Samenstelling van het bestuur Voorbeeldclausules

Samenstelling van het bestuur. 1. Het Bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden. 2. De bestuursleden worden benoemd als volgt: a. drie leden door de Vereniging van Waterbouwers in Bagger-, Kust- en Oeverwerken (VBKO) te Gouda ; b. twee leden door FNV Bouw te Woerden; c. één lid door de Hout- en Bouwbond CNV te Odijk. 3. Ieder van de organisaties is bevoegd om, na goedkeuring door het bestuur, voor ieder door haar aan te wijzen bestuurslid maximaal één andere organisatie aan te wijzen, die in haar plaats het in het vorige lid bedoelde aanwijzingsrecht zal uitoe- fenen. 4. De in lid 2 genoemde organisaties benoemen een gelijk aantal plaatsvervangende leden, die in een door de betrokken organisatie te bepalen volgorde zitting zullen nemen in het bestuur bij ontstentenis van één of meer der zittende bestuursleden. 5. De betrokken organisaties zijn te allen tijde bevoegd de aanwijzing van een bestuurslid of plaatsvervangend bestuurslid te herroepen. 6. In geval van een vacature onder bestuursleden of plaatsvervangende bestuursleden wordt binnen twee maanden na het ontstaan van de vacature daarin voorzien door de organisatie, die het betrokken bestuurslid of het betrokken plaatsvervangende bestuurslid heeft aangewezen. 7. Het Bestuur kiest uit zijn midden twee voorzitters: één van werkgeverszijde en één van werknemerszijde. Bij ontstentenis van een hunner wordt, voor zover nodig door het bestuur in de vervanging voorzien. om beurten treden de voorzitters gedu- rende een kalenderjaar als voorzitter en tweede voorzitter op, waarbij de tweede voorzitter tijdens een vergadering van het Bestuur zonodig de voorzitter vervangt.
Samenstelling van het bestuur. 1. Het Pensioenfonds heeft een paritair Bestuur. Het Bestuur bestaat uit zeven personen, waar- van drie leden de Werkgever en vier leden de Werknemers vertegenwoordigen. De stem- verhouding binnen het Bestuur is vastgelegd in artikel 8 lid 4. 2. Het Bestuur heeft zitting voor de duur van de Transitieperiode. 3. De vertegenwoordigers van de Werkgever in het Bestuur worden voorgedragen door de Werkgever. Van de vier leden van de vertegen- woordigers van de Werknemers in het Bestuur worden er twee door de GOR voorgedragen, één door De Unie en één door FNV Bondgenoten. De bestuursleden worden door het Bestuur benoemd, nadat DNB heeft ingestemd met de voorgenomen benoeming. 4. Het Bestuur benoemt uit zijn midden een voor- zitter en een vice-voorzitter en kan daarnaast uit zijn midden een secretaris benoemen.‌‌ 5. De leden van het Bestuur kunnen geen lid zijn van het Verantwoordingsorgaan of de Visitatiecommissie. 6. Het Bestuur draagt er zorg voor dat het Bestuur voldoet aan de eisen van betrouwbaarheid en ge- schiktheid conform de eisen van de Pensioenwet. 7. Het Bestuur stelt een reglement op waarin in ieder geval de wijze van benoeming, de voor- dracht van bestuursleden en de regeling bij tussentijdse vacatures geregeld is.
Samenstelling van het bestuur. 1. Door de algemene ledenvergadering wordt uit de gewone leden een bestuur gekozen, bestaande uit tenminste drie personen. Het bestuur bestaat in ieder geval uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Alleen de voorzitter wordt in zijn voormelde hoedanigheid als zodanig gekozen. Indien het aantal bestuursleden is gedaald beneden de drie personen, blijft het bestuur bevoegd zolang het uit tenminste twee personen bestaat. 2. Bij tussentijds aftreden of overlijden van een lid van het bestuur wijst het bestuur uit zijn midden voorlopig een ander bestuurslid aan, dat de betreffende functie waarneemt, totdat in de opengevallen plaats definitief wordt voorzien op de eerstvolgende algemene - ledenvergadering. 3. Bestuursleden worden gekozen voor maximaal drie jaar, na afloop waarvan ze voor een periode van nog drie jaar kunnen worden herkozen. Aftredende bestuursleden zijn na een onafgebroken zittingsperiode van zes jaar (behoudens dispensatie door de algemene ledenvergadering) niet terstond herkiesbaar, maar kunnen na verloop van twee jaar opnieuw worden gekozen. 4. Het bestuur maakt een rooster van aftreden op, waarop wordt vermeld ter gelegenheid van welke jaarlijkse algemene ledenvergadering, als bedoeld in artikel 11 lid 4, de bestuursleden aan de beurt van aftreden zijn. 5. Ten aanzien van elke vacature stelt het bestuur een kandidaat, wiens naam in de oproeping tot de vergadering ter kennis van de leden wordt gebracht. 