Praktijkprobleem Voorbeeldclausules

Praktijkprobleem. 1.1.1 Algemene kenmerken van het Belgisch sociale zekerheidsbestel Het Belgisch sociaal zekerheidsbestel wordt gekenmerkt door haar pluralistische karakter. Zij is niet-staats maar toch publiekrechterlijk georganiseerd. Veelal wordt het jaar 1886 beschouwd als de startdatum van de sociale wetgeving in België. Ouder zijn de plaatselijke verenigingen van onderlinge bijstand waarmee de eerste grondslagen voor de sociale voorzorg en de welvaartsstaat werden gelegd. De naam ‘sociale zekerheid’ werd via de besluitwet van 28 december 1944 officieel vastgelegd, waar voorheen van sociale verzekering gesproken werd (Deleeck, 2001). Algemeen wordt het Belgische stelsel als een continentaal, Bismarckiaans sociaal zekerheidsstelsel beschouwd. Dit stelsel beschermt bijdrage-betalers tegen drie grote sociale risico’s: ziekte, werkloosheid en ouderdom. Het Bismarckiaans sociale verzekeringstelsel sluit nauw aan bij het arbeidscontract. Bijdragen en uitkeringen worden bepaald op basis van het bruto-inkomen uit arbeid. Zowel op werknemers als werkgevers worden sociale lasten geheven (Munro & Xxxxxxxx, 1999). Anders dan in het Angelsaksische sociale zekerheidsstelsel vormt het verzekeringsprincipe de basis voor het Belgische bestel. Sociale bijdragen, geheven op het inkomen, en uitkeringen vormen dus een nauwe band. Dit verzekeringsprincipe wordt echter in België gemilderd door het solidariteitsprincipe van de bijstand. Deze solidariteit maakt onze sociale verzekering tot een sociale zekerheid. Dit sociaal vangnet vormt echter een residueel systeem. Deze bijstand koppelt de proportionaliteitsband tussen bijdrage en uitkering los door in minimum– en maximumuitkeringen te voorzien (Deleeck, 2001). Voorts kent men een gelaagde opbouw in de Belgische sociale zekerheid. De structuur rust traditioneel op drie pijlers. De sociale zekerheid is wettelijk geregeld (eerste pijler). Deze eerste pijler vormt dan ook de kern. Daarenboven bestaat er een bovenwettelijke collectieve (tweede pijler) en individuele (derde pijler) uitbreiding op de eerste pijler. (Xxxxxxx, Xxxxxxx & Xxxxxxxx, 2006).
Praktijkprobleem. België is een land van zeer veel verenigingen. Binnen deze kleine, grote en zeer grote verenigingen zijn honderdduizenden leden, bestuurders, vrijwilligers en personeelsleden actief. Deze verenigingen zijn maatschappelijk en economisch zeer belangrijk. Zo vertegenwoordigen zij 5% van het Bruto Binnenlands Product en 9,6% van de werkgelegenheid.1 Overeenkomstig artikel 27 van de Belgische grondwet hebben de Belgen het recht zich te verenigen. In de ruime betekenis van het woord kan een vereniging dus worden omschreven als een vrijwillige groepering van mensen en middelen ter verwezenlijking van een gemeenschappelijk doel. In deze betekenis kan men dus spreken van zowel een handelsvennootschap als een vzw of feitelijke vereniging.2 De Koning Xxxxxxxxxxxxxxxxxx verstaat onder verenigingen alle instellingen zonder winstoogmerk (IZW’s).3 Met verenigingen in België worden dus de verenigingen zonder winstoogmerk (VZW), de Stichtingen van openbaar nut en de feitelijke verenigingen (FV) bedoeld. Een vereniging zonder winstoogmerk is een groep natuurlijke personen of rechtspersonen die een belangloos doel nastreven. Of zoals staat beschreven in artikel 1 van de wet van 27 juni 1921: ‘ De vereniging zonder winstoogmerk is die, welke niet nijverheid- of 1 KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Het verenigingleven in België, een kwantitatieve en kwalitatieve analyse, 2005 2 XXXXX, X., XX XXXXXXXX, X., XXXXXXXXXXX, D., VZW en stichting, Brugge, Die keure 2005, p.199 3 KONING BOUDEWIJNSTICHTING, Het verenigingleven in België, een kwantitatieve en kwalitatieve analyse, 2005 handelszaken drijft en welke niet tracht een stoffelijk voordeel aan haar leden te verschaffen.’ Een vennootschap streeft in tegenstelling van de vzw wel winst na. De feitelijke vereniging, dus vereniging zonder rechtspersoonlijkheid, is een onbenoemd contract waarbij de contractanten overeenkomen om zonder winstoogmerk samen te werken met het oog op de realisatie van een gemeenschappelijk doel.4 De vzw verschilt van de feitelijke vereniging op het gebied van rechtspersoonlijkheid. De leden van een feitelijke vereniging kunnen persoonlijk aansprakelijk gesteld worden. De vzw beschikt over een rechtspersoonlijkheid die losstaat van haar leden. Tot 2 mei 2002 werden de vzw’s gehouden aan de wet van 27 juni 1921, waarbij aan verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid werd verleend. De wet van 1921 is een groot succes geweest. Tot op heden werden er tal van vzw’s...
