Afkoop van kleine pensioenen Voorbeeldclausules

Afkoop van kleine pensioenen. Het Fonds heeft de mogelijkheid van afkoop van kleine pensioenen (niet hoger dan € 594,89 bruto per jaar in 2023) in geval van: • ingang ouderdomspensioen: van de aanspraak op klein ouderdomspensioen en andere aanspraken ten behoeve van de Gepensioneerde of zijn nabestaanden. Dit kan alleen als de Gepensioneerde instemt met de afkoop. • het worden van Gewezen Deelnemer: van de kleine pensioenaanspraken ten behoeve van de Gewezen Deelnemer. Dit kan alleen als de Gewezen Deelnemer instemt met de afkoop. Bovendien moet, ingeval de verwerving van pensioenaanspraken is geëindigd vanaf 1 januari 2018, het Fonds ten minste vijf maal tevergeefs hebben gepoogd om dit kleine pensioen over te dragen naar een nieuwe pensioenuitvoerder en er ten minste vijf jaar verstreken is; • overlijden: het recht op klein partnerpensioen of klein wezenpensioen. Afkoop kan binnen 6 maanden na de ingangsdatum zonder instemming van de nabestaande plaatsvinden dan wel na 6 maanden indien de nabestaande instemt met de afkoop; • scheiding: het recht op klein bijzonder partnerpensioen. Afkoop kan binnen 6 maanden na de melding van de Scheiding zonder instemming van de Ex-partner plaatsvinden dan wel na 6 maanden indien de Ex-partner instemt met de afkoop. Bij de afkoop van kleine pensioenen worden de in artikel 66 tot en met 68 en artikel 220b van de Pw opgenomen voorwaarden in acht genomen. Afkoop is alleen mogelijk indien het pensioen uit dit Pensioenreglement en het Pensioenreglement Aanvullend pensioen tezamen op de Pensioenrichtdatum een wettelijk vastgesteld bedrag (2023: € 594,89) niet te boven gaat, tenzij aangegeven is dat gebruik wordt gemaakt van waardeoverdracht. Elk beding strijdig met de hiervoor genoemde wettelijk afkoopmogelijkheden is nietig.
Afkoop van kleine pensioenen. 1. De Stichting is, voor zover het deelnemerschap is beëindigd op of na 1 januari 2018, na beëindiging van het deelnemerschap bevoegd om de in artikel 21, lid 2 van dit reglement bedoelde opgebouwde premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer met instemming van de gewezen deelnemer af te kopen: a) op de pensioendatum, voor zover de opgebouwde premievrije aanspraak op ouderdomspensioen minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet; b) vóór de pensioendatum voor zover de opgebouwde premievrije aanspraak op ouderdomspensioen minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet en de Stichting na beëindiging van het deelnemerschap ten minste vijf maal tevergeefs heeft gepoogd de opgebouwde premievrije pensioenaanspraken van een gewezen deelnemer over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder op grond van artikel 21, lid 4 van dit reglement; 2. De Stichting heeft in beginsel het recht, voor zover het deelnemerschap is beëindigd vóór 1 januari 2018, de in artikel 21, lid 2 van dit reglement bedoelde opgebouwde premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer af te kopen, voor zover de opgebouwde premievrije aanspraak op ouderdomspensioen minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet. 3. De Stichting heeft het recht om de opgebouwde premievrije aanspraak op partner- of wezenpensioen af te kopen op de ingangsdatum van het partner- of wezenpensioen voor zover de opgebouwde premievrije aanspraak op partner- of wezenpensioen minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet. 4. De Stichting heeft het recht om bij scheiding een aanspraak op bijzonder partnerpensioen af te kopen, voor zover de aanspraak op bijzonder partnerpensioen op de ingangsdatum van het bijzonder partnerpensioen minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet.
Afkoop van kleine pensioenen. 1. Als bij ingang van het pensioen het pensioen lager is dan de wettelijke grens die daarvoor op dat moment geldt, heeft het Pensioenfonds het eenzijdige recht om de pensioenaanspraken af te kopen. Het Pensioenfonds heeft dat recht, indien de gepensioneerde met de afkoop instemt. De afkoopwaarde wordt uitgekeerd aan gepensioneerde. 2. Bij beëindiging van de partnerrelatie heeft het Pensioenfonds het recht tot afkoop van de aanspraken op bijzonder partnerpensioen als de uitkering van het bijzonder partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum lager blijkt te zijn dan de wettelijke grens die daarvoor op dat moment geldt. De afkoopwaarde wordt uitgekeerd aan de gewezen partner. 3. Als bij overlijden van een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde het partnerpensioen en/of het wezenpensioen lager blijken te zijn dan de wettelijke grens die daarvoor op dat moment geldt, heeft het Pensioenfonds het recht tot afkoop van deze pensioenen. De afkoopwaarde wordt dan uitgekeerd aan de partner en/of wezen. 4. Bij een afkoop past het Pensioenfonds afkoopfactoren toe. Deze afkoopfactoren zijn vermeld in de bijlage bij dit pensioenreglement.
