Afkoop kleine pensioenen Voorbeeldclausules

Afkoop kleine pensioenen. 1. Het Bestuur zal de in artikel 10 van dit reglement bedoelde premievrije pensioenaanspraken twee jaar na beëindiging van de deelneming door een uitkering-ineens vervangen indien de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen op jaarbasis op het tijdstip van beëindiging van de deelneming het bedrag zoals genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet niet te boven gaat, tenzij de gewezen deelnemer het Fonds binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming heeft gemeld dat hij een procedure tot waardeoverdracht is gestart. Afkoop van het ouderdomspensioen zal mede de afkoop van de daarvan afgeleide pensioenen betreffen. (In 2018 is dit bedrag €474,11). 2. Indien de ingangsdatum van het ouderdomspensioen ligt voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn van twee jaar, zal het Bestuur de pensioenaanspraken op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen vervangen door een uitkering-ineens indien de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag. 3. De uitkering-ineens, bedoeld in dit artikel, wordt berekend naar door het Bestuur - gehoord de actuaris - vastgestelde grondslagen. De bijbehorende afkoopfactoren zijn opgenomen in Bijlage 1 van dit reglement. 4. Het Bestuur zal een nabestaandenpensioen dat op het tijdstip van ingang op jaarbasis minder bedraagt dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag op de ingangsdatum vervangen door een uitkering- ineens. 5. Het Bestuur zal de aanspraak op een bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 14 van dit reglement op de scheidingsdatum vervangen door een uitkering-ineens indien de uitkering van het nabestaandenpensioen op jaarbasis minder zal bedragen dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag.
Afkoop kleine pensioenen. 1. Het Bestuur zal de in artikel 17 van dit reglement bedoelde premievrije pensioenaanspraken twee jaar na beëindiging van de deelneming door een uitkering-ineens vervangen indien de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen op jaarbasis op het tijdstip van beëindiging van de deelneming het bedrag zoals genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet niet te boven gaat, tenzij de gewezen deelnemer het Fonds binnen twee jaar na beëindiging van de deelneming heeft gemeld dat hij een procedure tot waardeoverdracht is gestart. (In 2012 is dit bedrag €438,44). 2. Indien de ingangsdatum van het ouderdomspensioen ligt voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn van twee jaar, zal het Bestuur de pensioenaanspraken op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen vervangen door een uitkering-ineens indien de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag. 3. De uitkering-ineens, bedoeld in dit artikel wordt berekend naar door het Bestuur – gehoord de actuaris – vastgestelde grondslagen. De bijbehorende afkoopvoetfactoren zijn opgenomen in Bijlage 4 van dit Reglement. 4. Het Bestuur zal een nabestaandenpensioen dat op het tijdstip van ingang op jaarbasis minder bedraagt dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag op de ingangsdatum vervangen door een uitkering-ineens. 5. Het Bestuur zal de aanspraak op een bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 12 van dit reglement op de scheidingsdatum vervangen door een uitkering-ineens indien de uitkering van het nabestaandenpensioen op jaarbasis minder zal bedragen dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag.
Afkoop kleine pensioenen. In artikel 32 lid 5 van de PSW staat dat er recht op afkoop bestaat indien het pensioen op het tijdstip van ingang een bedrag van € 350,56 niet te boven gaat. In 1995 is deze zin gewijzigd omdat hiervoor onduidelijk was hoe de waarde van het pensioen berekend zou moeten worden. Men heeft gekozen om de waarde te bepalen op het moment van ingang van het pensioen. De wetgever heeft beoogd dat gekeken wordt naar de hoogte van de pensioenaanspraak op het tijdstip op het moment van het verzoek om afkoop voordat het pensioen is uitgeruild of de hoog/laag constructie is toegepast.
Afkoop kleine pensioenen. Afkoopfactoren ouderdomspensioen leeftijd op de afkoopdatum afkoopfactor o.b.v. leeftijd pensioenrichtdatum 65
Afkoop kleine pensioenen. 1. Indien een pensioenbedrag op jaarbasis het in artikel 32, vijfde lid, eerste volzin van de Pensioen- en spaarfondsenwet genoemde bedrag1 niet overschrijdt, wordt aan betrokkene bij het bereiken van de pensioenrichtleeftijd een uitkering ineens betaald. Indien de betrokkene in het buitenland woont, geldt voor het in de eerste volzin genoemde bedrag het tweevoudige en kan het pensioen op verzoek van betrokkene worden afgekocht, voor het bereiken van de pensioenrichtleeftijd. 2. Bij afkoop op grond van dit artikel wordt het partner- en wezenpensioen als een eenheid beschouwd. 3. Door de afkoop vervallen alle aanspraken. 4. Het bestuur stelt vast op welke wijze de uitkering wordt berekend2.
Afkoop kleine pensioenen. In de media (Kassa en Plus magazine) is uitvoerig aandacht besteed aan de afkoop van kleine pensioenen en de gevolgen daarvan. Ook veel van onze leden hebben hier vragen over. Je leest hier meer over wat er speelt en wat je er aan kunt doen. Wat is er aan de hand? Wat is het probleem?
Afkoop kleine pensioenen 

Related to Afkoop kleine pensioenen

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.

