een recht op nabestaandenpensioen wordt opgebouwd gelijk aan 70% van het in het betreffende jaar voor de Deelnemer opgebouwde ouderdomspensioen; • vermeerderd met 70% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer Deelnemer vanaf de overlijdensdatum tot aan de Pensioenrichtleeftijd zou hebben bereikt op basis van de Pensioengrondslag die geldt op de pensioenrichtdatum – bij ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap – zou gaan ontvangen, of 70% van het ouderdomspensioen waarop de gewezen deelnemer of gepensioneerde bij einde van het deelnemerschap recht heeft behouden.
5. In afwijking van het bovenstaande geldt dat indien de deelnemer overlijdt gedurende de periode van wachtgeld het nabestaandenpensioen niet berekend wordt over de periode gelegen tussen het moment van overlijden en de pensioenrichtdatum.
6. Voor degene die recht heeft op een invaliditeitspensioen is het nabestaandenpensioen gelijk aan 70% van het invaliditeitspensioen dat berekend is volgens het bepaalde in artikel 8 lid 4, waarbij rekening wordt gehouden met het bepaalde in artikel 8 lid 6.
7. Geen recht op nabestaandenpensioen heeft de nabestaande indien het huwelijk was gesloten nadat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde de AOV-gerechtigde leeftijd had bereikt, tenzij de echtgenoten reeds voor dat tijdstip met elkaar gehuwd waren geweest.
8. Indien een nabestaande hertrouwt wordt de hoogte van het nabestaandenpensioen opnieuw vastgesteld zodanig dat geen rekening gehouden wordt met de periode gelegen tussen het moment dag van overlijden van de deelnemer en Deelnemer, berekend met de pensioenrichtdatum.volgende opbouwpercentages:
91. Indien er bij een overlijden voor het restant van het jaar waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde recht bestaat op een of meer bijzondere nabestaandenpensioenen Deelnemer is overleden: het opbouwpercentage dat geldt in het betreffende jaar;
2. voor de jaren na het jaar waarin de Deelnemer is overleden: het geambieerd opbouwpercentage als bedoeld in artikel 13 5; • vermeerderd met de tot de overlijdensdatum toegekende indexaties uit hoofde van artikel 22 van dit reglementPensioenreglement. Aanspraken op bijzonder nabestaandenpensioen zoals bedoeld in artikel 11, wordt worden in mindering gebracht op het uit te keren nabestaandenpensioen, waarbij het resterende nabestaandenpensioen volgens dit artikel met niet negatief kan worden. Het nabestaandenpensioen heeft het bedrag daarvan verminderdkarakter van een Uitkeringsovereenkomst.
10. Alle recht op nabestaandenpensioen gaat verloren voor de nabestaande, die veroordeeld is ter zake van het ombrengen van de persoon aan 8.2 Na het overlijden van wie hij/zij respectievelijk een Gewezen Deelnemer of een Gepensioneerde heeft zijn Partner recht op pensioen zou kunnen ontleneneen nabestaandenpensioen, indien het Partnerschap is aangegaan vóór het bereiken van de Pensioenleeftijd. Het nabestaandenpensioen voor de Partner van een Gewezen Deelnemer is gelijk aan de op grond van artikel 15 lid 2 vastgestelde aanspraak vermeerderd met de tot de overlijdensdatum toegekende indexaties uit hoofde van artikel 22 van dit Pensioenreglement. Het nabestaandenpensioen voor de Partner van een Gepensioneerde is gelijk aan de bij ingang van het ouderdomspensioen met inachtneming van een eventuele inruil als bedoeld in artikel 10, vastgestelde aanspraak, vermeerderd met de tot de overlijdensdatum toegekende indexaties uit hoofde van artikel 22 van dit Pensioenreglement. Aanspraken op bijzonder nabestaandenpensioen zoals bedoeld in artikel 11, worden in mindering gebracht op het uit te keren nabestaandenpensioen, waarbij het resterende nabestaandenpensioen niet negatief kan worden. Het nabestaandenpensioen heeft het karakter van een Uitkeringsovereenkomst.
Appears in 1 contract
Samples: Pensioenreglement