Partnerpensioen en wezenpensioen Voorbeeldclausules

Partnerpensioen en wezenpensioen. Jaarlijks bouw je een partnerpensioen op van 70% van het in dat jaar opgebouwde ouderdomspensioen. Per kind bouw je een wezenpensioen op van 20% van het partnerpensioen. Het partnerpensioen en het wezenpensioen gaan in op de eerste dag van de maand volgend op je overlijden. Je partner ont- vangt het partnerpensioen tot en met de maand waarin hij of zij zelf overlijdt. Als je tijdens je dienstverband overlijdt, wordt het partnerpensioen en wezen- pensioen dat je al hebt opgebouwd aangevuld met 70% van het ouderdoms- pensioen, respectievelijk 20% van het partnerpensioen dat je nog had kunnen opbouwen als je tot aan je 68ste verjaardag in dienst was gebleven. Hiervoor wordt de op het moment van overlijden laatst bekende pensioengrondslag gehanteerd.
Partnerpensioen en wezenpensioen. Dit zijn de pensioenen die uw partner en uw kinderen ontvangen na uw overlijden. Dit is een levenslang partnerpensioen en een tijdelijk wezenpensioen.
Partnerpensioen en wezenpensioen. Maandelijks bouw je een partnerpensioen op van 70% van het in die maand opgebouwde ouderdomspensioen. Per kind bouw je een wezenpensioen op van 14% van dat ouderdomspensioen. Het partnerpensioen en het wezenpensioen gaan in op de eerste dag van de maand volgend op je overlijden. Je partner ontvangt het partnerpensioen tot en met de maand waarin je partner overlijdt. Elk kind van de pensioenrechthebbende ontvangt het wezenpensioen uiterlijk tot en met de maand waarin het 18 jaar wordt. Indien en zolang je kind daarna een dagstudie volgt of thuis woont en de zorg op zich heeft genomen van de achterblijvende partner en nog geen 27 jaar is, wordt het wezenpensioen ook na de 18e verjaardag uitgekeerd. Je partner is degene met wie je bent gehuwd of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan. Ook als je samenwoont zonder geregistreerd partnerschap, kun je je partner aanmelden voor partnerpensioen. Dan gelden er wel aanvullende voorwaarden. Deze aanvullende voorwaarden staan in het pensioenreglement. Extra partnerpensioen en wezenpensioen bij overlijden tijdens dienstverband Als je tijdens je dienstverband overlijdt, wordt het partnerpensioen en wezenpensioen dat je al hebt opgebouwd aangevuld met 70% respectievelijk 14% van het ouderdomspensioen dat je nog had kunnen opbouwen als je tot aan je 67ste verjaardag in dienst was gebleven. Hiervoor wordt het ouderdomspensioen dat je gemiddeld in de laatste twaalf maanden voor je overlijden hebt opgebouwd als basis genomen. Als je arbeidsongeschikt wordt en je recht hebt op een WGA-, IVA- of WAO- uitkering, dan wordt de opbouw van je pensioen geheel of gedeeltelijk voortgezet vanaf het moment waarop je deze uitkering ontvangt. Voor de opbouw ben je geen eigen bijdrage meer verschuldigd. Het percentage premievrije pensioenopbouw is afhankelijk van de mate waarin je arbeidsongeschikt bent volgens het UWV. Mate van arbeidsongeschiktheid volgens het UWV‌ Percentage premievrije pensioenopbouw 0 tot 35% 0% 35 tot 45% 40% 45 tot 55% 50% 55 tot 65% 60% 65 tot 80% 80% 80 tot 100% 100% De opbouw van pensioen waarover je geen eigen bijdrage verschuldigd bent wordt gebaseerd op de gemiddelde pensioenopbouw in de laatste twaalf maanden voorafgaande aan je eerste ziektedag. Wijzigt jouw mate van arbeidsongeschiktheid, dan wordt voor de pensioenopbouw waarvoor je geen eigen bijdrage verschuldigd bent eveneens uitgegaan van de gemiddelde pensioenopbouw in de laatste twaalf maanden voor de eerste ziektedag. Daarnaast bouw je ouderdom...

Related to Partnerpensioen en wezenpensioen

  • Partnerpensioen 1. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.

  • Wezenpensioen Het wezenpensioen bedraagt voor ieder kind maximaal 14% van het in totaal te bereiken ouderdomspensioen. Voor volle wezen wordt het genoemde percentage verdubbeld. De wezenpensioenen voor alle kinderen tezamen zullen echter nooit meer bedragen dan 70% van het te bereiken ouderdomspensioen. Het wezenpensioen is uiterlijk betaalbaar tot de eerste dag van de maand volgende op het tijdstip waarop het kind niet meer voldoet aan een van de onderstaande criteria: Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer overlijdt.

  • Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een geïndexeerd middelloonsysteem. De opbouw per jaar bedraagt 1,75% van de pensioengrondslag van het betreffende jaar. Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt.

  • Pensioenopbouw Overige regelingen Bijlage(n) Tijdens de loondoorbetalingsperiode vindt de pensioenopbouw plaats over het laatstverdiende salaris voor zover dat wettelijk en fiscaal is toegestaan.

  • Arbeidsongeschiktheidspensioen Het arbeidsongeschiktheidspensioen is per 31 december 2005 vervallen, behalve voor deelnemers die ziek zijn geworden voor 1 januari 2004 en op wie de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (en onderliggende wet- en regelgeving) van toepassing is en blijft. Voor deze deelnemers blijven de relevante bepalingen aangaande het (ingegane) arbeidsonge- schiktheidspensioen uit de cao 2003-2004 van toepassing.

  • Pensioenen 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar.

  • Pensioen Voor de werknemer die als overheidswerknemer in de Wet Privatisering ABP (Stb.1995, nr. 639) wordt aangemerkt, geldt met betrekking tot de pensioenvoorziening het bepaalde in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.

  • Functiegroepen en salarisschalen 1. De functie van de werknemers zijn op basis van de functieclassificatie gewaardeerd en ingedeeld in functiegroepen. De indeling is vermeld in bijlage I.

  • Pensioengrondslag De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend inkomen minus de franchise. Peildatum voor de pensioengrondslag is 1 januari. Voor part- timers wordt de pensioengrondslag naar evenredigheid berekend.