Duur der vakantie a. De werknemer verwerft per vakantiejaar recht op 200 uur vakantie- en snipperdagen met behoud van salaris. Voor partieel leerplichtigen geldt hetgeen in bijlage III is bepaald.
b. De werknemer, die bij de aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt, heeft per vakantiejaar recht op 24 uur extra vakantie met behoud van salaris.
c. De werknemers, die de 40-, 45-, 50-, 55- respectievelijk 60-jarige leeftijd hebben bereikt, hebben in het vakantiejaar waarin de leeftijd is bereikt recht op 8, 16, 24, 32, resp. 40 uur extra vakantie met behoud van xxxxxxx. Vanaf vakantiejaar 2010 geldt in plaats daarvan een diensttijdafhankelijke staffel. De werknemer met 10, 15, 20, 25, 30, 35 resp. 40 dienstjaren heeft recht op 8, 16, 24, 32, 40, 48 resp. 56 uur extra vakantie met behoud van salaris; ingaande het vakantiejaar waarin het desbetreffende aantal dienstjaren wordt bereikt. Rechten op basis van leeftijd blijven behouden op het niveau van 2009, indien deze rechten op basis van de oude staffel hoger uitvielen.
d. Werknemers, die op grond van hun arbeidsovereenkomst geen volledige dagtaak verrichten, ontvangen eveneens het in dit lid aangeduide aantal dagen vakantie dat bij hun leeftijd of diensttijd behoort.
e. De werknemer, die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
Duur der vakantie. De werknemer verwerft per vakantiejaar een wettelijk recht op vakantie met behoud van salaris van 20 dagen: 160 uren. Daarboven verwerft de werknemer per vakantiejaar een bovenwettelijk recht op vakantie met behoud van salaris volgens onderstaande tabel: van 18 tot en met 44 jaar 5,5 dagen 44 uren van 45 tot en met 49 jaar 6,5 dagen 52 uren van 50 tot en met 54 jaar 7,5 dagen 60 uren van 55 tot en met 59 jaar 8,5 dagen 68 uren van 60 jaar en ouder 9,5 dagen 76 uren
b. De in de aanhef en onder a. aangegeven dagen worden vooraf toegekend.
c. Leeftijdsverhoging geldt vanaf het vakantiejaar waarin respectieve verjaardagen vallen.
d. Werknemers ingedeeld in de functiegroep 9 en 10 hebben per vakantie jaar recht op één extra dag bovenwettelijke vakantie met behoud van salaris ter compensatie voor het geen recht hebben op overwerkvergoedingen.
e. Voor de werknemer die deeltijdarbeid verricht zal de vakantie naar evenredigheid worden vastgesteld.
x. Xx xxxxxxxxxx vakantierechten vervallen door verloop van een half jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de rechten zijn verworven, tenzij de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest om vakantie op te nemen. In bijzondere situaties kan op verzoek van de werknemer een afwijkende vervaltermijn worden overeengekomen. De bovenwettelijke vakantierechten, alsmede het saldo opgebouwd vóór 2012, verjaren door verloop van 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de rechten zijn verworven. Deze verjaring is niet van toepassing op vakantierechten die door de werknemer zijn overgeboekt op zijn saldo ‘vakantiespaardagen’ (deze regeling is gesloten: er kunnen geen vakantierechter meer naar het saldo worden overgeboekt).
Duur der vakantie a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op het volgende aantal vakantiedagen met behoud van salaris: • Indien hij minder dan 5 dienstjaren heeft: 24 dagen of diensten. De 5-ploegendienst heeft met minder dan 5 dienstjaren recht op 26 dagen of diensten. • Na elke 5 jaar dienstverband heeft de werknemer recht op een extra vakantiedag met een maximum van 7 dagen.
b. De werknemer die 10 of meer dienstjaren heeft, verwerft bij aanvang van het vakantiejaar indien hij 63 jaar oud is: 28 dagen of diensten indien hij 64 jaar oud is: 29 dagen of diensten tenzij op grond van het gestelde onder a recht bestaat op een groter aantal dagen.
c. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest) heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
d. Naast het onder a genoemde aantal vakantiedagen krijgt iedere werknemer een vrije dag op “maandag van kermis”, met uitzondering van de 5-ploegendienst.
Duur der vakantie. De journalist verwerft per vakantiejaar recht op 23 vakantiedagen met behoud van salaris. Vakantiedagen kunnen worden opgenomen in het vakantiejaar waarin het recht daarop wordt verworven.
Duur der vakantie. De werknemer verwerft met ingang van 1 januari 2014 per vakantiejaar 160 uur recht op verlof met behoud van salaris. In het vakantiejaar dat loopt van 1 mei tot en met 31 december 2013 verwerft de full-time werknemer 106,67 uur vakantie (160 uur x 2/3).
a. De onder lid 2. aangegeven vakantierechten worden vooraf toegekend.
b. Voor de werknemer die deeltijdarbeid verricht worden de vakantierechten naar evenredigheid vastgesteld.