Praktijkprobleem. België is van alle markten thuis. Ons land drijft handel met bijna iedere staat in de wereld. Bijna de helft van de totale export gaat naar onze drie belangrijkste handelspartners: Duitsland, Nederland en Frankrijk. Duitsland blijkt voor België het belangrijkste exportland met een exportcijfer van 19,75 % voor 2006. Vlaanderen staat al een tijdje aan de internationale top. De toenemende mondialisering van de economie zorgt voor kansen die nu nog niet volledig benut worden. (xxx.xxxx.xx) Het aantal Belgische ondernemers dat zaken doet met Duitsland blijft nog steeds groeien. Daarnaast overwegen steeds meer zaakvoerders om een bedrijf in Duitsland op te richten. Voor België is Duitsland het belangrijkste exportland. Aantrekkelijk aan de Duitse markt is het volume, de goede perspectieven van het afzetgebied en de nog steeds goede koopkrachtontwikkeling van de bevolking.(xxx.xxxxxxxxxxxx.xx) Ondanks de ogenschijnlijke sterke overeenkomsten met België is het echter zeer belangrijk een goed inzicht te krijgen in de bijzondere kenmerken van de Duitse manier van zaken-doen. Immers, elke cultuur heeft zijn eigen kenmerken die zich uiten in allerlei gedragingen en taalgebruik. De kern van het probleem situeert zich in het begrijpen van de Duitse zakenpartner. We dienen dus de Duitse omgangsvormen, tradities en gewoonten onder de loep te nemen en deze dan te vergelijken met de Belgische, i.c. de Vlaamse. Met kennis van deze cultuurverschillen kan de Vlaamse ondernemer tijdens onderhandelingen met zijn Duitse zakenpartners anticiperen op eventuele problemen. Kortom: wat moet men doen om succesvol te onderhandelen met Duitse zakenpartners, en wat moet men absoluut vermijden en hoe? Om een goed inzicht te krijgen in het probleem is het misschien noodzakelijk zich te beperken tot onderzoek in een bepaalde regio, in plaats van zich te richten op de gehele Duitse markt. Duitsland bestaat immers uit zestien zeer van elkaar verschillende deelstaten. Tussen deze deelstaten bestaan er grote economische – en mentaliteitsverschillen. Het zou dus kunnen dat er ook belangrijke cultuurverschillen zijn tussen de deelstaten. (xxx.xxxxxxxxxxxx.xx )
Praktijkprobleem. “Van 1917 tot 1987 vormden de steenkoolmijnen de ruggengraat van de Limburgse economie” (Xxx Xxxxxxxxxxx, 1998:7). De goedkope import van kolen en de substitutie door olie deed de vraag naar Limburgse steenkool dalen. De Limburgse steenkoolproductie werd verlieslatend en noodgedwongen sloten de Limburgse steenkoolmijnen. Dankzij voldoende overheidsinitiatieven, zoals onder andere het ‘Toekomstcontract voor Limburg’ (1987), ‘Actieplan voor Limburg’ (Limburgplan, 1997) en de vele overheidssteun werd er getracht om via reconversie het getroffen Limburg economisch terug welvarend te maken. Hiervoor dienden industriële ondernemingen aangetrokken te worden in de provincie. Op die manier kon een grote groep van werkloze mijnwerkers terug aan de slag gaan. In 2005 werd een overeenkomst tussen de Vlaamse regering en de provincie Limburg, ‘Limburgcontract 2006-2009’, afgesloten. Het is een concreet actieplan waarmee de Vlaamse regering een nieuwe socio-economische dynamiek in Limburg mee wil ondersteunen en de bestaande socio-economische achterstanden in de provincie tracht weg te werken. Het plan tracht het investeringsklimaat in de provincie te verbeteren en focust zich op de speerpuntsectoren logistiek & mobiliteit, groen & milieu, toerisme en de fruitsector. Het groene Limburg is vandaag de meest industriële provincie van Vlaanderen (VKW, 2007). Dit zorgt enerzijds voor veel werkgelegenheid voor zowel laag- als hooggeschoolden, maar anderzijds is de provincie door haar grote industriële afhankelijkheid ook een stuk conjunctuurgevoeliger dan andere regio’s. De dienstensector is in Limburg nog lang niet voldoende ontwikkeld. Volgens gouverneur Xxxxxxxx (2007) zal Limburg het niet gemakkelijk hebben om op het niveau van andere omliggende regio’s te komen. Verder is er nog de toenemende globalisering, welke ook zijn stempel drukt op de Limburgse economie. Ze zorgt ervoor dat de industriële ondernemingen in Limburg niet enkel over een groter klantenpotentieel beschikken, maar ook dat ze in aanraking komen met nieuwe concurrenten in BRICK-groeimarkten en Oost-Europa. Deze groei-economieën vormen met hun lagere loonkost dan ook een bedreiging voor de industrie in regio’s zoals de provincie Limburg. Volgens gourverneur Xxxxxxxx (2007) zal het belang van de industriële productie in Limburg afnemen. Limburg dient zich meer en meer te gaan concentreren op de zogenaamde ‘speerpuntsectoren’, waarbij Limburg, dankzij haar centrale ligging in Europa, geprofileerd dient te word...

