Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid Voorbeeldclausules

Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. De pensioenopbouw gaat gedurende de arbeidsongeschiktheid van de werknemer als ware hij 100% arbeidsgeschikt (parttimers naar rato). Onder salaris wordt verstaan het maandsalaris dan wel periodesalaris vermeerderd met een eventuele persoonlijke toeslag en ploegentoeslag. Structureel overwerk wordt bij het salaris meegenomen indien er sprake is van een gemiddeld 43-urige werkweek of meer. Dit gemiddelde wordt berekend over een periode van 12 maanden exclusief vakantiedagen voorafgaand aan de eerste ziektedag. De uitbetaling van dit salarisbestanddeel structureel overwerk kan een maal per jaar of, indien er sprake is van uitdiensttreding in het betreffende kalenderjaar, bij einde dienstverband worden uitbetaald.
Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Als je arbeidsongeschikt bent in de zin van de WAO of de WIA neemt het pensioenfonds de premiebetaling voor haar rekening en wordt je pensioen- opbouw voortgezet. Dit geldt ook voor het tijdelijk partnerpensioen dat je vrijwillig kan afsluiten. Daarbij wordt de pensioengrondslag, gemeten naar de situatie één jaar na de eerste verzuimdag, geacht niet meer te veranderen, met uitzondering van een aanpassing aan de CPI Alle bestedingen. Jij bent over de pensioenopbouw in de zin van de WAO of de WIA geen eigen bijdrage in de pensioenpremie verschuldigd. Deze vrijstelling geldt ook voor het tijdelijk partnerpensioen dat je vrijwillig kan afsluiten (zie 8.5). Het in dit artikel bepaalde geldt indien en zolang de arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of de WIA voortduurt, maar uiterlijk tot de pensioenricht- leeftijd. Als je al arbeidsongeschikt was in de zin van de WAO of de WIA wordt je pensi- oenopbouw voortgezet met een pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. De duur van de voortzetting is per medewerker bepaald. Daartoe zijn met het pensioen- fonds afspraken gemaakt over de aanwending van de resterende hoogte van de voor arbeidsongeschikte medewerkers getroffen premievoorziening. Als je gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent, gelden de hiervoor genoemde bepalingen niet voor het gedeelte van de arbeidsduur waarvoor je arbeidsge- schikt bent.
Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. 1. Indien werknemer arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO respectievelijk de WIA zal de opbouw van de pensioenaanspraken voortgang vinden op dezelfde wijze en voorwaarden als vóór de intrede van de arbeidsongeschiktheid het geval was. Daarbij wordt de pensioengrondslag, gemeten naar de situatie één jaar na het tijdstip van intreden van de arbeidsongeschiktheid (in algemene zin), geacht niet meer te veranderen, behoudens als gevolg van een aanpassing aan de algemene prijsontwikkeling, zoals bedoeld in artikel 1.15.4. De hoogte van de voortzetting van de pensioenopbouw zal echter nimmer meer bedragen dan op grond van wet- en/of regelgeving fiscaal onbelast is toegestaan. 2. De arbeidsongeschikte werknemer in de zin van de WAO respectievelijk de WIA is gedurende de pensioenopbouw geen deelnemersbijdrage verschuldigd, behoudens voor de vrijwillige voorzieningen als bedoeld in artikel 1.15.3. 3. Het in de leden 1 en 2 bepaalde geldt: a. voor werknemers die in de pensioenregeling van werkgever zijn opgenomen én b. indien en zolang de arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO respectievelijk de WIA voortduurt doch uiterlijk tot de pensioenrichtleeftijd. Voor werknemers die op 31 december 2013 reeds arbeidsongeschikt waren in de zin van de WAO respectievelijk de WIA, wordt de pensioenopbouw in beginsel voortgezet tot de in 2013 geldende pensioenrichtleeftijd, in casu 62 jaar. De duur van de voortzetting na het bereiken van deze leeftijd is zoveel als mogelijk leeftijdsafhankelijk. Daartoe zijn met de pensioenuitvoerder afspraken gemaakt over de aanwending van de resterende hoogte van de voor de arbeidsongeschikte werknemers getroffen premievoorziening. 4. In het geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid gelden de hiervoor genoemde bepalingen niet voor het gedeelte van de arbeidsduur waarvoor werknemer arbeidsgeschikt is.
Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. 1. Voor de medewerker die arbeidsongeschikt is geworden en recht heeft op een salarisdoorbetaling als bedoeld in artikel 9:2, geldt tijdens deze periode van salarisdoorbetaling een pensioenopbouw van 100% van het opbouw percentage dat geldt voor de arbeidsgeschikte medewerker. 2. Voor de medewerker die op of na 1 januari 2005 arbeidsongeschikt wordt of voor de medewerker van wie de mate van arbeidsongeschiktheid op of na 1 januari 2005 toeneemt, geldt aansluitend op de in lid 1 genoemde termijn zolang de arbeidsongeschiktheid voortduurt, conform de bepalingen van de pensioenregeling van het pensioenfonds UWV, voor het arbeidsongeschikte gedeelte of voor de toename hierin, een pensioenopbouw van 70% van het opbouwpercentage dat geldt voor de arbeidsgeschikte medewerker. 3. Voor de medewerker die vóór 1 januari 2005 geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geworden, geldt zolang deze mate van arbeidsongeschiktheid ononderbroken voortduurt, conform de bepalingen van de pensioenregeling van het pensioenfonds UWV, voor het arbeidsongeschikte deel een pensioenopbouw van 100% van het opbouwpercentage dat geldt voor de arbeidsgeschikte medewerker. 4. Het in lid 1 genoemde opbouwpercentage van 100% is van toepassing voor zover pensioen- en/of fiscale wetgeving zich hier niet tegen verzetten.
Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Indien werkgever en medewerker afspraken hebben gemaakt over het doorwerken na het bereiken van de aow-gerechtigde leeftijd, geldt in geval van arbeidsongeschiktheid niet de periode bedoeld in artikel 9:2 lid 1, maar geldt hiervoor een periode van maximaal 6 weken (tot 1 juli 2023 geldt hiervoor een periode van maximaal 13 weken).
Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. 13.1 Voor wie geldt de premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid? 13.2 Wat gebeurt er met de pensioenopbouw bij het ontstaan van volledige arbeidsongeschiktheid?
Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Als je arbeidsongeschikt bent in de zin van de WAO of de WIA gaat de opbouw van de pensioenaanspraken op dezelfde wijze en voorwaarden door als vóór jouw arbeidsongeschiktheid het geval was. Daarbij wordt de pensioengrond- slag, gemeten naar de situatie één jaar na de eerste verzuimdag, geacht niet meer te veranderen, met uitzondering van een aanpassing aan de CPI Alle bestedingen. De hoogte van de voortzetting van de pensioenopbouw zal nooit meer bedragen dan op grond van (fiscale) wet- en/of regelgeving is toegestaan. Het in lid 1 en 2 bepaalde geldt indien en zolang de arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of de WIA voortduurt, maar uiterlijk tot de pensioenricht- leeftijd. Als je op 31 december 2013 al arbeidsongeschikt was in de zin van de WAO of de WIA wordt je pensioenopbouw in beginsel voortgezet tot de in 2013 geldende pensioenrichtleeftijd van 62 jaar. De duur van de voortzetting na het bereiken van deze leeftijd is zoveel als mogelijk leeftijdsafhankelijk. Daartoe zijn met het pensioenfonds afspraken gemaakt over de aanwending van de resterende hoogte van de voor arbeidsongeschikte medewerkers getroffen premievoorziening. Als je gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent, gelden de hiervoor genoemde bepalingen niet voor het gedeelte van de arbeidsduur waarvoor je arbeids- geschikt bent.
Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. 16.6.1 Onder arbeidsongeschiktheid wordt in dit artikel verstaan: arbeidsongeschiktheid, op grond waarvan de werknemer tijdens het dienstverband of direct daarop aansluitend recht heeft verkregen op een uitkering krachtens de IVA, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer of een uitkering krachtens de WGA, berekend naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 65% of meer. 16.6.2 Bij arbeidsongeschiktheid van een werknemer zal de opbouw van de pensioenaanspraken voortgang vinden op dezelfde wijze en voorwaarden als vóór de intrede van de arbeidsongeschiktheid het geval was. Daarbij wordt de pensioengrondslag, gemeten naar de situatie één jaar na het tijdstip van intreden van de arbeidsongeschiktheid, geacht niet meer te veranderen (tenzij hiertoe nadere regels worden gesteld bij wet of amvb). De werkgever zal streven naar aanpassing aan de algemene loonontwikkeling in de Algemene Bank-CAO. De arbeidsongeschikte werknemer is gedurende de pensioenopbouw geen deelnemersbijdrage verschuldigd, behoudens voor de individuele pensioenopbouw als bedoeld in artikel 9 van dit protocol. 16.6.3 Het bepaalde in dit artikel geldt: a voor werknemers die in de pensioenregeling van de werkgever zijn opgenomen; b indien en zolang de arbeidsongeschiktheid in de zin van dit protocol voortduurt; c onder inachtneming van artikel 12 van de CAO.
Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. 4.1 (Gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemers waarvoor de WIA van toepassing is en die 35% of meer arbeidsongeschikt zijn. 1. Voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer die ten minste 35% arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA wordt de deelneming voortgezet op grond van artikel 1.7 lid 2, zolang de deelnemer aanspraak houdt op een WGA of IVA-uitkering doch uiterlijk tot de pensioendatum, naar de mate als bedoeld in lid 3. 2. De opbouw van de pensioenen wordt gedurende deze periode van voortzetting bepaald op basis van de pensioengrondslag die is vastgesteld met inachtneming van het gestelde in artikel 1.10 lid 3 en 1.11 lid 2. 3. De in lid 1 bedoelde deelneming wordt: a. voor arbeidsongeschikte deelnemer met een WGA-uitkering voortgezet naar de mate van ar- beidsongeschiktheid; b. voor arbeidsongeschikte deelnemer met een IVA-uitkering volledig voortgezet. 4. De gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer in de zin van de WIA die voor (een gedeelte van) zijn resterende verdiencapaciteit in dienst is gebleven van de werkgever wordt voor het gedeelte dat hij in dienst is gebleven aangemerkt als deelnemer. De pensioenopbouw vindt plaats overeenkomstig de bepalingen die gelden voor deelnemers en rekening houdend met een deeltijdpercentage dat bere- kend wordt aan de hand van het overeengekomen aantal uren per week waarin nog arbeid wordt verricht. 4.2 Gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WIA. 1. De deelnemer die tijdens de deelneming voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is geworden in de zin van de WIA en die voor (een gedeelte van) zijn resterende verdiencapaciteit in dienst blijft van de werkgever wordt voor het gedeelte dat hij in dienst blijft aangemerkt als deelnemer. De pensi- oenopbouw vindt plaats overeenkomstig de bepalingen die gelden voor deelnemers op basis van de pensioengrondslag die is vastgesteld met inachtneming van artikel 1.10 lid 3, laatste twee volzinnen en 1.11 lid 2 en een deeltijdpercentage dat berekend wordt aan de hand van het overeengekomen aantal uren per week waarin nog arbeid wordt verricht. 4.3 (Gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemers die aanspraak hebben op een uitkering op grond van de WAO 1. Voor de deelnemer die tijdens de deelneming aan een van de tot 1 januari 2006 geldende pensioen- regelingen (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is geworden in de zin van de WAO, wordt de deelneming voortgezet op grond van artikel 1.7 lid 2 zolang de deelnemer e...
Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. 4.1 (Gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemers waarvoor de WIA van toepassing is en die 35% of meer arbeidsongeschikt zijn. 1. Voor de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte deelnemer die ten minste 35% arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA wordt de deelneming voortgezet op grond van artikel 1.7 lid 2, zolang de deelnemer aanspraak houdt op een WGA of IVA-uitkering doch uiterlijk tot de pensioendatum, naar de mate als bedoeld in lid 3. 2. De opbouw van de pensioenen wordt gedurende deze periode van voortzetting bepaald op basis van de pensioengrondslag die is vastgesteld met inachtneming van het gestelde in artikel 1.11 lid 3 en 1.12 lid 2. 3. De in lid 1 bedoelde deelneming wordt: a. voor arbeidsongeschikte deelnemer met een WGA-uitkering voortgezet naar de mate van arbeidsongeschiktheid; b. voor arbeidsongeschikte deelnemer met een IVA-uitkering volledig voortgezet. 4. De gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer in de zin van de WIA die voor (een gedeelte van) zijn resterende verdiencapaciteit in dienst is gebleven van de werkgever wordt voor het gedeelte dat hij in dienst is gebleven aangemerkt als deelnemer.