Arbeidspatronen Voorbeeldclausules

Arbeidspatronen. 1. Met het oog op een verantwoorde toepassing van deze cao zullen met inachtneming van het in artikel 6.1 van deze cao gestelde, kaderafspraken gemaakt worden tussen werkgever en de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of de algemene personeelsvergadering over: a. de werktijden met de werknemers met regelmatige werktijden; b. de aanwezigheid en registratie van de werktijden van werknemers; c. beschikbaarheid van (zie ook lid 3) en roosters voor werknemers met een variabel dienstenschema; d. de mededelingstermijn van de roosters (zie ook lid 2). Binnen deze kaders worden door werkgever met individuele werknemers nadere afspraken gemaakt. 2. Bestaande regelingen ten aanzien van de mededelingstermijn van de roosters worden gerespecteerd. In alle andere gevallen geldt een mededelingstermijn van minimaal 2 weken. Met instemming van de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of een algemene personeelsvergadering kan daar van worden afgeweken. 3. Leidraad bij het vaststellen van het rooster is het geplande activiteitenschema. Daarbij gelden, altijd in het licht van redelijkheid en billijkheid, de volgende uitgangspunten: a. Met inachtneming van het in lid 2 gestelde maken werknemers hun beschikbaarheid kenbaar aan de hand van een activiteitenschema, of als dat niet (compleet) beschikbaar is, aan de hand van een regulier activiteitenschema. De opgave van beschikbaarheid dient te allen tijde overeen te komen met één van de activiteiten uit het activiteitenschema. b. de mate van beschikbaarheid ten opzichte van het activiteitenschema dient in verhouding te staan tot de omvang van de aanstelling.
Arbeidspatronen. De Werktijdverkorting (WTV) regeling is voor alle werknemers met een arbeidsovereenkomst van 40 uur per 1 januari 2018 komen te vervallen. Deze werknemers hebben vanaf die datum arbeidsovereenkomsten van 40 uur per week met een vast arbeidspatroon van 5 dagen van 8 uur. Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst van 36 uur per week is een vast arbeidspatroon ingericht van bij voorkeur 9 dagen van 8 uur per twee weken. Andere mogelijkheden worden in overleg met leidinggevende besproken en indien overeengekomen vastgesteld. Eventuele uitzonderingen op de gemaakte afspraken worden met de leidinggevende besproken.
Arbeidspatronen. 1. Elk kalenderjaar wordt per medewerker de netto arbeidsduur vastgesteld. De netto arbeidsduur is het aantal uren dat de medewerker in dat kalenderjaar geacht wordt te werken. De netto arbeidsduur wordt vastgesteld door de bruto arbeidsduur van dat kalenderjaar te verminderen met de feestdagen voor zover deze op een werkdag vallen. 2. In de periode september-oktober vindt overleg plaats tussen werkgever en medewerker en zo nodig tussen medewerkers onderling, over de arbeidspatronen voor het aansluitende kalenderjaar. Na dat overleg beslist de werkgever en stelt de arbeidspatronen vast op basis van de beschikbare netto arbeidstijd. 3. Bij een gemiddelde 36-urige werkweek is voor binnendienstmedewerkers een vierdaagse werkweek van 4 keer 9 uur mogelijk. 4. Bij het vaststellen van de arbeidspatronen wordt rekening gehouden met de wensen van de medewerker, tenzij de bedrijfsvoering of arbeidsomstandigheden dat verhinderen. Dit ter beoordeling van de werkgever.
