Nader onderzoek Voorbeeldclausules

Nader onderzoek. 1. Indien de ANWB inlichtingen omtrent de sollicitant wil inwinnen bij derden, vraagt hij hiertoe vooraf diens toestemming. De beoogde informatie moet direct verband houden met de te vervullen vacature en mag geen inbreuk plegen op de persoonlijke levenssfeer van de sollicitant. De verkregen informatie wordt aan de sollicitant medegedeeld dan wel overlegd, zodat hij hierop commentaar kan geven. 2. Als de sollicitant geen toestemming geeft om informatie in te winnen kan worden besloten de procedure met die sollicitant niet verder voort te zetten. 3. Nadere informatie kan ook worden verkregen door middel van een psychologisch onderzoek en/of medisch onderzoek en/of verstrekking van een verklaring omtrent gedrag.
Nader onderzoek. De werkgever kan in de selectieprocedure opdracht geven tot een nader onderzoek. Dit dient echter wel van tevoren – bij voorkeur in de advertentie- aangegeven of medegedeeld te worden. 5.1 Antecedentenonderzoek • Er worden geen inlichtingen ingewonnen over familieleden, partner of andere aspecten van het sociale milieu van de sollicitant. • Inlichtingen bij de huidige of voormalige werkgevers worden alleen gevraagd na toestemming van de sollicitant. De informant dient geïnformeerd te worden dat de door hem / haar verstrekte informatie doorgegeven zal worden aan de sollicitant. • De werkgever kan, gelet op de aard van de functie, bepalen dat de sollicitant een verklaring moet overleggen zoals bedoeld in de ‘Wet op justitiële documentatie’ en op de verklaringen omtrent het gedrag’ (zie ook artikel 6, lid 2 CAO RET N.V.)
Nader onderzoek. 1. De commissie kan betrokkenen om nadere informatie verzoeken en deze in de toetsing van de normatieve documenten en de aansluitingen betrekken. 2. De commissie kan het secretariaat opdracht geven op basis van een eigen waarneming, van een klacht van derden of een verzoek op basis van gelijkwaardigheid onderzoek te (laten) doen en hierover aan de com- missie te rapporteren. 3. De commissie kan opdracht geven tot een steekproefsgewijs onderzoek naar de toepassing van verklaringen van conformiteit in relatie tot genoemde onderzoeksvragen. 4. De commissie kan voor de uitwer- king van specifieke problemen in overleg met SBK een werkgroep op ad-hoc basis instellen, waarbij in de werkgroep, afhankelijk van het onderwerp, grondige kennis aanwezig dient te zijn van één of meer van de volgende vijf aspecten van de bou- wregelgeving: a. Constructief
Nader onderzoek. 1. De commissie kan het secretariaat opdracht geven op basis van een eigen waarneming, van een klacht van derden of een verzoek van har- monisatie of marktafscherming, onderzoek te (laten) doen en hierover aan de commissie te rapporteren. 2. De commissie kan opdracht geven tot een steekproefsgewijs onderzoek naar de volledige en juiste toepassing van kwaliteitsverklaringen. 3. De commissie brengt advies uit aan SBK over het eventuele steekproefon- derzoek, of over een klacht over een Beoordelingsrichtlijn respectievelijk een kwaliteitsverklaring inclusief een advies over te nemen sancties, het bij- stellen van de Beoordelingsrichtlijn respectievelijk het advies om een kwa- liteitsverklaring al dan niet te verwij- deren van de lijst van erkende kwali- teitsverklaringen.
Nader onderzoek. 1. Als na afloop van de mondelinge behandeling, maar voordat het advies is uitgebracht, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden. 2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt aan de commissie, aan de werkgever en aan de werknemer toegezonden. 3. De leden van de commissie, de werkgever en de werknemer kunnen binnen 1 week na verzending van de in lid 1 bedoelde nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe mondelinge behandeling. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek. 4. Op de nieuwe mondelinge behandeling, als bedoeld in lid 3 van dit artikel, zijn de bepalingen in deze regeling, die betrekking hebben op de mondelinge behandeling zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Nader onderzoek. De door KTA over 1998 verstrekte gegevens laten nog meer onduidelijkheden bestaan die nader onderzoek vergen. Zo is de indruk gerechtvaardigd dat KTA, daar waar kosten door haar niet rechtstreeks aan een bepaalde dienst (kunnen) worden toegerekend (personeelskosten, algemene kosten en onderhoudskosten) bij ontbreken van een uitgewerkt toerekeningssysteem, omslaat naar rato van het beslag op capaciteit. Het college is van oordeel dat dit in een geval als dat van Canal+ vragen oproept, nu een abonneetelevisie- aanbieder als Canal+ een eigen relatie met zijn abonnees onderhoudt en dus een eigen administratie voert, zijn eigen incasso-risico heeft, eigen onderhoud pleegt aan decoders etc., zodat voor KTA gemiddeld veel minder kosten zullen verschijnen dan bij haar doorgifte van bijvoorbeeld een programma in het standaardpakket of bij de exploitatie van haar eigen pluspakketten of betaal-televisie. Nader onderzoek is ook op zijn plaats, omdat de door KTA over 1998 verstrekte gegevens naar haar eigen stelling geen betrekking hebben op de gemeente Landsmeer, terwijl dit verzorgingsgebied wel betrokken is bij het onderhavige geschil en bij het aan Canal+ gevraagde tarief. Bovendien is nog niet duidelijk in hoeverre de door KTA verstrekte gegevens aansluiten bij de nog door haar op te stellen jaarrekening 1998, (........................................................................................................................... ................................................................................................). Nader onderzoek is ook nodig als het gaat om de opstelling van KTA tegenover haar eigen betaaltelevisie- activiteiten in vergelijking met de behandeling die Canal+ ten deel valt. Tot nu toe is het college niet duidelijk geworden wat de exploitatie van de eigen betaaltelevisie-activiteiten van KTA meebrengt, omdat de opbrengsten en kosten daarvan niet afgescheiden van die van andere betaaltelevisie-activiteiten zijn opgegeven. Een dergelijke uitsplitsing is wel op zijn plaats teneinde te kunnen beoordelen of hier van oneigenlijke bevoordeling door KTA van haar eigen betaaltelevisie-activiteiten boven die van Canal+ sprake is. Een en ander klemt te meer nu bij deze eigen betaaltelevisie-activiteiten een beslag van vijf kanalen aan de orde is. Uit de door KTA verstrekte gegevens blijkt bovendien dat aan Net 5 twee kanalen ter beschikking worden gesteld, terwijl (. ). Voor een dergelijke van die van die van Canal+ afwijkende behandeling is vo...