  • Gebreken; klachttermijnen 1. Klachten over de verrichte werkzaamheden dienen door de opdrachtgever binnen 8 dagen na ontdekking, doch uiterlijk binnen 14 dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden schriftelijk te worden gemeld aan gebruiker. 2. Indien een klacht gegrond is, zal gebruiker de werkzaamheden alsnog verrichten zoals overeengekomen, tenzij dit inmiddels voor de opdrachtgever aantoonbaar zinloos is geworden. Dit laatste dient door de opdrachtgever schriftelijk kenbaar te worden gemaakt. 3. Indien het alsnog verrichten van de overeengekomen dienstverlening niet meer mogelijk of zinvol is, zal gebruiker slechts aansprakelijk zijn binnen de grenzen van artikel 15.

  • UITSPRAAK OVER DE BODEMKWALITEIT Er zijn geen aanwijzingen bij de OVAM dat op deze grond een bodemverontreiniging voorkomt.

  • Verplichtingen van de aannemer 1. De aannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voeren. De aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan personen, goederen of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt. De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen op te volgen. 2. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk binnen de overeengekomen termijn verzekerd is. 3. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de aannemer zich voor aanvang van het werk op de hoogte van de ligging van kabels en leidingen. 4. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van de offerte gelden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening. 5. De aannemer is verplicht de opdrachtgever te wijzen op onvolkomenheden in door of namens de opdrachtgever voorgeschreven constructies en werkwijzen en in door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen, alsmede op gebreken in door de opdrachtgever ter beschikking gestelde of voorgeschreven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de aannemer deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. 6. Indien de prijsvormingmethode regie is overeengekomen, maakt de aannemer weekrapporten op en dient hij deze in bij de opdrachtgever. In de weekrapporten worden onder meer aantekeningen opgenomen betreffende de bestede uren en het verwerkte materiaal. Indien de opdrachtgever tegen de inhoud van een weekrapport bezwaar heeft, stelt hij de aannemer daarvan onder opgave van redenen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een week na ontvangst van het weekrapport schriftelijk of elektronisch op de hoogte.

  • Reiskosten woon-werkverkeer Stagiairs in het bezit van een OV-studentenkaart ontvangen geen tegemoetkoming in de reiskosten tussen woonplaats en stageplaats. Stagiairs die niet in het bezit zijn van een OV-studentenkaart ontvangen een tegemoetkoming in de reiskosten tussen woonplaats en stageplaats conform de reiskostenregeling woon- werkverkeer van de Xxx Xxxxxxxxxxxxxx.

  • Algemene verplichtingen van de werknemer 1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe gegeven is. 2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen. 3. De werknemer is mede verantwoordelijk voor de orde, de veiligheid en zedelijkheid in het bedrijf van de werkgever. Hij is gehouden tot stipte naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften welke de werkgever zal vaststellen in redelijk overleg met en met instemming van een representatief deel van de werknemers in zijn onderneming. 4. De werknemer zal zich onthouden van seksuele intimidatie, agressie en geweld zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, sub e van de Arbeidsomstandighedenwet. 5. De werknemer is gehouden zich te gedragen naar het eventueel geldende arbeidsreglement als bedoeld in artikel 39. 6. De werknemer die zich schuldig maakt aan alcoholgebruik en/of drugsgebruik kan met onmiddellijke ingang worden ontslagen. Voor zover voorafgaand alcoholgebruik en/of drugsgebruik leidt tot verminderde inzetbaarheid tijdens de werkzaamheden kan de werkgever aan de werknemer de toegang tot het werk ontzeggen zonder behoud van salaris voor een termijn van ten hoogste 2 dagen. Bij herhaling kan de werknemer met onmiddellijke ingang worden ontslagen. 7. Het is de werknemer zonder schriftelijke toestemming van de werkgever niet geoorloofd werkzaamheden voor derden, liggende in de sfeer waarin het bedrijf van de werkgever wordt uitgeoefend, te verrichten. 8. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem ten gevolge van de dienstbetrekking bekend wordt, zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, grondstoffen, bewerking daarvan en de producten, maar ook de specificaties en het gebruik van software alsmede de aard en de inhoud van aanwezige gegevensbestanden. Deze verplichting geldt ook tot 1 jaar na beëindiging van de dienstbetrekking. 9. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen waarbij deze CAO en het eventueel geldende arbeidsreglement van toepassing worden verklaard.

