Seniorenverlof. Aan medewerkers van 50 jaar en ouder worden seniorendagen toegekend conform onderstaande tabel, geldend vanaf 1-1-2010 (op basis van een fulltime dienstverband): 50 t/m 54 jaar 2 55 t/m 59 jaar 3 60 jaar 5 61 jaar 6 62 jaar 7 63 jaar 8 64 jaar 9 65 jaar 10 66 jaar 11 67 jaar 12 De seniorendagen worden toegekend in het jaar waarin de medewerker de leeftijd bereikt. De aanspraken seniorendagen t/m 31-12-2009 blijven behouden. De seniorendagen worden in overleg met de medewerker en de leidinggevende per kwartaal ingeroosterd, verspreid over de werkdagen en door het hele jaar heen. Seniorendagen worden zoveel mogelijk in hele of halve diensten per kwartaal ingeroosterd. De werkgever ziet toe op een consequente uitvoering. De toegekende seniorendagen dienen opgenomen te worden in het kalenderjaar waarin ze zijn toegekend. De medewerker wordt in staat gesteld zijn voorkeur uit te spreken voor een bepaalde dag. Indien de leidinggevende de voorkeursdag niet kan honoreren dient de afwijzing gemotiveerd te worden en worden de roostervrije seniorendagen op een andere dag ingepland. Indien de werkgever de medewerker verzoekt toch te werken op een vooraf ingeplande dag dan wordt binnen drie maanden een nieuwe dag ingepland. Als de medewerker arbeidsongeschikt is op een geplande seniorendag, dan bestaat er geen recht op een vervangende seniorendag. Uitzondering hierop zijn de eerste vijf seniorendagen die opnieuw ingeroosterd mogen worden. Seniorendagen die zijn overgebleven als gevolg van arbeidsongeschiktheid worden jaarlijks uitbetaald. De werkgever informeert de medewerker hieromtrent jaarlijks. De mogelijkheid tot het uitbetalen van seniorenuren is geregeld in de CurTec-à-la-carte regeling. Zie hiervoor het Personeelshandboek. Medewerkers die geboren zijn in of na 1965 en medewerkers die in dienst zijn getreden na 1 juni 2010, ongeacht leeftijd, kunnen geen aanspraak maken op seniorenverlof.
Seniorenverlof. De werknemer die binnen vijf jaar gebruik wil maken van ABP Keuzepensioen, wordt in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan vormingsactiviteiten verband houdende met de op handen zijnde beëindiging van het dienstverband. De werknemer krijgt hiertoe buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging voor zover nodig om aan de vormingsactiviteit te kunnen deelnemen, tot een maximum van 5 werkdagen. NB) Onder vormingsactiviteit als genoemd in dit artikel wordt verstaan: een door een vormings- trainings- of opleidingsinstituut verzorgde training of cursus gericht op de voorbereiding op het pensioen, zoals de cursus ‘Pensioen in Zicht’.
Seniorenverlof. Voor personeel van 52 jaar en ouder kan het verlof ook in de vorm van een taakvermindering per week worden opgenomen. De minimale omvang van dit verlof bedraagt 60 klokuren per schooljaar ongeacht de betrekkingsomvang van de werknemer. De opname van dit verlof, al dan niet tezamen met het verlof als bedoeld in artikel 7.4., dient zodanig te geschieden dat het gelijkmatig over het schooljaar wordt verspreid. De omvang van het seniorenverlof, al of niet gecombineerd met verlof als bedoeld in artikel 7.4. dat wordt opgenomen direct voorafgaand aan het feitelijk gebruikmaken van de FPU-regeling, is bij voorkeur gelijk aan en in geen geval groter dan de omvang waarmee de betrekking na afloop van dat verlof als gevolg van het gebruikmaken van de FPU-regeling wordt verminderd.
Seniorenverlof. Voor 1 februari voorafgaande aan het betreffende schooljaar meldt de werknemer dat deze het verlofsaldo wenst te benutten voor seniorenverlof. De werknemer geeft bij de aanvraag aanvullend seniorenverlof aan:
Seniorenverlof. Als aan u op grond van de voormalige regeling uit de Algemene Bank-CAO seniorenverlof is toegekend, kunt u dit voortzetten. U kunt er ook voor kiezen om het seniorenverlof om te zetten naar vitaliteits- verlof (artikel 8.6) of naar de 80-80-100-regeling (artikel 7.4), binnen de voor die regelingen geldende voorwaarden.
Seniorenverlof. 1. De werknemer van 52 jaar en ouder heeft recht op verlof conform de voorwaarden en voorschriften van de Uitvoeringsregeling BAPO zoals die als bijlage 8 bij deze CAO is opgenomen.
2. Indien binnen de instelling op 31 juli 2005 een eerder door de werkgever in overleg met centrales vastgestelde aangepaste decentrale regeling van kracht is en de werkgever deze regeling met betrekking tot de spaar-BAPO wenst te wijzigen, kiest hij in overleg met centrales voor één van de twee volgende mogelijkheden:
a de regeling zoals vastgelegd in bijlage 8 van deze CAO wordt van toepassing verklaard,
b de op 31 juli 2005 van kracht zijnde regeling wordt aangepast in die zin dat de spaar-BAPO wordt beperkt op een wijze die vergelijkbaar is met de regeling zoals opgenomen in bijlage 8 van deze CAO.
3. De leeftijdsuren zoals bedoeld in artikel 8.2 lid 5 worden niet in mindering gebracht op het BAPO-verlof.
Seniorenverlof. De keuzemogelijkheid met betrekking tot het seniorenverlof voor (voormalig) APG’ers blijft in stand met inachtname van hetgeen is bepaald in de Overgangsbepalingen bij hoofdstuk 5 Mijn Vakantie en xxxxxx (m.b.t. art. 52 van de (voormalige) xxx XXX). Voor medewerkers van 56 en 57 jaar geldt dat zij alleen bovenwettelijke vakantie-uren kunnen inzetten als eigen bijdrage. Er kunnen jaarlijks maximaal 80 verlofuren worden gekocht.
Seniorenverlof. De werknemers die binnen vijf jaar gebruik willen maken van de FPU-regeling dan wel met ABP Keuzepensioen willen gaan, worden in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan vormings- activiteiten verband houdende met de op handen zijnde beëindiging van het dienstverband. Hiertoe kunnen zij eenmalig vijf dagen buitengewoon verlof met behoud van bezol- diging opnemen.
Seniorenverlof. Je komt in aanmerking voor seniorenverlof als je daar op grond van de XXX XXXX XXX 1 maart 2010 – 1 januari 2013 ook al voor in aanmerking kwam. Als je geboren bent voor 1 januari 1955, mag je twee uur betaald verlof per gewerkte week opnemen. Als je in deeltijd werkt, dan kun je een evenredig aantal uren opnemen.
Seniorenverlof. De medewerker kan onder bepaalde voorwaarden seniorenverlof krijgen.