6. De stemgerechtigde leden hebben het recht een tegenkandidaat te stellen, mits zij van hun wens daartoe uiterlijk vijf dagen voor de dag waarop de algemene ledenvergadering wordt gehouden, bij aangetekend schrijven ondertekend door tenminste tien stemgerechtigde leden, aan het bestuur kennis hebben gegeven. 7. Alleen zij die, als hiervoor aangegeven, als kandidaat of tegenkandidaat zijn gesteld, kunnen als bestuurslid worden gekozen. 8. De regeling der werkzaamheden en de verdeling der functies binnen het bestuur, de wijze waarop jaarlijks door het bestuur verslag zal worden uitgebracht en rekening en verantwoording zal worden gedaan door de penningmeester, wordt bij huishoudelijk reglement geregeld, voor zover niet in deze statuten is vastgelegd. 9. Een bestuurslid kan, ook al is het voor een bepaalde tijd gekozen, te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.
Samenstelling van het bestuur. Het bestuur bestaat uit ten minste drie leden (Praeses, Vice-Onderwijs en Quaestor). Hierbij streeft de algemene vergadering naar een groter bestuur met een tweede Quaestor en nog andere vices (vice-praeses, vice-BR, Ab-Actis …). De algemene vergadering streeft ook naar een verdeling binnen het bestuur, waarbij er een strikte meerderheid (>50%) aan bestuursleden gedurende het volledige jaar werkingsjaar een student psychologie of een student educatieve master gedragswetenschappen zijn aan de KU Leuven.
Samenstelling van het bestuur. 1. Iedere deelnemer wijst één lid aan. 2. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met een dienstverband als personeelslid van de bedrijfsvoeringsorganisatie. 3. De aanwijzing van de leden van het bestuur geschiedt voor dezelfde periode als de raden worden benoemd. De deelnemers wijzen ook een plaatsvervangend lid aan.
Samenstelling van het bestuur. De drie colleges wijzen allen uit hun midden één bestuurder aan, die zitting neemt in het bestuur van BWB. De colleges bepalen zelf welke bestuurder zitting neemt in het bestuur. Daarbij wordt er, voor zover mogelijk, rekening mee gehouden dat in het organisatieplan BWB, duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende rollen die de bestuurders van de drie gemeenten hebben. Enerzijds is het college eigenaar van BWB en anderzijds is het college opdrachtgever van BWB. In het plan staat de voorkeur om deze rollen niet in één persoon te verenigen. Bij voorkeur krijgt het lid van het college dat de taak “bedrijfsvoering” in zijn portefeuille heeft, de rol van opdrachtgever. Om die reden heeft het de voorkeur dat een ander lid van het college de eigenaarsrol krijgt en zitting neemt in het bestuur. Er kunnen echter redenen zijn voor het college om een andere keuze te maken.
Samenstelling van het bestuur. 1. Het bestuur van het fonds bestaat uit zes leden, waarvan worden aangewezen: 2. De betrokken organisaties zijn te allen tijde bevoegd de aanwijzing van een bestuurs- lid te herroepen. 3. In geval van een vacature onder de bestuursleden wordt binnen twee maanden na het ontstaan van de vacature daarin voorzien door de organisatie, die het betrokken bestuurslid heeft aangewezen. 4. Het bestuur kiest uit zijn midden twee voorzitters: één van werkgeverszijde en
Samenstelling van het bestuur. 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden, waarvan worden aangewezen: – drie leden door het Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten; – één lid door FNV Bondgenoten; – één lid door de CNV BedrijvenBond; – één lid door De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening. 2. De genoemde organisaties benoemen voor elk bestuurslid een plaats- vervanger, die zitting zal nemen in het bestuur bij ontstentenis van het zittend bestuurslid. 3. De leden en plaatsvervangende leden worden voor twee jaren aan- gewezen; zij zijn terstond herbenoembaar. 4. De in lid 1 genoemde organisaties hebben te allen tijde het recht de door haar aangewezen bestuursleden en plaatsvervangende bestuurs- leden te vervangen door anderen. 5. Het bestuurslidmaatschap eindigt door: a. bedanken; b. vervanging overeenkomstig het bepaalde in lid 4 van dit artikel.
Samenstelling van het bestuur. Het bestuur van het fonds bestaat uit zes leden, waarvan worden aangewezen: • drie leden door de Vereniging van Waterbouwers, gevestigd te Den Haag; • twee leden door FNV Waterbouw, gevestigd te Rotterdam; • één lid door de CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht.’ Artikel 11, eerste en tweede lid komen te luiden:

