De beoordeling 3.1 Ter beantwoording ligt de vraag voor of de uitvoerder dekking mocht weigeren voor het juridisch probleem tussen de consument en zijn buurvrouw. De commissie komt tot het oordeel dat dit niet het geval is en zal het oordeel hieronder toelichten. 3.2 De uitvoerder heeft aangevoerd dat voor de afwijzing van de dekking op 26 mei 2021 de consument consistent heeft verklaard dat het houthok altijd onderdeel is geweest van de gezamenlijke erfafscheiding, maar ook dat het houthok al twintig jaar geleden is geplaatst. Volgens de uitvoerder heeft de consument voor de afwijzing nimmer gesteld dat het houthok na de plaatsing twintig jaar geleden, op een later tijdstip op een andere plek is gezet. De uitvoerder meent dat de huidige stelling ongeloofwaardig is en wellicht beoogt de consument hiermee te bewerkstelligen dat niet de plaatsing van het houthok ruim twintig jaar geleden, maar de verplaatsing als relevant voorval in de zin van de voorwaarden zal worden aangemerkt. 3.3 De commissie is van oordeel dat de inhoud van de door de uitvoerder overgelegde correspondentie niet in strijd is met de latere stelling van de consument dat het houthok op een later moment is verplaatst. De consument heeft immers voor de afwijzing niet expliciet verklaard dat het houthok altijd op dezelfde plek heeft gestaan. De consument heeft aangegeven dat het houthok twintig jaar geleden als onderdeel van de gezamenlijke erfafscheiding is geplaatst. De stelling wat betreft de verplaatsing van het houthok die de consument na de afwijzing innam, moet naar het oordeel van de commissie worden beschouwd als een nadere duiding van het geschil. 3.4 De uitvoerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen dekking is voor het geschil omdat het eerste relevante voorval in de zin van de polis, de plaatsing van het houthok op de thans door de consument niet meer gewenste plek, ruim twintig jaar geleden heeft plaatsgevonden. De consument dient aan te tonen, althans aannemelijk te maken dat zich een gedekt evenement binnen de looptijd van de verzekering heeft voorgedaan. De uitvoerder voert aan dat de consument er niet in is geslaagd om aan te tonen dat het houthok na 2015 is verplaatst door de buurvrouw en deze verplaatsing binnen de looptijd van de verzekering heeft plaatsgevonden. 3.5 De commissie overweegt dat volgens artikel 2 lid 6 van de voorwaarden een juridisch probleem niet verzekerd is als de gebeurtenis voor de ingangsdatum van de verzekering heeft plaatsgevonden of als de verzekerde voor de ingangsdatum kon verwachten dat deze gebeurtenis zou plaatsvinden. Een gebeurtenis is volgens de voorwaarden een voorval waardoor voor de verzekerde een juridisch probleem ontstaat. De vraag die partijen verdeeld houdt, is of de gebeurtenis waardoor het juridisch probleem is ontstaan, dateert van vóór de ingangsdatum van de verzekering. De commissie is van oordeel dat de gebeurtenis die kan worden gezien als het voorval waardoor het juridisch probleem is ontstaan, de verplaatsing van het houthok betreft. 3.6 De vraag die dan aan de orde komt, is of de gebeurtenis, de verplaatsing van het houthok, voor de ingangsdatum van de verzekering heeft plaatsgevonden. Ter zitting is de aard van artikel 2 lid 6 van de voorwaarden, meer specifiek de tweede zin van de bepaling, aan de orde gesteld. De uitvoerder heeft betwist dat de bepaling kwalificeert als een uitsluiting en aangevoerd dat de consument de bewijslast heeft om aan te tonen dat de gebeurtenis tijdens de looptijd van de verzekering heeft plaatsgevonden. In lid 6 van artikel 2 is bepaald: 3.7 Bij de uitleg van een