Arbeidspatronen. Bij aanvang van de arbeidsovereenkomst legt de werkgever, na overleg met de medewerker, en met inachtneming van het bepaalde in B 1.2, het arbeidspatroon van de medewerker vast voor het lopende kalenderjaar. Voor roostergebonden personeel legt de werkgever dit vast conform het bepaalde in B 3.1.6. e.v. Ieder jaar, uiterlijk in de maand november, wordt door werkgever, na overleg met de mede- werker, en met inachtneming van het bepaalde in B 1.2, het arbeidspatroon voor het daarop- volgende kalenderjaar vastgelegd. De werkgever houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de wensen van de medewerker ten aanzien van het arbeidspatroon, mits het bedrijfsbelang zich er niet tegen verzet.‌‌‌ Wordt er geen of niet tijdig een nieuw arbeidspatroon afgesproken dan geldt het arbeids- patroon van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Voor roostergebonden personeel geldt het bepaalde in B 3.1.6 e.v.
Arbeidspatronen. Ten aanzien van de werktijden wordt uitgegaan van een volwassen arbeidsverhouding tussen werkgever en werk- nemer. De werktijden kunnen flexibel worden ingevuld (als de omstandigheden volgens de werkgever dit toelaten). Wel worden de volgende kaders afgesproken waarbinnen genoemde flexibiliteit kan worden gehanteerd: ● Maximum te werken per week: 45 uur (deeltijders naar rato), ● Minimum te werken per week: 27 uur (deeltijders naar rato). ● Kantoor- of openingstijden: maandag t/m vrijdag 7.00 - 19.00 uur*. ● Extra opgebouwde uren dienen binnen een periode van 4 weken weer opgenomen te worden. *De werktijden zijn ruimer om zo het plaats- en tijdonafhankelijk werken te faciliteren.
Arbeidspatronen. Het basispatroon in het kader van de 36-urige werkweek is het arbeidspatroon zoals overeengekomen tussen werkgever en werknemer. Zonder expliciete andere afspraak zal dit 9 dagen van 8 uren per twee weken zijn. Daarnaast zijn in overleg tussen de werkgever en werknemer (individuele functies) respectievelijk met instemming van het intern vertegenwoordigend overleg (niet-individuele functies) afwijkingen mogelijk. Onder afwijkingen van het basispatroon worden onder andere de volgende varianten begrepen: 4 dagen van 9 uur, 5 dagen van 8 uur met 26 WTV-dagen waarvan 5 per kwartaal worden ingepland, het langer werken in een bepaalde periode, gevolgd door een periode waarin korter wordt gewerkt en het opnemen van halve WTV-dagen. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, dan wel geen instemming wordt verleend, is het basispatroon van 9 maal 8 uur van toepassing. Het basispatroon wordt bereikt door het inplannen van 26 WTV-dagen.
Arbeidspatronen. Het basispatroon in het kader van de 36-urige werkweek zal 9 dagen van 8 uren per twee weken zijn. Daarnaast zijn in overleg tussen de werkgever en werknemer (individuele functies) respectievelijk met instemming van het intern vertegenwoordigend overleg (niet-individuele functies) afwijkingen mogelijk. Onder afwijkingen van het basispatroon worden onder andere de volgende varianten begrepen: 4 dagen van 9 uur, 5 dagen van 8 uur met 26 WTV-dagen waarvan 5 per kwartaal worden ingeroosterd, het langer werken in een bepaalde periode, gevolgd door een periode waarin korter wordt gewerkt en het opnemen van halve WTV-dagen. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, dan wel geen instemming wordt verleend, is het basispatroon van 9 maal 8 uur van toepassing. Het basispatroon wordt bereikt door het inroosteren van 26 WTV-dagen. Gedurende een periode van 40 weken worden 20 dagen ingeroosterd in een patroon van 9 maal gemiddeld 8 uur werken per twee weken. De overige 6 dagen worden bij weekplanning verleend in hele dagen. Daarvan worden er 3 in de eerste helft en 3 in de twee helft van het jaar verleend. Het aantal herkenbare WTV-dagen zal altijd de helft van het aantal weken van de rouleringsperiode bedragen. Als gebruikt gemaakt wordt van de variant 4 maal 8,5 uur per week met 13 terugkomdagen, dan worden per kwartaal 3 terugkomdagen bij weekplanning ingeroosterd. Is dit in enig kwartaal niet gerealiseerd, dan worden de dagen in het daarop volgende kwartaal ingeroosterd. De dertiende dag wordt ingeroosterd op verzoek van de werknemer.

