Common use of Ouderdomspensioen Clause in Contracts

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum of, als voor een eerdere of latere pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. 2. Het ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot en met het einde van de betreffende maand van het overlijden van de gepensioneerde. 3. Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het ouderdomspensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen pensioen bedraagt, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, voor ieder deelnemersjaar vanaf 1 januari 2020 1,65% van de pensioengrondslag in dat betreffende jaar. In afwijking van het voorgaande bedraagt het opbouwpercentage voor het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen voor het kalenderjaar 2023 1,800%. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan het in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwde ouderdomspensioen, inclusief verleende toeslagen en minus eventueel toegepaste kortingen. Een overzicht van het feitelijke opbouwpercentage voor de kalenderjaren vanaf 1 januari 2020 is opgenomen in bijlage 1. 4. Het te bereiken ouderdomspensioen is het conform het vorige lid opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd met 1,65% (voor kalenderjaar 2023: 1,800%) van de laatst vastgestelde pensioengrondslag met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren en indien van toepassing vermenigvuldigd met de laatst bekende parttimefactor voor de toekomstige jaren.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum of, Pensioenrichtdatum of als voor een eerdere of latere pensioendatum Pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. 2. Het ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot en met het einde van de betreffende maand van het overlijden van waarin de gepensioneerdeGepensioneerde overlijdt. 3. Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het ouderdomspensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen pensioen bedraagt, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, bedraagt voor ieder deelnemersjaar vanaf 1 januari 2020 1,651,875% van de pensioengrondslag in dat betreffende jaar. In afwijking Het pensioenfonds kan dit percentage in enig jaar aanpassen op grond van het voorgaande bedraagt bepaalde in 4.1.2a. In dat geval wordt in enig jaar de opbouw op evenredige wijze verlaagd indien en voor zover: a. de op grond van de in artikel 9.1 beschreven beschikbare premie; en b. de middelen in het opbouwpercentage Premiedepot I ontoereikend zijn voor het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen voor het kalenderjaar 2023 1,800%de financiering van de in dat deelnemersjaar bedoelde opbouw. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan het in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwde opgebouwd ouderdomspensioen, inclusief verleende toeslagen en minus eventueel toegepaste doorgevoerde kortingen. Een overzicht van het feitelijke opbouwpercentage voor de kalenderjaren vanaf 1 januari 2020 is opgenomen in bijlage 1. 4. Het te bereiken ouderdomspensioen is het conform het vorige lid opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd met 1,651,875% (voor kalenderjaar 2023: 1,800%) van de laatst vastgestelde pensioengrondslag met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren en indien van toepassing vermenigvuldigd met de laatst bekende parttimefactor deeltijdfactor voor de toekomstige jaren.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum of, Pensioenrichtdatum of als voor een eerdere of latere pensioendatum Pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. 2. Het ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot en met het einde van de betreffende maand van het overlijden van waarin de gepensioneerdeGepensioneerde overlijdt. 3. Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het ouderdomspensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen pensioen bedraagt, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, bedraagt voor ieder deelnemersjaar vanaf 1 januari 2020 1,651,875% van de pensioengrondslag in dat betreffende jaar. In afwijking van het voorgaande bedraagt het opbouwpercentage voor het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen voor het kalenderjaar 2023 1,800%. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan het in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwde opgebouwd ouderdomspensioen, inclusief verleende toeslagen en minus eventueel toegepaste kortingen. Een overzicht van het feitelijke opbouwpercentage voor de kalenderjaren vanaf 1 januari 2020 is opgenomen in bijlage 1doorgevoerde verlagingen. 