Related to Samenstelling van het bestuur

  • Vaststelling van de schade De door een gedekte gebeurtenis veroorzaakte schade en kosten worden vastgesteld in onderling overleg tussen de verzekeringnemer en de verzekeraar dan wel door een door de verzekeraar benoemde expert, tenzij wordt overeengekomen dat de vaststelling van de schade door twee experts geschiedt, in welk geval zowel de verzekeraar als verzekerde ieder een expert benoemen. In dit laatste geval benoemen de 2 experts samen voor aanvang van hun werkzaamheden een derde expert, die bij gebrek aan overeenstemming binnen de grenzen van de door hen berekende schadebedragen de bindende vaststelling zal verrichten.

  • Behandeling van geschillen 1. Geschillen, als bedoeld in artikel 54 van de CAO, worden door de meest gerede partij per e-mail aan het secretariaat van de commissie aanhangig gemaakt. 2. Het verzoek om een geschil in behandeling te nemen dient te zijn voorzien van een behoorlijke toelichting waarin is vermeld: - de naam, functie, (e-mail)adres van de verzoekende partij en de wederpartij; - de feiten en omstandigheden die tot het geschil aanleiding hebben gegeven; - de conclusies die daaruit naar de mening van de klager getrokken moeten worden; en - het advies dat op grond daarvan van de commissie wordt gevraagd. 3. Het secretariaat stelt terstond de wederpartij op de hoogte van het indienen van het verzoek, door toezending van de e-mail van de verzoekende partij. 4. De wederpartij is bevoegd binnen 14 dagen na verzending door het secretariaat van de in het voorgaande lid bedoelde e-mail, per e-mail van zijn of haar zienswijze kennis te geven, daarbij aangevende de gronden waarop het gevraagde advies wordt betwist. 5. Het secretariaat zendt terstond een afschrift van het in het voorgaande lid bedoelde verweerschrift aan de verzoekende partij. 6. Partijen in het geschil zijn bevoegd na de wisseling van de in het voorgaande lid bedoelde stukken nogmaals met inachtneming van de termijn van 14 dagen hun zienswijze aan het secretariaat kenbaar te maken, waarna de schriftelijke uiteenzetting van het wederzijdse standpunt wordt gesloten. 7. Elk van de geschil hebbende partijen heeft de mogelijkheid binnen 14 dagen na de beëindiging van de uitwisseling van de schriftelijke stukken aan de commissie mede te delen, dat hij of zij prijs stelt op een nadere mondelinge toelichting van het ingenomen standpunt. In dat geval stelt de commissie plaats, datum en uur voor de mondelinge behandeling vast. Het secretariaat geeft daarvan kennis aan beide partijen alsmede aan de leden van de commissie. 8. Elk van de partijen in het geschil is bevoegd een of meer getuigen en/of deskundigen bij de in lid 7 genoemde mondelinge behandeling van het geschil mee te brengen opdat deze(n) door de commissie worden gehoord. De naam, woonplaats en functie van de mee te brengen getuigen of deskundigen dienen tenminste 7 dagen tevoren aan het secretariaat te worden bericht. 9. De commissie is bevoegd, alvorens een advies te geven, nadere inlichtingen in te winnen van zowel partijen als derden. Zij is bevoegd partijen, getuigen en deskundigen ter nadere toelichting op te roepen om in haar vergadering te verschijnen. Een dergelijke oproep dient te geschieden met inachtneming van een termijn van een week. 10. Uit de weigering van partijen om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter vergadering te verschijnen zal de commissie de conclusies trekken welke haar geraden voorkomen. 11. Een lid van de commissie dat rechtstreeks bij het geschil is betrokken neemt niet aan de behandeling van het geschil deel. 12. Bij staking van stemmen wordt de zaak verdaagd tot de volgende vergadering. Indien ook bij de dan te houden nadere beraadslaging geen besluit kan worden genomen, onthoudt de commissie zich van advies en hebben partijen bij het geschil de bevoegdheid het geschil aan de burgerlijke rechter ter beslissing voor te leggen. 13. De commissie is bevoegd afwijkingen toe te staan van de in de bovengenoemde termijnen.