schriftelijk contract, zoals een verzekering, staat voorop dat van beslissende betekenis zijn: alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.1 Over de voorwaarden in een consumenten-verzekeringsovereenkomst wordt meestal niet onderhandeld. Hebben partijen inderdaad niet onderhandeld over de voorwaarde(n) waarover zij van mening verschillen, dan geldt dat de uitleg van die voorwaarde(n) met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de voorwaarde is gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel.2 Deze uitlegmaatstaf is in deze zaak van toepassing. 3.8 Daarbij geldt dat bij een consumentenovereenkomst, zoals de onderhavige verzekering, de bepalingen voor de consument duidelijk en begrijpelijk moeten zijn opgesteld. 1 HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687 overweging 3.6, te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx 2 HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:601 overweging 3.3.2 en HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1800 overweging 3.7.5. Bij twijfel over de betekenis van een bepaling gaat de voor de consument meest gunstige uitleg voor. Dit is de zogenoemde contra proferentem-regel, die is opgenomen in artikel 6:238 lid 2, tweede zin, Burgerlijk Wetboek).3 3.9 De commissie is van oordeel dat een redelijke uitleg van artikel 2 lid 6 van de voorwaarden meebrengt dat de zinssnede ‘een juridisch probleem is niet verzekerd als de gebeurtenis voor de ingangsdatum van de verzekering heeft plaatsgevonden of als u voor de ingangsdatum kon verwachten dat deze gebeurtenis zou plaatsvinden’ moet worden gekwalificeerd als een uitsluiting. Dit brengt mee dat voor zover artikel 2 lid 6 van de voorwaarden op meerdere wijzen kan worden uitgelegd, de voor de consument meest gunstige lezing op grond van artikel 6:238 Burgerlijk Wetboek prevaleert. 3.10 De commissie overweegt dat nu het de uitvoerder is die zich op de uitsluiting beroept ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering het aan de uitvoerder is om ter onderbouwing hiervan voldoende feiten en omstandig- heden aan te voeren en, bij voldoende gemotiveerde betwisting, dit te bewijzen. De uitvoerder is er niet in geslaagd om te bewijzen dat de verplaatsing van het houthok heeft plaatsgevonden voor de ingangsdatum van de verzekering. Daarmee is evenmin aangetoond dat de consument het probleem pas na drie jaar heeft gemeld. De foto waar de uitvoerder in zijn e-mail van 4 oktober 2021 naar verwijst, laat de plek van het houthok niet zien en kan om die reden niet als bewijs dienen. Andere bewijsmiddelen die als bewijs van de stelling van de uitvoerder kunnen dienen heeft de uitvoerder niet overgelegd. 3.11 De commissie komt op grond van bovenstaande tot de conclusie dat de uitvoerder ten onrechte dekking heeft geweigerd voor het gemelde juridisch probleem van de consument. 3.12 De consument heeft een vergoeding gevorderd van € 938,- aan kosten die hij heeft gemaakt als gevolg van de dekkingsafwijzing. 3.13 Nu vast is komen te staan dat onterecht dekking is geweigerd, is de uitvoerder aansprakelijk voor de schade die de consument door deze afwijzing lijdt (zie artikel 6:74 lid 1 Burgerlijk Wetboek). Hij heeft geen verweer gevoerd tegen de aard van de gevorderde kosten, evenmin tegen de hoogte van de kosten. De commissie zal deze vordering dan ook in zijn geheel toewijzen.
De begunstigde Een uitkering bij het overlijden van u of een mede- verzekerde kan worden uitbetaald aan een begunstigde, voor zover dat mag volgens de wet. U kunt meer dan 1 begunstigde benoemen. De overheid kan geen begunstigde zijn.