  • Verplichtingen van de werknemer 1. De werknemer is in het algemeen verplicht al datgene te doen en na te laten wat in gelijke omstandigheden een goede werknemer zou behoren te doen en na te laten. 2. De werknemer is verplicht, indien werkgever daartoe in bijzondere gevallen opdracht geeft, tijdelijk andere dan zijn gewone dagelijkse werkzaamheden te verrichten, voorzover deze arbeid verband houdt met het bedrijf en de werknemer kan worden geacht daartoe in staat te zijn. 3. De werknemer moet zich houden aan de huisregels (eventueel vastgelegd in een huishoudelijk reglement) zoals die gelden in de vestiging waar hij werkzaam is. Deze huisregels mogen niet in ongunstige zin afwijken van deze cao. 4. De werknemer moet een door de werkgever aangeboden individuele arbeidsovereenkomst tekenen, waarbij deze cao van toepassing wordt verklaard, als de werknemer akkoord is met de in de individuele arbeidsovereenkomst gestelde voorwaarden. 5. De werknemer is verplicht tijdens werktijd de door de werkgever verschafte bedrijfskleding te dragen en deze (naar behoren) te onderhouden. De werknemer is verplicht bij beëindiging van het dienstverband alle eigendommen en bescheiden die hij in zijn bezit heeft en van de onderneming zijn, direct aan de werkgever af te geven. 6. De werknemer is verplicht de voorschriften voor ziekmelding (zoals bijvoorbeeld in het verzuimreglement van de betreffende werkgever staan vermeld) na te leven. 7. Nevenfuncties waarbij er sprake is van een dienstverband met een derde moeten worden goedgekeurd door de werkgever. De goedkeuring kan door de werkgever alleen worden geweigerd als er sprake is van: a. strijdigheid met de wettelijke voorschriften op het gebied van rust- en arbeidstijden; b. aantoonbare strijdigheid met de belangen van de werkgever (zoals concurrerende werkzaamheden). Nevenfuncties waarbij er sprake is van een dienstverband met een derde, die op het moment van indiensttreding bij de werkgever al bestaan, moeten aan de werkgever gemeld worden. 8. De werknemer is zowel gedurende als na beëindiging van het dienstverband verplicht tot absolute geheimhouding van alle feiten en bijzonderheden betreffende de onderneming die de onderneming kunnen schaden. 9. De werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen overeenkomstig de bestemming gebruiken. Indien de werknemer aan de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen schade veroorzaakt door zijn bewuste roekeloosheid of grove schuld, heeft de werkgever de mogelijkheid deze schade op de werknemer te verhalen.