  • Beslechting van geschillen 1. Voor de beslechting van de in deze paragraaf bedoelde geschillen doen partijen uitdrukkelijk afstand van hun recht de tussenkomst van de gewone rechter in te roepen. 2. Alle geschillen, welke ook – daaronder begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanleiding van de overeenkomst of van overeenkomsten, die daarvan een uitvloeisel mochten zijn, tussen opdrachtgever en aannemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage overeenkomstig het arbitragereglement van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zoals dit drie maanden voor de dag van aanbesteding luidt. 3. De aannemer, die een geschil betreffende de eindafrekening aan de in het tweede lid genoemde Raad ter beslechting voorlegt, nadat de opdrachtgever zijn definitieve beslissing omtrent de eindafrekening schriftelijk ter kennis van de aannemer heeft gebracht, is niet ontvankelijk in hetgeen hij meer of xxxxxx xxxxxxx dan die eindafrekening inhoudt, indien hij het geschil aanhangig maakt later dan zes maanden nadat de opdrachtgever bij aangetekende brief de aandacht van de aannemer op deze termijn heeft gevestigd, tenzij de vordering voortvloeit uit een omstandigheid, welke eerst na het verloop van die termijn is gebleken. 4. Indien bij een in kracht van gewijsde gegaan rechterlijk vonnis een uitspraak van het scheidsgerecht geheel of gedeeltelijk nietig wordt verklaard, heeft ieder der partijen het recht het geschil, voor zover het dientengevolge onbeslist is gebleven, opnieuw overeenkomstig deze paragraaf te doen beslechten. De vordering is niet ontvankelijk, indien zij bij de in het tweede lid genoemde Raad wordt aanhangig gemaakt later dan drie maanden na het in kracht van gewijsde gaan van de rechterlijke uitspraak. Degene die als scheidsman of secretaris aan de nietig verklaarde beslissing heeft medegewerkt, zal aan de nieuwe behandeling niet mogen medewerken. 5. Indien beide partijen in onderling overleg hieraan de voorkeur geven, worden de in het tweede lid bedoelde regelen vervangen door die, gegeven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor Metaalnijverheid en -handel, met dien verstande dat in aanvulling dezer regelen de bepaling geldt, dat scheidslieden niet bevoegd zijn het tussen partijen overeengekomene te wijzigen.

  • Geschillenregeling en de wettelijke klachtenregeling voor Kinderopvang 1. Geschillen tussen Ouder en Ondernemer over de totstandkoming of de uitvoering van de Overeenkomst kunnen zowel door de Ouder als door de Ondernemer aanhangig worden gemaakt bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen, Bordewijklaan 46, Xxxxxxx 00 000, 0000 XX Xxx Xxxx, (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx). 2. Een geschil wordt door de Geschillencommissie slechts in behandeling genomen, indien de Ouder zijn klacht eerst bij de Ondernemer heeft ingediend. 3. Leidt de klacht niet tot een oplossing dan moet het geschil binnen 12 maanden na de datum waarop de Ouder de klacht bij de Ondernemer indiende, schriftelijk of in een andere door de Geschillencommissie te bepalen vorm bij deze commissie aanhangig worden gemaakt. 4. Wanneer de Ouder een geschil aanhangig maakt bij de Geschillencommissie, is de Ondernemer aan deze keuze gebonden. Indien de Ondernemer een geschil aanhangig wil maken bij de Geschillencommissie, moet hij de Ouder Schriftelijk vragen zich binnen vijf weken uit te spreken of hij daarmee akkoord gaat. De Ondernemer dient daarbij aan te kondigen dat hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken. 5. De Geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement. Het reglement van de Geschillencommissie is beschikbaar via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en wordt desgevraagd toegezonden. Voor de behandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden bij wege van bindend advies. 6. Uitsluitend de rechter dan wel de hierboven genoemde Geschillencommissie is bevoegd van geschillen kennis te nemen.