Nader onderzoek. Een beslistermijn van 22 weken is aan de orde in gevallen waarin waarneming ter plaatse nodig is om te kunnen vaststellen of de subsidieaanvrager wel of niet in aanmerking komt voor de subsidie. Deze beslistermijn van 40 weken betreft uitzonderlijke gevallen, waarin de subsidieverstrekking afhankelijk is van internationale werkzaamheden.
Nader onderzoek. De tussenwaarde (T) is het toetsingscriterium ten behoeve van een nader onderzoek. Wordt de tussenwaarde overschreden, dan is een nader onderzoek, op korte termijn, noodzakelijk T is de tussenwaarde; S is de streefwaarde en I is de interventiewaarde. METALEN Grond/Slib (waterbodem) Grondwater Component Rap.grens Eenheid Rap.grens Eenheid Arseen 5 mg/kgds 10 ug/l Barium 20 45 Kobalt 3 5 Molybdeen 1.5 3.6 Cadmium 0.35 mg/kgds 0.8 ug/l Chroom 15 mg/kgds 1 ug/l Koper 10 mg/kgds 15 ug/l Kwik 0.1 mg/kgds 0.05 ug/l Lood 13 mg/kgds 15 ug/l Nikkel 5 mg/kgds 15 ug/l Zink 20 mg/kgds 60 ug/l VLUCHTIGE AROMATEN Grond/Slib (waterbodem) Grondwater Component Rap.grens Eenheid Rap.grens Eenheid Benzeen 0.05 mg/kgds 0.2 ug/l Tolueen 0.1 mg/kgds 0.3 ug/l Ethylbenzeen 0.05 mg/kgds 0.3 ug/l Xylenen 0.2 mg/kgds 0.3 ug/l Naftaleen 0.1 mg/kgds 0.05 ug/l POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN Grond/Slib (waterbodem) Grondwater Component Rap.grens Eenheid Rap.grens Eenheid Naftaleen 0.01 mg/kgds 0.2 ug/l Antraceen 0.01 mg/kgds 0.01 ug/l Fenantreen 0.01 mg/kgds 0.01 ug/l Fluoranteen 0.01 mg/kgds 0.02 ug/l Benzo(a)antraceen 0.01 mg/kgds 0.02 ug/l Chryseen 0.01 mg/kgds 0.02 ug/l Benzo(a)pyreen 0.01 mg/kgds 0.02 ug/l Benzo(ghi)peryleen 0.01 mg/kgds 0.05 ug/l Benzo(k)fluoranteen 0.01 mg/kgds 0.01 ug/l
Nader onderzoek. Vanwege de resultaten uit de quickscan is een nader onderzoek uitgevoerd naar gebouwbewonende vleermuizen, de steenmarter en kleine marterachtigen. Het onderzoek is uitgevoerd door Stantec B.V. en als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing toegevoegd. Uit het nader onderzoek blijkt dat geen van de soorten voorkomt of gebruik maakt van het plangebied. Wel dient altijd rekening te worden gehouden met de algemene zorgplicht. Deze plicht houdt in dat nadelige gevolgen voor de flora en fauna zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Uit het nader onderzoek en de quickscan is naar voren gekomen dat algemene broedvogels aanwezig kunnen zijn binnen en in de omgeving van het plangebied. De werkzaamheden dienen buiten de periode van half maart tot eind september van start te gaan. Verder zijn geen verboden en kunnen de werkzaamheden onbelemmerd worden uitgevoerd.
Nader onderzoek. Dat was reden voor nader onderzoek! Een groot deel van het erf werd al in 1907 verkocht en daar werd het dubbele woonhuis J.J. Allanstraat 239-241 gebouwd. In 1909 werden de houten zuid- en voorgevel vervangen door metselwerk. Daarbij werd ook een deel van het voorhuis gesloopt, ca. 1.70 meter. Het oude pand uit 1622 stond namelijk bijna op de dorpsstraat, die in de zeventiende eeuw aanmerkelijk smaller was dan nu. Vandaar dat ook dit deel verdween. De vergunning voor de verbouwing werd verleend op 13 mei 1909 en aannemer Xxxxxxx Xxxxxxxx (!) voerde het werk uit. Twee jaar later schonk hij het deurkalf aan de voorloper van het Zaans Museum en daarmee is het mysterie opgelost. Helaas is het fraaie deurkalf al jaren geleden zoek- geraakt. Het enige wat rest is een foto.