  • Rechten en verplichtingen van de Opdrachtnemer 26.1. De Opdrachtnemer draagt zorg voor alle benodigde gegevens, vergunningen, toestemmingen en goedkeuringen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het Werk, voor zover deze nog niet zijn verkregen door de Opdrachtgever als bedoeld in artikel 25.1. Het niet tijdig verlenen van de benodigde vergunning(en), ontheffingen en dergelijke beschikkingen betreffende de opzet en het gebruik van het Werk is voor rekening en risico van de Opdrachtgever. De overige benodigde vergunning(en), ontheffingen en dergelijke beschikkingen zijn voor rekening en risico van de Opdrachtnemer. De Opdrachtnemer is verplicht het Werk uit te voeren naar de bepalingen van de Overeenkomst zonder aanspraak op verrekening, bijbetaling of schadevergoeding te kunnen doen gelden dan in de gevallen, waarin dat bepaaldelijk voorgeschreven is en/of in de Overeenkomst nader is geregeld. Hij is verplicht al datgene te verrichten, dat naar de aard van de Overeenkomst door de wet, de billijkheid of het gebruik wordt gevorderd of tot een behoorlijke aanwending der bouwstoffen behoort. De Opdrachtnemer dient het Werk zodanig uit te voeren, dat daardoor zoveel mogelijk hinder voor Opdrachtgever en derden alsmede schade aan personen, Goederen of milieu wordt voorkomen. Indien Opdrachtnemer onverhoopt desondanks schade veroorzaakt, is hij daarvoor aansprakelijk. De Opdrachtnemer is voorts verplicht de door of namens de Opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen op te volgen. 26.2. De uitvoering van het Werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het Werk binnen de overeengekomen termijn verzekerd is. 26.3. Indien de aard van het Werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de Opdrachtnemer zich voor aanvang van het Werk op de hoogte van de ligging van kabels en leidingen en neemt tijdig de noodzakelijke acties. 26.4. De benodigde elektriciteit, gas, water en overige nutsvoorzieningen zijn voor rekening van de Opdrachtnemer, tenzij de gebruiker van het pand waarin of aan gewerkt wordt de Opdrachtnemer toestemming geeft deze nutsvoorzieningen te mogen gebruiken. 26.5. De Opdrachtnemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het Werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van de Offerte gelden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening. Indien de regelgeving wijzigt tussen dag Offerte en dag uitvoering dient de uitvoering te voldoen aan de gewijzigde regels. Eventuele meerkosten van het voldoen aan de gewijzigde regelgeving mogen slechts als meerwerk in rekening worden gebracht indien en voor zover de Opdrachtnemer de gevolgen op de dag van de aanbesteding redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien. 26.6. De Opdrachtnemer is verplicht de Opdrachtgever te wijzen op onvolkomenheden in door of namens de Opdrachtgever voorgeschreven constructies en werkwijzen en in door of namens de Opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen, alsmede op gebreken in door de Opdrachtgever ter beschikking gestelde of voorgeschreven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de Opdrachtnemer deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. 26.7. Indien de prijsvormingsmethode regie is overeengekomen, maakt de Opdrachtnemer weekrapporten op en dient hij deze in bij de Opdrachtgever. In de weekrapporten worden onder meer aantekeningen opgenomen betreffende de bestede uren en het verwerkte materiaal. Indien de Opdrachtgever tegen de inhoud van een weekrapport bezwaar heeft, stelt hij de Opdrachtnemer daarvan onder opgave van redenen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een week na ontvangst van het weekrapport schriftelijk of Elektronisch op de hoogte. 26.8. Opdrachtnemer verklaart dat hij met betrekking tot het Werk of delen van het Werk, afstand doet van zijn mogelijkheid om zich op het retentierecht te beroepen ter zake van het Werk of elk ander recht om de oplevering op te schorten of het Werk in zijn geheel of delen daarvan, vanaf de datum van oplevering, in bezit te houden, tenzij Opdrachtgever in verzuim is met betaling van de reguliere termijnen van de Aanneemsom (inclusief opgedragen meer- en minderwerk). Opdrachtnemer bedingt van ieder van zijn onder-opdrachtnemers dat zij afstand doen van de mogelijkheid zich op eventuele retentierechten als bedoeld in artikel 3:290 e.v. Burgerlijk Wetboek alsmede van het recht van reclame te beroepen ter zake van het Werk en draagt zorg dat het daartoe strekkende beding wordt opgenomen in de desbetreffende onderaannemingsovereenkomst. Opdrachtnemer zal op eerste verzoek van Opdrachtgever aantonen dat deze verplichting in de onderaannemingsovereenkomsten is nagekomen. Opdrachtnemer vrijwaart Opdrachtgever voor schade als gevolg van het uitoefenen van het retentierecht door een onder-opdrachtnemer. 26.9. De Opdrachtnemer dient zorg te dragen voor één contactpersoon die als aanspreekpunt geldt en tijdens de gehele duur van het Werk bereikbaar en beschikbaar zal zijn. Voor zover Werken worden verricht ten kantore en/of in of op eigendommen van Opdrachtgever, zijn de Opdrachtnemer, Personeel van Opdrachtnemer en de door de Opdrachtnemer ingeschakelde derden gehouden de vastgestelde (huis-)regels voor dat kantoor/gebouw en/of die ruimte na te leven. In bijlage B bij deze Inkoopvoorwaarden kunnen hiervoor nadere gedragsregels zijn opgenomen. 26.10. Opdrachtgever draagt, indien ze dit wenst zorg voor één bouwbord in herkenbare huisstijl waar zij, als Opdrachtgever, alleen de hoofdaannemers op vermeldt. Eén kleine vlag of doek van een Opdrachtnemer met als doel zichtbaarheid voor toeleveranciers mag alleen na goedkeuring van Opdrachtgever geplaatst worden. Overige communicatie en/of PR door Opdrachtnemer of derden ingeschakeld door Opdrachtnemer, is alleen toegestaan in overleg met en na toestemming van Opdrachtgever.

  • Pensioen Voor de werknemer die als overheidswerknemer in de Wet Privatisering ABP (Stb.1995, nr. 639) wordt aangemerkt, geldt met betrekking tot de pensioenvoorziening het bepaalde in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.