FORMELE DEELNEMINGSVOORWAARDEN Deze functie wordt opengesteld als knelpuntfunctie waardoor er afgeweken wordt van de diplomavoorwaarden. Op de uiterste inschrijvingsdatum voldoe je aan de onderstaande voorwaarde: Je beschikt over een bachelordiploma in een ICT-richting. Je beschikt over minstens 3 jaar functierelevante ervaring in IT. Dit mag ook relevante ervaring of kennis zijn die je hebt opgedaan via extra opleidingen, hobby’s, vrije tijd,… Als je je diploma buiten de Benelux behaalde, moet je bij aanwerving een attest van de Vlaamse overheid kunnen voorleggen waaruit blijkt dat je diploma gelijkwaardig verklaard is met het vereiste niveau. Je kunt dit aanvragen bij NARIC-Vlaanderen: xxxx://xxxxxxxxxxxxxxx.xx/ Als je het vereiste diploma in een andere taal dan het Nederlands hebt behaald, moet je bij aanwerving aantonen dat je geslaagd bent voor een taalexamen “artikel 7” bij Selor (xxx.xxxxx.xx). Je kunt deelnemen via horizontale mobiliteit als je op de uiterste inschrijvingsdatum voldoet aan de volgende voorwaarde: Je werkt contractueel bij de diensten van de Vlaamse overheid in een betrekking met een salarisschaal of geldelijke loopbaan die overeenstemt met dezelfde of een hogere rang als deze van de vacante functie. Ook wie solliciteert via de horizontale mobiliteit, moet beschikken over het hoger vermelde vereiste diploma of de vereiste relevante werkervaring. Voor extra informatie over de deelnemingsvoorwaarden kun je contact opnemen met de selectieverantwoordelijke (Xxxxxx Xxx Xxxxxxxx, xxxxxx.xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx, 0491 99 29 17).
Wijziging, uitleg en vindplaats van de voorwaarden 1. Deze voorwaarden zijn gedeponeerd ten kantore van de Kamer van Koophandel te Utrecht 2. Ingeval van uitleg van de inhoud en strekking van deze algemene voorwaarden, is de Nederlandse tekst daarvan steeds doorslaggevend. 3. Van toepassing is steeds de laatst gedeponeerde versie c.q. de versie zoals die gold ten tijde van het totstandkomen van de overeenkomst.
VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT DE OPDRACHT III.2.1) Inlichtingen over een bepaalde beroepsgroep III.2.2) Voorwaarden inzake de uitvoering van de opdracht: III.2.3) Inlichtingen over het personeel dat verantwoordelijk zal zijn voor de uitvoering van de opdracht
Vakbondswerk in de onderneming 1. De werkgever erkent dat een goed functioneren van de vakorganisatie mede afhankelijk is van contacten met en tussen leden van de vakorganisaties en de mogelijkheden van de vakorganisaties om gekozen leden van de OR te ondersteunen. 2. De vakorganisatie erkent dat het vakbondswerk mede ten doel heeft bestaande en/of wettelijk voorgeschreven interne overlegstructuren, zoals de OR en zijn commissie, te ondersteunen. 3. Met inachtneming van de in de onderneming geldende regels zijn ten behoeve van het vakbondswerk de onderstaande faciliteiten overeengekomen: a. de werkgever zal op verzoek van de vakorganisatie toestemming verlenen tot het doen van zakelijke mededelingen middels geëigende communicatiemiddelen b. de werkgever zal - als regel buiten werktijd - bedrijfsruimte ter beschikking stellen voor vergaderingen van de vakorganisaties over bedrijfs- en vakbondsaangelegenheden c. de werkgever zal op verzoek, mits vooraf aangekondigd, aan de vakorganisaties - met inachtneming van de geldende huis- en/of veiligheidsregels - de toegang verlenen tot gebouwen en bedrijfsterreinen d. de werkgever zal – binnen redelijke grenzen en voor zover de bedrijfsomstandigheden dit naar zijn mening toelaten – op schriftelijk en tijdig verzoek van de vakbond voor haar leden verlof toekennen in de volgende gevallen: 1. voor het als officieel afgevaardigde deelnemen aan bijeenkomsten van bondscongres of bondsraad, voor zover opgenomen in de door de vakbond ter beschikking van werkgever te stellen lijst tot een maximum van 26 dagen per kalenderjaar 2. voor het deelnemen aan een door de vakbond georganiseerde vormings- of scholingsbijeenkomst; in overleg op basis van een jaarplanning van de vakbond, tot een maximum van 5 dagen per kalenderjaar e. de werkgever verklaart zich bereid om voor diverse vakbondswerkzaamheden per kalenderjaar jaarlijks aan de vakorganisaties een bijdrage te verstrekken. Deze bijdrage bedraagt EUR 9,-- per FTE vallend onder de werkingssfeer van deze CAO, aangevuld met EUR 31,-- per werknemer die lid is van één van de bij deze CAO betrokken vakorganisaties. Uiterlijk aan het einde van het eerste kwartaal zal de bijdrage betaalbaar worden gesteld. f. Vakbondsleden kunnen gebruik maken van betaling van hun maandelijkse contributie met fiscaal voordeel. Voor uitvoering en voorwaarden wordt verwezen naar het reglement.