  • Afhandeling verzoeken van betrokkenen 8.1. In het geval dat een betrokkene een verzoek tot uitoefening van zijn/haar wettelijke rechten (artikel 15-22 AVG) richt aan Verwerker, zal Verwerker het verzoek doorsturen aan Verwerkingsverantwoordelijke, en zal Verwerkingsverantwoordelijke het verzoek verder afhandelen. Verwerker mag de betrokkene daarvan op de hoogte stellen.

  • Beëindiging van het dienstverband 1. Op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen 3.21 van deze cao onverminderd van toepassing. 2. Bij beëindiging of wijziging van de subsidie verstrekt op basis van de brede impuls combinatiefuncties, c.q. de subsidievoorwaarden, als gevolg waarvan de betrekking komt te vervallen, eindigt de arbeidsovereenkomst van de combinatiefunctionaris van rechtswege.

  • Omvang van het werk 9.1. Opdrachtgever moet ervoor zorgen dat alle vergunningen, ontheffingen en andere beschikkingen die noodzakelijk zijn om het werk uit te voeren tijdig zijn verkregen. Opdrachtgever is verplicht op eerste verzoek van opdrachtnemer een afschrift van de hiervoor genoemde bescheiden aan hem toe te zenden. 9.2. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, omvat het werk niet: a. grond-, hei-, hak-, breek-, funderings-, metsel-, timmer-, stukadoors-, schilder-, behangers-, herstelwerk of ander bouwkundig werk; b. het realiseren van aansluitingen van gas, water, elektriciteit, internet of andere infrastructurele voorzieningen; c. maatregelen ter voorkoming of beperking van schade aan of diefstal of verlies van op of bij de werkplek aanwezige zaken; d. afvoer van materialen, bouwstoffen of afval; e. verticaal en horizontaal transport;

  • Betaling van de uitkering 1. In geval van overlijden (rubriek A) Bij overlijden van een verzekerde binnen 3 jaar na een ongeval, keert de verzekeraar het voor hem verzekerde bedrag uit. Heeft de verzekeraar xxxxxxx van hetzelfde ongeval reeds uitkering verleend wegens blijvende invaliditeit, dan wordt laatstgenoemde uitkering in mindering gebracht op de uitkering bij overlijden. Is de reeds verleende uitkering wegens blijvende invaliditeit echter hoger dan de uitkering bij overlijden, dan zal de verzekeraar het verschil niet terugvorderen. De schade-uitkering wordt in geval van overlijden overgemaakt op rekening van verzekerde of diens executeur testamentair. 2. In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B) De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar medisch oordeel sprake is van een onveranderlijke toestand, doch uiterlijk binnen 3 jaar na melding van het ongeval. Na deze periode zal de mate van blijvende invaliditeit worden bepaald op basis van de dan bestaande invaliditeit, waarbij uitdrukkelijk wordt bepaald, dat nadien optredende wijzigingen géén aanleiding kunnen vormen om aanspraken te doen op aanvullende uitkeringen. De schade-uitkering wordt in geval van blijvende invaliditeit overgemaakt op rekening van verzekerde.

  • Wijziging van het risico 7.1 De premie en voorwaarden gelden voor de activiteiten van verzekerde(n) binnen de in de polis omschreven hoedanigheid. 7.2 Indien deze activiteiten in belangrijke mate worden gewijzigd zijn verzekeraars bevoegd een verandering van premie en/of voorwaarden aan de orde te stellen. 7.3 Verzekeringnemer dient verzekeraars binnen een redelijke termijn over de wijziging te informeren; de dekking blijft echter onverminderd van kracht. 7.4 Indien deze wijziging een zodanige verzwaring van het risico met zich meebrengt dat verzekeraars niet dan wel tegen gewijzigde premie en/of voorwaarden deze verzekering wensen voort te zetten, zullen verzekeraars zulks binnen dertig (30) dagen na ontvangst van de in artikel 7.3 bedoelde kennisgeving aan verzekeringnemer meedelen, met dien verstande dat: 7.4.1 Indien de premie en/of voorwaarden worden gewijzigd verzekeringnemer gedurende dertig (30) dagen na kennisgeving daarvan het recht heeft deze wijziging te weigeren. De dekking voor de nieuwe activiteiten vervalt dan met ingang van de dag dat verzekeraars de kennisgeving van die weigering hebben ontvangen. 7.4.2 Indien verzekeraars aan verzekeringnemer meedelen de nieuwe activiteiten niet onder de verzekering te willen dekken, heeft verzekeringnemer gedurende dertig (30) dagen na kennisgeving daarvan het recht de verzekering te beëindigen. De verzekering vervalt dan met ingang van de dag dat verzekeraars de kennisgeving daarvan hebben ontvangen. 7.5 Indien verzuimd is aan verzekeraars mededeling te doen als bedoeld in artikel 7.3. zijn verzekeraars slechts gehouden die schade te vergoeden, welke ook ten laste van verzekeraars zou zijn gekomen als de activiteiten van verzekerde(n) binnen de in de polis omschreven hoedanigheid niet waren gewijzigd.