Related to Praktijkprobleem

  • Risicowijziging Verzekeringnemer is verplicht zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen de hierna genoemde termijnen, verzekeraar in kennis te stellen van wijzigingen, zoals hierna is aangegeven, tenzij verzekeringnemer aannemelijk maakt dat hij van het optreden van die wijziging niet op de hoogte was en dat redelijkerwijs ook niet kon zijn.

  • Deelbaarheid 11.1. Indien één of meer bepalingen van deze Overeenkomst niet rechtsgeldig blijkt en/of blijken te zijn zal de Overeenkomst voor het overige van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen die niet geldend zijn overleggen, teneinde een vervangende regeling te treffen die wel rechtsgeldig is en zoveel mogelijk aansluit bij de strekking van de te vervangen regeling.

  • Erfdienstbaarheden Het goed wordt verkocht met alle actieve en passieve, zichtbare en onzichtbare erfdienstbaarheden waarmee het bezwaard of bevoordeeld kan zijn. De verkoper is ertoe gehouden de hem bekende conventionele erfdienstbaarheden te vermelden, behalve deze die zichtbaar zijn. De koper heeft geen verhaal voor andere erfdienstbaarheden, die hij zal moeten dulden, zelfs als hij ze niet kende. De verkoper verklaart geen erfdienstbaarheden te hebben gevestigd lastens het verkochte goed en geen kennis te hebben van zichtbare erfdienstbaarheden.

  • Kostbaarheden U bent alleen verzekerd voor diefstal van kostbaarheden uit een vervoermiddel als:

  • Beschikbaarstelling 37.1 Leverancier zal de programmatuur binnen een redelijke termijn na het aangaan van de overeenkomst aan klant ter beschikking stellen. 37.2 Onverwijld nadat de overeenkomst is geëindigd, zal klant alle in zijn bezit zijnde exemplaren van de programmatuur aan leverancier retourneren. Indien is overeengekomen dat klant bij het einde van de overeenkomst de desbetreffende exemplaren zal vernietigen, zal klant van zodanige vernietiging leverancier onverwijld schriftelijk melding maken. Leverancier is bij of na het einde van de overeenkomst niet verplicht bijstand te verlenen met het oog op een door klant gewenste dataconversie.

  • Duurzame inzetbaarheid 1. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in een ploegendienst. Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. 2. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot het werken in de nacht (meer dan 1 uur tussen 00.00 en 06.00 uur). Werkgever en werknemer zullen in onderling overleg bepalen of hieraan uitvoering kan worden gegeven. De werknemer dient aan het begin van elk kalenderjaar aan te geven indien hij gebruik wenst te maken van deze uitzonderingsregeling. Bestaande afspraken gemaakt met werknemers die voorheen onder de CAO Goederenvervoer Nederland vielen, worden gerespecteerd. 3. Teneinde bij te dragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers en die werknemers meer inzicht te geven daarin zal het Sectorinstituut Transport en Logistiek het gebruik van employability- en loopbaanscans en een vitaliteitsprogramma nader promoten. Werknemers kunnen 1x per 3 jaar gebruik maken van deze instrumenten.