Afkoop van kleine pensioenen. Als bij ingang van het pensioen het ouderdomspensioen lager is dan het in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet bepaalde bedrag, heeft het pensioenfonds het recht om de pensioenaanspraken af te kopen indien de gepensioneerde met de afkoop instemt. De afkoopwaarde wordt uitgekeerd aan de gepensioneerde.
Afkoop van kleine pensioenen. 1. De aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen die het bedrag zoals genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet niet te boven gaat, kan op verzoek van de gepensioneerde bij pensioeningang, worden afgekocht. Hierbij worden de voorwaarden van de Pensioenwet in acht genomen. 2. In geval het partnerpensioen of het wezenpensioen bij ingang het bedrag zoals genoemd in artikel 67 van de Pensioenwet niet te boven gaat, heeft het pensioenfonds de mogelijkheid om deze af te kopen. Hierbij worden de voorwaarden van de Pensioenwet in acht genomen. 3. In geval de aanspraak op bijzonder partnerpensioen bij scheiding het bedrag genoemd in artikel 68 van de Pensioenwet niet te boven gaat, heeft het pensioenfonds de mogelijkheid om deze aanspraak af te kopen. Hierbij worden de voorwaarden van de Pensioenwet in acht genomen. 4. De waarde van de afkoop als bedoeld in de voorgaande leden wordt vastgesteld op basis van afkoopfactoren die in de Bijlage actuariële factoren Pensioenreglement 2015 zijn opgenomen.
Afkoop van kleine pensioenen. 1 a De verzekeraar heeft vanaf twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap het recht om zonder instemming van de gewezen deelnemer de aanspraak op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen binnen zes maanden af te kopen. De verzekeraar heeft dit recht indien twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap het ouderdomspensioen per jaar minder bedraagt dan het bedrag dat de Pensioenwet noemt voor de afkoop van kleine pensioenen.
Afkoop van kleine pensioenen. 1. Het bestuur zal op verzoek van de rechthebbende het ouderdomspensioen, tijdelijk ouderdomspensioen en bijbehorende nabestaanden- en wezenpensioen vervangen door een uitkering-ineens indien het ouderdomspensioen op het tijdstip van ingang een bedrag zoals bedoeld in artikel 32 van de Pensioen- en spaarfondsenwet niet te boven gaat. De vervanging geschiedt op de pensioendatum. 2. In het geval dat de rechthebbende zich in het buitenland heeft gevestigd, zal het bestuur op verzoek van de rechthebbende de pensioenaanspraken op een tijdstip vóór de pensioendatum vervangen door een uitkering-ineens indien het pensioen op dat tijdstip het dubbele van het bedrag zoals bedoeld in artikel 32 van de Pensioen- en spaarfondsen- wet niet te boven gaat. 3. De uitkering-ineens, bedoeld in dit artikel, wordt berekend naar door het bestuur vast te stellen factoren. Deze factoren liggen voor de rechthebbende ter inzage bij de stichting. 4. Op de uitkering-ineens is het bepaalde in artikel 20, derde lid overeenkomstig van toepassing.
Afkoop van kleine pensioenen. 1. Op verzoek van de rechthebbende of van het bestuur wordt het pensioen of een aanspraak op pensioen op het tijdstip van ingang van het pensioen vervangen door een uitkering-ineens indien het op het tijdstip van ingang toe te kennen pensioen een bedrag zoals genoemd in artikel 32, lid 5 van de Pensioen- en spaarfondsenwet niet te boven gaat. 2. Vóór het tijdstip van ingang van een pensioen kunnen pensioenaanspraken alleen op verzoek van een gewezen deelnemer worden afgekocht mits deze gewezen deelnemer in het buitenland is gevestigd en de aanspraak op ouderdomspensioen een bedrag zoals genoemd in artikel 32, lid 5 van de Pensioen- en spaarfondsenwet niet te boven gaat. 3. De uitkering-ineens, bedoeld in dit artikel, wordt berekend naar door het bestuur - gehoord de actuaris - vastgestelde grondslagen.