Wijziging en vindplaats van de voorwaarden 1. Deze voorwaarden zijn gedeponeerd ten kantore van de Kamer van Koophandel te Amsterdam. Van toepassing is steeds de laatst gedeponeerde versie c.q. de versie zoals die gold ten tijde van het totstandkomen van de overeenkomst.
Waar sturen we onze berichten naartoe? Als we u willen informeren over de verzekering sturen we een brief of e-mail naar u of uw verzekeringsadviseur.
Deelbaarheid 11.1. Indien één of meer bepalingen van deze Overeenkomst niet rechtsgeldig blijkt en/of blijken te zijn zal de Overeenkomst voor het overige van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen die niet geldend zijn overleggen, teneinde een vervangende regeling te treffen die wel rechtsgeldig is en zoveel mogelijk aansluit bij de strekking van de te vervangen regeling.
De betaling 1. De schulden van de koper/opdrachtgever aan de verkoper/reparateur zijn brengschulden. Xxxxxxxx dient contant te geschieden bij aflevering van de auto of de onderdelen of na de verrichte diensten. Onder contante betaling wordt mede verstaan bijschrijving van het verschuldigde bedrag op een door de verkoper/reparateur aangegeven bank- of girorekening op het tijdstip van levering. 2. Indien uitdrukkelijk schriftelijk een ander moment van betaling is overeengekomen, is de verkoper/reparateur gerechtigd over de niet betaalde bedragen maandelijks de wettelijke rente in rekening te brengen. Hierbij wordt het resterende gedeelte van de maand vanaf het moment waarop betaling had moeten plaatsvinden als gehele maand aangemerkt. Deze verhoging van het verschuldigde bedrag wordt beschouwd als een voorwaarde waaronder door de verkoper/reparateur uitstel van betaling is verleend zonder dat daarmee de verplichting van de koper/opdrachtgever tot contante betaling komt te vervallen. De verhoging gaat één maand na de verzending van de factuur in. 3. Indien partijen hebben afgezien van contante betaling en niet uitdrukkelijk schriftelijk een moment van betaling zijn overeengekomen, geldt een betalingstermijn van één maand. De koper/opdrachtgever is dan de wettelijke rente verschuldigd, waarbij een gedeelte van een maand als gehele maand wordt aangemerkt vanaf twee weken nadat hij bij aangetekende brief door de verkoper/reparateur is aangemaand om te betalen. 4. Indien de koper/opdrachtgever na sommatie in gebreke blijft het verschuldigde bedrag te betalen, is de verkoper/reparateur gerechtigd dit bedrag met de incassokosten te verhogen. Deze incassokosten omvatten zowel de gerechtelijke als de buitengerechtelijke kosten. Buitengerechtelijke kosten zijn alle kosten die de verkoper/reparateur in rekening worden gebracht door advocaten, procureurs, deurwaarders en ieder ander van wie zij zich bedienen voor de invordering van het verschuldigde bedrag. De buitengerechtelijke kosten worden vastgesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, tenzij de koper aannemelijk maakt dat de verkoper minder schade lijdt.