  • Leefbaarheid NPRZ Woonbron levert in het kader van NPRZ een bijdrage aan het woon- en leefmilieu in de wijk Carnisse. Vanuit de positie van ‘betrokken buurman, want Xxxxxxxx bezit in Carnisse slechts een klein aantal huurwoningen. In 2024/2025 komt dit onder meer tot uitdrukking in: • Woonbron en gemeente werken samen in de aanpak rondom goed Verhuurderschap. De gemeente zet de Verhuurdervergunning woonruimte als pilot in. Xxxxxxxx draagt bij aan informatievoorziening over de handhaving, signalering en de afspraken rondom opvang van slachtoffers van schrijnende huisvestingssituaties. • Woonbron heeft in de Eilandenbuurt circa 85 woningen aangekocht. Gemeente en Woonbron hebben afgesproken een eerste fase aanpak te richtten op verduurzaming hiervan. Een 2e fase, gericht op woningdifferentiatie, blijven we verkennen, o.a. vanuit mogelijkheden van het volkshuisvestingsfonds. • Het project Urkersingel (sloop/nieuwbouw) waaraan Woonbron deelneemt is vergevorderd. Xxxxxxxx heeft hier conform de SOK-afspraken de optie tot het uitnemen van 44 middenhuurwoningen. • Aanpalend aan de gemeentelijke aanpak in de Fazantstraat zet Woonbron in op een aanpak van portieken met Woonbronbezit via de VvE’s. • Woonbron verkent of zij de nieuwbouwontwikkeling in de Texelsestraat op zich kan nemen. • Woonbron verkent met de betreffende ontwikkelaar een deel sociale nieuwbouw op de Parnassialocatie Hart van Zuid. De gemeente zal zich hiervoor actief en ondersteunend opstellen. • De huurders van sociale huurwoningen denken proactief mee aan uitdagingen van de wijk en oplossingen daarvoor in een klankbordgroep samen met de projectleider sociaal van Woonbron. • Woonbron heeft de afgelopen jaren al 27 mln euro gealloceerd in Carnisse in grotendeels activiteiten die te maken hebben met de particuliere voorraad. Woonbron zal naar voren toe niet meer geld voor de particuliere voorraad reserveren.

  • Werktijden De gemiddelde arbeidstijd bedraagt .. uur per week (inclusief de zes uren waarop de leerling onderwijs volgt). De werknemer is werkzaam volgens dienstrooster, dat door werkgever ten minste twee weken van tevoren wordt vastgesteld. De werknemer dient tijdens de schoolvakanties arbeid te verrichten. (indien van toepassing)

  • Bedenktijd De Verkrijger verklaart dat op de datum van ondertekening door hem van deze overeenkomst, deze ook daadwerkelijk aan hem ter hand is gesteld, inclusief de daarbij behorende Algemene Voorwaarden, Algemene Toelichting en de toepasselijke Woningborg garantie- en waarborgregeling nieuwbouw. Gedurende één (1) kalenderweek na de terhandstelling van de door beide partijen ondertekende overeenkomst aan de Verkrijger, heeft de Verkrijger het recht de aannemingsovereenkomst te ontbinden (bedenktijd). Als de datum van ontbinding geldt de datum waarop de Verkrijger de ontbindingsverklaring heeft uitgebracht.

  • Tegenstrijdigheid en wijziging Verwerkersovereenkomst 1. In het geval van tegenstrijdigheid tussen de bepalingen uit deze Verwerkersovereenkomst en de bepalingen van de Product- en Dienstenovereenkomst, dan zullen de bepalingen van deze Verwerkersovereenkomst leidend zijn. 2. Indien Partijen van de artikelen in de Model Verwerkersovereenkomst door omstandigheden moeten afwijken, of deze willen aanvullen, dan zullen deze wijzigingen en/of aanvullingen door Partijen worden beschreven en gemotiveerd in een overzicht dat als Bijlage 3 aan deze Verwerkersovereenkomst zal worden gehecht. Het bepaalde in dit lid geldt niet voor aanvullingen en/of wijzigingen van de Bijlagen 1 en 2. 3. Bij belangrijke wijzigingen in het product en/of de (aanvullende) diensten die van invloed zijn op de Verwerking van de Persoonsgegevens wordt, alvorens de Onderwijsinstelling de keuze hiertoe aanvaardt, de Onderwijsinstelling in begrijpelijke taal geïnformeerd over de consequenties van deze wijzigingen. Onder belangrijke wijzigingen wordt in ieder geval verstaan: de toevoeging of wijziging van een functionaliteit die leidt tot een uitbreiding ten aanzien van de te Verwerken Persoonsgegevens en de doeleinden waaronder de Persoonsgegevens worden Verwerkt. De wijzigingen zullen in Bijlage 1 worden opgenomen. 4. Wijzigingen in de artikelen van de Verwerkersovereenkomst kunnen uitsluitend in gezamenlijkheid worden overeengekomen. 5. In het geval enige bepaling van deze Verwerkersovereenkomst nietig, vernietigbaar of anderszins niet afdwingbaar is of wordt, blijven de overige bepalingen van deze Verwerkersovereenkomst volledig van kracht. Partijen zullen in dat geval met elkaar in overleg treden om de nietige, vernietigbare of anderszins niet afdwingbare bepaling te vervangen door een uitvoerbare alternatieve bepaling. Daarbij zullen partijen zoveel mogelijk rekening houden met het doel en de strekking van de nietige, vernietigde of anderszins niet afdwingbare bepaling.