Related to Afkoop van kleine pensioenen

  • Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat voor het grootste deel van de voor werkzaamheden beschikbare tijd onderwijs of een beroepsopleiding volgt. De toets of een kind invalide is, gebeurt tot de 21-jarige leeftijd van het kind volgens de normen van de Wajong en daarna volgens de normen van de WIA. 2. Pensioengerechtigde kinderen zijn: a. kinderen die tot de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staan; b. kinderen die tot de partner in familierechtelijke betrekking staan, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; c. pleegkinderen van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Niet pensioengerechtigd zijn kinderen die na de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum zijn geboren of geadopteerd, of kinderen die na deze datum de status van pleegkind hebben gekregen of tot het huishouden van de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn gaan behoren. Als er echter recht op partnerpensioen bestaat op grond van een partnerrelatie die al bestond vóór de standaard-pensioendatum of de eerdere pensioendatum en het kind na deze datum geboren wordt uit deze relatie, is het kind wel pensioengerechtigd. 3. Het wezenpensioen op jaarbasis bedraagt per pensioengerechtigd kind 14% van het volgens artikel 9 vastgestelde ouderdomspensioen (inclusief reeds verleende toeslagen). Het betreft uitsluitend het tijdens het deelnemerschap aan dit reglement opgebouwde ouderdomspensioen. 4. Bij overlijden van een deelnemer wordt het krachtens lid 3 vastgestelde wezenpensioen (14% van het totaal opgebouwde ouderdomspensioen op het tijdstip van overlijden) verhoogd met 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer fictief had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de datum van overlijden tot de standaard-pensioendatum (67 jaar) zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige (fictieve) pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 5. Bij overlijden van een aspirant-deelnemer is het wezenpensioen op jaarbasis gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat de aspirant-deelnemer had kunnen behalen indien hij/zij vanaf de eerste dag van de maand waarin hij/zij de 21-jarige leeftijd zou bereiken tot de standaard-pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de laatst vastgestelde gegevens. Dit betekent dat voor de toekomstige pensioenopbouw wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde pensioengrondslag, het parttimepercentage zoals geldend op het tijdstip van overlijden en, indien van toepassing, het afwijkende jaarlijkse opbouwpercentage ouderdomspensioen indien de werkgever hiervoor heeft gekozen op grond van het bepaalde in artikel 9, lid 3 en hoofdstuk IV van dit reglement. 6. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als de (aspirant-) deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. Hierbij geldt het bepaalde in artikel 22, lid 6. 7. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Alle pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen worden in euro’s en bruto jaarbedragen vastgesteld. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten inzake wezenpensioen is een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing (zie artikel 13).

  • Pensioenen Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.

  • In gebreke blijven van de Opdrachtnemer 34.1. Indien de Opdrachtnemer zijn verplichtingen ter zake van de aanvang of de voortzetting van het Werk niet nakomt, zal de Opdrachtgever hem schriftelijk of Elektronisch aanmanen om zo spoedig mogelijk de uitvoering van het Werk aan te vangen of voort te zetten. 34.2. De Opdrachtgever is bevoegd het Werk door een derde te doen uitvoeren of voortzetten, indien de Opdrachtnemer na verloop van de in de aanmaning vermelde redelijke termijn in gebreke blijft onder voorwaarde dat de Opdrachtgever dit in de aanmaning heeft vermeld. In dat geval heeft de Opdrachtgever recht op vergoeding van de uit het in gebreke blijven van de Opdrachtnemer voortvloeiende schade en kosten en is hij gerechtigd om de mede met het oog daarop door Opdrachtnemer afgegeven ‘on demand’-bankgarantie als bedoeld in artikel 39 lid 1 daartoe in te roepen.

  • Wat zijn de gevolgen voor de vergoeding als iemand aansprakelijk is voor de arbeidsongeschiktheid van de verzekerde? Is een derde aansprakelijk voor de arbeidsongeschiktheid van een verzekerde en gaat u de schade op hem verhalen? Dan zullen we onze vergoeding voor de loondoorbetaling verlagen met het door u verhaalde loon. Gaat u het loon niet verhalen, dan kunnen we de vergoeding voor deze verzekerde verminderen met het bedrag dat u had kunnen verhalen als u dat wel had gedaan. Dit bedrag stellen we zelf vast.

  • UITSPRAAK OVER DE BODEMKWALITEIT Er zijn geen aanwijzingen bij de OVAM dat op deze grond een bodemverontreiniging voorkomt.