Related to Arbeidspatronen

  • Arbeidsduur 8.1. De arbeidsduur bij een voltijds dienstverband bedraagt 38 uur per week. 8.2. Voor werknemers van tenminste 60 jaar wordt de normale arbeidsduur, berekend op jaarbasis, met 5 werkdagen of diensten verminderd. Bij deeltijd worden deze werkdagen of diensten naar rato toegepast. Bedoelde werkdagen of diensten worden toegekend naast de in artikel 17 lid 1 sub b extra toegekende vakantiedagen voor werknemers van 60 jaar en ouder. 8.3. Aan een verzoek van een werknemer om vermindering of vermeerdering van zijn arbeidsduur binnen de eigen functie, is de werkgever verplicht tegemoet te komen. Indien het verzoek van de werknemer naar oordeel van de werkgever vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen niet gehonoreerd kan worden, zal de werkgever de werknemer hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennis stellen. De werknemer kan tegen deze beslissing bij de Bezwarencommissie in beroep komen. 8.4. De uitspraak van de Bezwarencommissie op het beroep dat wordt ingesteld tegen een afwijzende beslissing van de werkgever om aanpassing van de arbeidsduur heeft het karakter van een bindend advies. 8.5. De werkgever stelt de werktijden, na overleg met de werknemer, vast. 8.6. Indien de werktijden bij rooster worden vastgesteld, dient de werkgever de dagen waarop gewerkt moet worden zo spoedig mogelijk, met inachtneming van artikel 4 lid 2 van de Arbeidstijdenwet, ter kennis te brengen van de betrokken werknemer. Daarbij zijn werkgever en werknemer zich ervan bewust dat op korte termijn wijzigingen in het rooster noodzakelijk kunnen zijn in verband met calamiteiten en/of onvoorziene omstandigheden, waarbij bij dit laatste vooral gedacht moet worden aan afgelastingen en weersomstandigheden. 8.7. De invulling van de normale arbeidsduur van 38 uur per week gemiddeld bij een voltijds dienstverband vindt plaats binnen de volgende bandbreedtes: minimaal 7 uur per dag en minimaal 35 uur per week en maximaal 9 uur per dag en maximaal 45 uur per week waarbij een maximum geldt van gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken. 8.8. In dagdienst wordt als regel gewerkt op de eerste vijf dagen van de week tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.9. Indien de aard van de functie met zich meebrengt dat ook het werken op zaterdag en zondag als normaal kan worden aangeduid, geldt, in afwijking van het in lid 6 bepaalde, dat op alle dagen van de week kan worden gewerkt tussen 07.00 en 23.00 uur. 8.10. Incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder worden geacht deel uit te maken van de normale arbeidsduur. 8.11. De werknemer is in bijzondere gevallen ook gehouden buiten de op het rooster aangegeven uren arbeid te verrichten. 8.12. Indien het belang van de organisatie zich daartegen niet verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, zal de werkgever op verzoek van de werknemer deze in de gelegenheid stellen om ten behoeve van zorgtaken extra verlof op te nemen. Jaarlijks kunnen werkgever en werknemer afspraken maken over de wijze waarop dit verlof opgebouwd c.q. gecompenseerd zal worden. 8.13. Indien het belang van de werkgever zich er niet tegen verzet en dit binnen de bestaande mogelijkheden kan, kan de werkgever de werknemer, onder in onderling overleg te bepalen condities, volgens met het medezeggenschapsorgaan overeengekomen richtlijnen, toestemming verlenen tot thuiswerken of telewerken.

  • Arbeidstijden 1. Uitgangspunt is een vijfdaagse werkweek 2. Op zaterdag en/of zondag wordt er niet gewerkt, tenzij de werknemer volgens dienstrooster is aangewezen om te werken op zaterdag en/of zondag.

  • Arbeidsovereenkomsten De werkgever hanteert arbeidsovereenkomsten voor be- paalde en onbepaalde tijd. Deze arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen als bijlage 1 en 2. Wanneer arbeid wordt verricht in het kader van een leerplek/stage, conform artikel 6.13 van deze cao zal de werkgever een stageovereenkomst hanteren. Een model stageovereenkomst is opgenomen als bijlage 3.

  • Arbeidstijdenwet Voor deze cao gelden, tenzij anders bepaald, de normen van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen, met dien verstande dat in werkroosters maximaal 5 nachtdiensten achter elkaar mogen worden ingeroosterd.

  • Jeugdlonen 1.a. Voor werknemers van 21 jaar en jonger, die niet in het bezit zijn van een geldig getuigschrift van vakbekwaamheid voor het besturen van een vrachtauto, het wettelijk verplicht TCVT-certificaat van vakbekwaamheid voor het bedienen van een mobiele kraan gelden de volgende percentages van het wettelijk minimumloon: 15 jaar 45% 16 jaar 50% 17 jaar 56% 18 jaar 63% 19 jaar 72% 20 jaar 83% 21 jaar 95% (met ingang van 1 januari 2018 wordt dit verhoogd naar 100%) 1.b. De hogere beloning conform lid 1.a. gaat in op de 1e dag van de betalingsperiode volgend op de verjaardag. 2.a. Voor werknemers van 21 jaar en jonger, die in het bezit zijn van een geldig getuigschrift van xxxxxxxxxxxxxx voor het besturen van een vrachtauto, het wettelijk verplicht TCVT- certificaat van vakbekwaamheid voor het bedienen van een mobiele kraan gelden de navolgende percentages van trede 0 van de loonschaal behorende bij zijn functie, met als maximum loonschaal D. 18 jaar 80% 19 jaar 90% 20 jaar 95% 21 jaar 100% 2.b. In afwijking van artikel 22, lid 1.a. geldt dat een werknemer van 21 jaar en jonger, die in het bezit is van een geldig getuigschrift van vakbekwaamheid voor het besturen van een vrachtauto, het wettelijk verplicht TCVT- certificaat van vakbekwaamheid voor het bedienen van een mobiele kraan, na één ervaringsjaar bij het bereiken van de 22-jarige leeftijd dient te worden geplaatst in loonschaal A, B, C, D trede 1, danwel loonschaal E trede 0, afhankelijk van de functie. 2.c. De hogere beloning conform lid 2.a. en lid 2.b is slechts van toepassing, indien de in deze leden bedoelde werknemer in zijn dagelijkse werkzaamheden ook daadwerkelijk een vrachtauto moet besturen en/of een mobiele kraan moet bedienen.

  • Arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan hetzij voor bepaalde tijd hetzij voor onbepaalde tijd.

  • Luchtvaartuigen Xxxxxx als gevolg van het getroffen worden door of het ontploffen van • hetzij een vertrekkend, vliegend, landend of vallend lucht- of ruimtevaartuig; • hetzij een hieraan verbonden, hiervan losgeraakt, hieruit geworpen of hieruit gevallen voorwerp; • hetzij enig ander voorwerp dat getroffen is door enig hierboven genoemd voorwerp.

  • Arbeidsmarkttoelage 1. De werkgever kan aan de werknemer een toelage toekennen om redenen van mobiliteit, werving of behoud. 2. De werkgever kent de toelage toe over een van te voren vastgesteld tijdvak. Na verstrijken van het tijdvak kan de werkgever opnieuw een toelage toekennen op overeenkomstige wijze.

  • Einde arbeidsovereenkomst 1 De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt met opzegging door een van de partijen met inachtneming van artikel Q-2. 2 De arbeidsovereenkomst eindigt zonder dat opzegging vereist is: a met wederzijds goedvinden;

  • Arbeidstijd Lid 1 De arbeidsweek loopt van maandag tot en met zaterdag. Lid 2 Geen arbeid wordt verricht op zondag en algemeen erkende feestdagen. Lid 3 Van het bepaalde in lid 2 kan worden afgeweken indien bijzondere omstandigheden zulks noodzakelijk maken, de desbetreffende wettelijke bepalingen zich daartegen niet verzetten en alleen met instemming van de werknemer. Lid 4 De normale arbeidsduur bedraagt ten hoogste gemiddeld 36 uur, verdeeld over 5 dagen per week, berekend over 3 kalendermaanden. Lid 5 Bij de vaststelling van de tussen werkgever en werknemer overeengekomen arbeidstijd geldt het volgende. De werknemer heeft recht op een werkweek van maximaal 5 dagen. In overleg tussen werkgever en werknemer kan op vrijwillige basis de 4-daagse werkweek gehanteerd worden. Lid 6 De werkgever houdt bij het vaststellen van het arbeidsrooster rekening met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, voor zover dat in redelijkheid van de werkgever gevergd kan worden. Onder persoonlijke omstandigheden wordt onder andere verstaan: zorgtaken voor kinderen, afhankelijke familieleden en naasten, religieuze dagen, alsmede maatschappelijke verantwoordelijkheden door de werknemer gedragen. Lid 7 De dagelijkse arbeid is in de regel gelegen tussen 06.00 uur en 21.00 uur van maandag tot en met vrijdag en van 06.00 uur tot 18.00 uur op zaterdag. Lid 8 De tijd die nodig is voor het opruimen, het ‘afhelp-kwartiertje’ wordt niet tot de arbeidstijd gerekend. Lid 9 De arbeidstijden worden op de volgende wijze onderbroken door rusttijden: a. bij een werkdag van meer den 5 ½ uur: tenminste een ½ uur; b. bij een werkdag van meer dan 8 uur: tenminste ¾ uur, eventueel op te splitsen in een ½ uur en een kwartier: c. rusttijden van minder dan een kwartier (koffie- en theepauzes) worden tot de arbeidstijd gerekend. d. De werkgever organiseert de arbeid van een jeugdige werknemer (onder de 18 jaar) zodanig dat, indien hij meer dan 4,5 uren arbeid per dienst verricht, zijn arbeid tijdens de dienst wordt onderbroken door een pauze. De pauze bedraagt ten minste 30 minuten, die zo nodig kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten. Lid 10 Werknemers jonger dan 18 jaar mogen geen arbeid verrichten na 21.00 uur. Lid 11 Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet tot het werken op koopavonden en tot het verrichten van overwerk worden verplicht. Lid 12 De werkgever is verplicht de werknemer ononderbroken zijn werkzaamheden te laten verrichten. Werkgever en werknemer kunnen op verzoek van de werknemer beslissen dat van deze verplichting wordt afgeweken. Een koffie- of theepauze van 15 minuten of langer, geldt niet als onderbreking en evenmin als arbeidstijd.