  • Dekking boven het verzekerd bedrag 1. Tot een bedrag ter hoogte van het verzekerd bedrag voor elk onderdeel afzonderlijk, wordt ook boven het verzekerd bedrag vergoed: a. kosten van beredding, waaronder worden verstaan kosten van maatregelen die tijdens de geldigheidsduur van de verzekering door of vanwege u of een verzekerde worden getroffen en redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade af te wenden waarvoor - indien gevallen - de verzekering dekking biedt, of om die schade te beperken. Onder kosten van maatregelen wordt in dit verband mede verstaan schade aan zaken die bij het nemen van de hier bedoelde maatregelen worden ingezet; b. kosten en salaris van experts en deskundigen, met dien verstande, dat het salaris en de kosten van de door de u benoemde expert en deskundigen voor rekening van ons zijn tot het bedrag, dat aan de door ons benoemde expert en deskundigen moet worden betaald; c. salvagekosten. 2. Tot ten hoogste 20% van het verzekerd bedrag wordt ook boven het verzekerd bedrag vergoeding verleend voor de kosten van: a. tuinaanleg als gevolg van schade door brand, blikseminslag, ontploffing, luchtvaartuigen, aanrijding en aanvaring; b. huurdersbelang. 3. Tot ten hoogste 10% van het verzekerd bedrag voor elk onderdeel afzonderlijk, wordt ook boven het verzekerd bedrag vergoeding verleend voor: a. schade door het verloren gaan van geld, geldswaardig papier (waaronder mede te verstaan blanco cheques, betaalkaarten, betaalpassen, chipcards), zowel in eigendom van u als onder uw berusting, aanwezig in het gebouw van u als gevolg van een gedekte gebeurtenis, echter met een maximum van € 1.250,-. Buiten het gebouw is diefstal van geld uitsluitend gedekt indien er sprake is van gewelddadige beroving of afpersing tot een maximum van € 1.250,-. Vergoeding wordt verleend indien en voorzover de betrokken bancaire instelling geen schade vergoedt en wordt uitsluitend verleend indien u de voorschriften, die door de uitgevende instantie zijn gesteld voor het gebruik daarvan, heeft nageleefd; b. de kosten, voorzover deze voor rekening zijn van u, van herstel of vervanging van apparaten en/of installaties van openbare nutsbedrijven in het gebouw als gevolg van een gedekte schade; c. de kosten van noodvoorzieningen; d. kosten van opslag en vervoer indien de inboedel als gevolg van een in de polis gedekte gebeurtenis tijdelijk elders moet worden opgeslagen; e. de extra kosten voor tijdelijke huisvesting in een hotel of pension, door u en de met u in duurzaam gezinsverband samenwonende personen te maken, in geval van het onbewoonbaar worden van uw woning door een van de onder deze verzekering gedekte gebeurtenissen. De uitkering wordt verstrekt totdat het gebouw is hersteld of een andere woning kan worden betrokken, echter tot maximaal 52 weken; f. opruimingskosten; x. xxxxxx als gevolg van één van de gebeurtenissen zoals hierboven omschreven aan in de woning aanwezige gehuurde zaken. Voorwaarde hiervoor is dat deze zaken, indien deze aan u in eigendom zouden toebehoren, onder de begripsom-schrijving inboedel vallen en de schade voor rekening van u komt. Schadevergoeding geschiedt op basis van dagwaarde en wij hebben het recht de schade rechtstreeks met de verhuurder af te wikkelen.