  • Verplichtingen van de aannemer 1. De aannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te voeren. De aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan personen, goederen of milieu zoveel mogelijk wordt beperkt. De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen op te volgen. 2. De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk binnen de overeengekomen termijn verzekerd is. 3. Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de aannemer zich voor aanvang van het werk op de hoogte van de ligging van kabels en leidingen. 4. De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van de offerte gelden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn rekening. 5. De aannemer is verplicht de opdrachtgever te wijzen op onvolkomenheden in door of namens de opdrachtgever voorgeschreven constructies en werkwijzen en in door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen, alsmede op gebreken in door de opdrachtgever ter beschikking gestelde of voorgeschreven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de aannemer deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. 6. Indien de prijsvormingmethode regie is overeengekomen, maakt de aannemer weekrapporten op en dient hij deze in bij de opdrachtgever. In de weekrapporten worden onder meer aantekeningen opgenomen betreffende de bestede uren en het verwerkte materiaal. Indien de opdrachtgever tegen de inhoud van een weekrapport bezwaar heeft, stelt hij de aannemer daarvan onder opgave van redenen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een week na ontvangst van het weekrapport schriftelijk of elektronisch op de hoogte.

  • Afhandeling verzoeken van betrokkenen 8.1. In het geval dat een betrokkene een verzoek tot uitoefening van zijn/haar wettelijke rechten (artikel 15-22 AVG) richt aan Verwerker, zal Verwerker het verzoek doorsturen aan Verwerkingsverantwoordelijke, en zal Verwerkingsverantwoordelijke het verzoek verder afhandelen. Verwerker mag de betrokkene daarvan op de hoogte stellen.

  • Verzoeken van betrokkenen 1. Ieder verzoek tot inzage, rectificatie, gegevenswissing, beperking van de verwerking, overdraagbaarheid van gegevens of bezwaar zoals bedoeld in artikelen 15 tot en met 21 AVG dat de verwerker bereikt, stuurt hij onverwijld door aan de verantwoordelijke. 2. De verwerker verleent de verantwoordelijke alle redelijke medewerking zodat laatstgenoemde binnen de wettelijke termijnen kan voldoen aan een verzoek zoals bedoeld in lid 1. 3. De verantwoordelijke zal de redelijke kosten die een dergelijke medewerking met zich meebrengt aan de verwerker vergoeden.

  • In gebreke blijven van de Opdrachtgever 33.1. Indien de Opdrachtgever met de betaling van hetgeen hij ingevolge de Overeenkomst aan de Opdrachtnemer verschuldigd is in gebreke blijft, is hij na door Opdrachtnemer schriftelijk in gebreke te zijn gesteld de wettelijke rente conform artikel 6:119 BW verschuldigd. 33.2. Indien de Opdrachtgever niet tijdig betaalt, is de Opdrachtnemer gerechtigd tot invordering van het verschuldigde over te gaan, mits hij de Opdrachtgever schriftelijk of Elektronisch heeft aangemaand om alsnog binnen 14 dagen te betalen en die betaling is uitgebleven. Indien de Opdrachtnemer tot invordering overgaat, zijn de daaraan verbonden buitengerechtelijke kosten voor rekening van de Opdrachtgever. De Opdrachtnemer is gerechtigd hiervoor in rekening te brengen maximaal het bedrag conform het Besluit Vergoeding voor Buitengerechtelijke Incassokosten. 33.3. Indien de Opdrachtgever hetgeen de Opdrachtnemer volgens de Overeenkomst toekomt, niet of niet tijdig betaalt, is de Opdrachtnemer gerechtigd om van de Opdrachtgever genoegzame zekerheid te verlangen. 33.4. Indien de Opdrachtgever de op hem rustende betalingsverplichting niet nakomt, is de Opdrachtnemer gerechtigd het Werk te schorsen tot het moment waarop de Opdrachtgever deze betalingsverplichting is nagekomen, dan wel het Werk in onvoltooide staat te beëindigen, mits de Opdrachtnemer de Opdrachtgever vooraf schriftelijk of Elektronisch op deze gevolgen van het niet-nakomen heeft gewezen. Het in de vorige zin bepaalde laat onverlet het recht van de Opdrachtnemer op vergoeding van schade, kosten en rente. 33.5. Indien de Opdrachtgever in staat van faillissement wordt verklaard, dan wel surseance van betaling aanvraagt, dan wel indien ten laste van hem door een derde enig rechtmatig beslag wordt gelegd, tenzij dit beslag binnen een maand, al dan niet tegen zekerheidstelling, wordt opgeheven, is de Opdrachtnemer gerechtigd zonder nadere aanmaning het Werk te schorsen, dan wel het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 33.6. Indien op grond van dit artikel sprake is van schorsing respectievelijk beëindiging in onvoltooide staat, is het bepaalde in artikel 36.7 van toepassing.

  • Algemene bepalingen inzake kosten voor alle gewesten – lastens de verkoper De verkoper dient het saldo van de kosten en erelonen van de verkoop te dragen, evenals de kosten van de overschrijving, de kosten van de ambtshalve inschrijving, van een eventuele grosse en van de akten van kwijting, opheffing en eventuele rangregeling.