4. Het te bereiken ouderdomspensioen is het conform het vorige lid opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd met 1,651,875% (voor kalenderjaar 2023: 1,800%) van de laatst vastgestelde pensioengrondslag met inachtneming van hetgeen is bepaald het bepaalde in artikel 4.2, 3.2 vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren tot de Pensioenrichtdatum en indien van toepassing vermenigvuldigd met de laatst bekende parttimefactor deeltijdfactor voor de toekomstige jaren.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum of, als voor een eerdere of latere pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datumen wordt uitgekeerd tot de dag van overlijden. 2. Het jaarlijkse ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot en bedraagt 2% per deelnemersjaar van de laatst geldende pensioengrondslag, vermenigvuldigd met het einde van de betreffende maand van het overlijden van de gepensioneerdegemiddelde parttime percentage. 3. Tijdens Indien het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte pensioengevend jaarsalaris tijdens de laatste 10 jaren voor de pensioendatum daalt als gevolg van het aanvaarden van een lager betaalde functie, wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen opgebouwdvastgesteld op basis van het pensioengevend jaarsalaris dat gold direct voorafgaande aan deze daling. Dit pensioengevend jaarsalaris wordt vervolgens tot de pensioeningangsdatum jaarlijks op te bouwen pensioen bedraagt, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, voor ieder deelnemersjaar vanaf per 1 januari 2020 1,65% van de pensioengrondslag in dat betreffende jaar. In afwijking van het voorgaande bedraagt het opbouwpercentage voor het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen voor het kalenderjaar 2023 1,800%. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan het in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwde ouderdomspensioen, inclusief verleende toeslagen en minus eventueel toegepaste kortingen. Een overzicht van het feitelijke opbouwpercentage voor de kalenderjaren vanaf 1 januari 2020 is opgenomen in bijlage 1geïndexeerd conform artikel 32. 4. Indien het pensioengevend salaris tijdens de laatste 5 jaren vóór de pensioendatum in enig jaar ten opzichte van het voorafgaande jaar met meer dan 2% boven de loonindex stijgt, vindt matiging plaats. Het te bereiken ouderdomspensioen gematigde pensioengevend salaris is het conform pensioengevend salaris in het vorige lid opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd voorafgaande jaar vermenigvuldigd met 1,65% (voor kalenderjaar 2023: 1,800%) de met 2 procentpunt verhoogde loonindex. De matiging houdt in dat over reeds verstreken deelnemersjaren slechts verhoging van de laatst vastgestelde pensioengrondslag pensioenaanspraken plaatsvindt op basis van het verschil tussen de pensioengrondslag, berekend met inachtneming van hetgeen is bepaald het gematigde pensioengevend salaris, en de pensioengrondslag in artikel 4.2, vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren en indien van toepassing vermenigvuldigd met de laatst bekende parttimefactor voor de toekomstige jaren.voorafgaande jaar.‌

Ouderdomspensioen. 1. Het levenslange jaarlijkse ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum of, als voor een eerdere of latere pensioendatum is gekozen, pensioeningangsdatum mits de (gewezen) deelnemer op deze eerdere of latere datumdat tijdstip in leven is. Dit pensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin het overlijden van de gepensioneerde plaatsvindt. 2. Het door de deelnemer bereikbare ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot van jaar op jaar opgebouwd in de periode gelegen tussen het tijdstip van aanvang van het deelnemerschap en met het einde de pensioendatum of de eerdere pensioeningangsdatum. De pensioenopbouw bedraagt vanaf 1 januari 2024 in elk meetellend pensioenjaar 1,738% van de betreffende maand voor het desbetreffende jaar geldende pensioengrondslag. Voor een deelnemer, die in deeltijd werkzaam is in dienst van het overlijden een aangesloten onderneming, wordt de pensioenopbouw afgeleid van de gepensioneerdedeeltijdpensioengrondslag. 3. Tijdens Ieder jaar wordt voor de deelnemer het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte jaarlijkse ouderdomspensioen bepaald dat in geval van het ouderdomspensioen opgebouwdongewijzigde omstandigheden op de pensioendatum bereikt zal worden. Dit jaarlijks op te bouwen bereikbare pensioen bedraagt, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, voor ieder deelnemersjaar vanaf 1 januari 2020 1,65% van de pensioengrondslag in dat betreffende jaar. In afwijking van het voorgaande bedraagt het opbouwpercentage voor het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen voor het kalenderjaar 2023 1,800%. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan de som van: • de pensioenopbouw die volgens het bepaalde in lid 2 heeft plaatsgevonden, • en de daarop krachtens artikel 20 verleende toeslagverhogingen, • alsmede het nog te verwerven pensioen in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwde ouderdomspensioen, inclusief verleende toeslagen en minus eventueel toegepaste kortingen. Een overzicht van veronderstelling dat het feitelijke opbouwpercentage voor deelnemerschap tot aan de kalenderjaren vanaf 1 januari 2020 is opgenomen in bijlage 1. 4. Het te bereiken ouderdomspensioen is het conform het vorige lid opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd met 1,65% (voor kalenderjaar 2023: 1,800%) pensioendatum op basis van de laatst vastgestelde laatstgeldende pensioengrondslag met inachtneming en de laatstgeldende deeltijdfactor wordt voortgezet zonder verdere toekenning van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren en indien van toepassing vermenigvuldigd met de laatst bekende parttimefactor voor de toekomstige jarentoeslagverhogingen.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum of, Pensioenrichtdatum of als voor een eerdere of latere pensioendatum Pensioendatum is gekozen, op deze eerdere of latere datum. 2. Het ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot en met het einde van de betreffende maand van het overlijden van waarin de gepensioneerdeGepensioneerde overlijdt. 3. Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het ouderdomspensioen opgebouwd. Dit Het beoogde jaarlijks op te bouwen pensioen bedraagt, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, bedraagt voor ieder deelnemersjaar vanaf 1 januari 2020 1,651,51% van de pensioengrondslag in dat betreffende jaar. In afwijking Met dien verstande dat de feitelijke opbouw in enig jaar lager kan zijn zoals bepaald in artikel 4.1. sub 2a. De opbouw in 2023 bedraagt met inachtneming van het voorgaande bedraagt het opbouwpercentage voor het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen voor het kalenderjaar 2023 1,800%volzin 1,145% van de pensioengrondslag. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan het in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwde opgebouwd ouderdomspensioen, inclusief verleende toeslagen en minus eventueel toegepaste kortingen. Een overzicht van het feitelijke opbouwpercentage voor de kalenderjaren vanaf 1 januari 2020 is opgenomen in bijlage 1doorgevoerde verlagingen. 4. Het te bereiken ouderdomspensioen is wordt berekend als het conform het vorige lid opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd met 1,65de beoogde opbouw van 1,51% (voor kalenderjaar 2023: 1,800%) van de laatst vastgestelde pensioengrondslag met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, (exclusief bonussen en eenmalige uitkeringen) vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren en indien van toepassing vermenigvuldigd met de laatst bekende parttimefactor deeltijdfactor voor de toekomstige jaren. Het uiteindelijk te bereiken ouderdomspensioen hangt af van de daadwerkelijke opbouw, die op basis van de beschikbare premie in de toekomstige jaren kan worden toegekend.

Ouderdomspensioen. 1. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum of, Pensioenrichtdatum of als voor een eerdere of latere pensioendatum Pensioendatum is gekozen, gaat het vervroegde of uitgestelde ouderdomspensioen in op deze eerdere of latere datum. 2. Het ouderdomspensioen wordt uitbetaald tot en met het einde van de betreffende maand van het overlijden van waarin de gepensioneerdeGepensioneerde overlijdt. 3. Tijdens het deelnemerschap wordt elk jaar een gedeelte van het ouderdomspensioen opgebouwd. Dit jaarlijks op te bouwen pensioen bedraagt, met inachtneming bedraagt bij ingang van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, dit pensioen op de Pensioenrichtdatum voor ieder deelnemersjaar vanaf 1 januari 2020 1,651,875% van de pensioengrondslag in dat betreffende jaar. In afwijking van het voorgaande bedraagt het opbouwpercentage voor het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen voor het kalenderjaar 2023 1,800%, met dien verstande dat de feitelijke opbouw in enig jaar lager kan zijn zoals bepaald in artikel 4.1.2a. Het in totaal opgebouwde ouderdomspensioen is gelijk aan het in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwde opgebouwd ouderdomspensioen, inclusief verleende toeslagen en minus eventueel toegepaste kortingen. Een overzicht van het feitelijke opbouwpercentage voor de kalenderjaren vanaf 1 januari 2020 is opgenomen in bijlage 1doorgevoerde verlagingen. 4. Het te bereiken ouderdomspensioen is het conform het vorige lid opgebouwde ouderdomspensioen, verhoogd met 1,651,875% (voor kalenderjaar 2023: 1,800%) van de laatst vastgestelde pensioengrondslag met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4.2, vermenigvuldigd met het aantal toekomstige deelnemersjaren en indien van toepassing vermenigvuldigd met de laatst bekende parttimefactor deeltijdfactor voor de toekomstige jaren.