Duur der vakantie. Iedere werknemer heeft voor elke volle kalendermaand gedurende welke de arbeidsverhouding heeft bestaan recht op 2,08 werkdagen van 8 uur = 16,64 uren vakantie met behoud van het maandinkomen. Van de op deze wijze verkregen vakantiedagen worden 3 weken aaneen- gesloten opgenomen. De eventuele overblijvende vakantiedagen worden als zogenaamde snipperdagen beschouwd, die slechts na overleg met de werkgever en in de regel niet aaneengesloten kunnen worden opgenomen. De werkgever zal zich over het algemeen niet verzetten tegen aaneen- gesloten opname van snipperdagen, mits het bedrijfsbelang zich hier niet tegen verzet. Opname van (aaneengesloten) snipperdagen, voorafgaand aan of aansluitend op de jaarlijkse bedrijfssluiting, zal echter tot een minimum worden beperkt, om de bedrijfsvoering niet verder te verstoren.
Duur der vakantie a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op 25 dagen vakantie met behoud van inkomen. De werknemer die voor 1 juli 2009 in dienst is getreden en een functie vervult of gaat vervullen die is ingedeeld in functiegroep H en I, behoudt recht op 27 dagen.
b. In afwijking van het onder a. bepaalde bedraagt de aanspraak op vakantie voor de werknemer die volgens een rooster van 4 dagen per week van 9 uren per dag in de onderneming werkzaam is 20 dagen (= 180 uur) per jaar.
c. De werknemer, werkzaam in 5-ploegendienst, heeft boven de in lid 2 sub a genoemde vakantie- dagen aanspraak op één extra vakantiedag per jaar.
d. De werknemer heeft boven de in lid 2.a, b en c genoemde vakantiedagen aanspraak op extra vakantiedagen volgens onderstaande regeling: op het tijdstip dat het aantal dienstjaren of de leeftijd is bereikt: met bij dienstjaren leeftijd óf óf 1 dag - 40 jaar 2 dagen 10 jaar 45 jaar 3 dagen 25 jaar 50 jaar 4 dagen 30 jaar 55 jaar 5 dagen 40 jaar 56 jaar 6 dagen - 57 jaar 7 dagen - 58 jaar 8 dagen - 59 jaar
e. De werknemer die bij de aanvang van het vakantiejaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en niet meer leerplichtig is, heeft per vakantiejaar recht op 3 extra dagen vakantie.
Duur der vakantie a) Per vol vakantiejaar dienstverband verwerven de werknemers onderstaande vakantiedagen (voor gedeelten van vakantiejaar naar evenredigheid berekend): werkzaam in dagdienst of 2-ploegendienst werkzaam in 3- of 5- ploegendienst niet leerplichtige werknemers t/m18 jaar 25 26 werknemers t/m 44 jaar 24 26 bij 25-jarig dienstverband 25 27 werknemers van 45 t/m 54 jaar 25 27 bij 25-jarig dienstverband 26 28 werknemers van 55 jaar en ouder 27 29 Ten aanzien van het voorgaande is bepalend de leeftijd en/ of het aantal jaren dienstverband, bereikt bij, vóór, of in de eerste helft van het betreffende vakantiejaar. Indien het dienstverband buiten schuld of toedoen van de werknemer onderbroken is geweest en deze onderbreking niet langer dan 2 jaar heeft geduurd, wordt het dienstverband geacht ononderbroken te zijn geweest.
b) Van de in a) bedoelde vakantiedagen worden ten minste 10 werkdagen of diensten aaneengesloten genoten. In overleg met de OR kan worden overeengekomen om 3 kalenderweken (15 werkdagen of diensten) als aaneengesloten vakantie vast te stellen, mits het bedrijfsbelang zich daartegen niet verzet. In overleg met de OR kan de werkgever echter óók een andere verdeling van de vakantie vaststellen. Voor minderjarige niet leerplichtige werknemers, die op 1 mei van het kalenderjaar de meerderjarige leeftijd nog niet heb ben bereikt zal, wanneer zij dat wensen, de aaneengesloten vakantie twee kalenderweken bedragen.
c) De werknemers, die in de loop van het vakantiejaar in dienst of uit dienst treden, hebben voor dat vakantiejaar recht op een aantal vakantiedagen, dat wordt bepaald in evenredigheid tot het aantal volle maanden dat zij dat jaar in dienst waren. Ook, indien het dienstverband korter dan een maand heeft geduurd, zal voor de duur van het dienstverband aanspraak op vakantie bestaan in verhouding tot de duur van het dienstverband. Onder volle maanden worden kalendermaanden verstaan, alsmede gedeelten van kalendermaanden die op de eerste dag aanvangen en op of na de 15e dag eindigen, dan wel voor of op de 15e dag aanvangen en op de laatste dag eindigen.
d) Ten minste 2/3 deel van het aantal vakantiedagen wordt bij voorkeur opgenomen in of binnen drie maanden na het einde van het vakantiejaar. Indien de werknemer de hem toekomende vakantiedagen niet binnen deze periode heeft opgenomen, is de werkgever gerechtigd in overleg met de werknemer de data vast te stellen, waarop de werknemer deze dagen zal genieten.
e) Vakantiedagen, die na verloop van de wet...
Duur der vakantie a. Iedere werknemer heeft per vakantiejaar recht op 160 uur wettelijke vakantiedagenen 40 uur bovenwettelijke vakantiedagen met behoud van salaris, waarvan in principe 15 dagen aaneengesloten. De werknemers die vóór 1 februari van enig jaar schriftelijk 15 dagen aaneenge- sloten vakantie hebben aangevraagd, zullen bij de toewijzing ervan met voorrangworden behandeld. Een werknemer kan een verzoek tot een langere aaneengesloten vakantie indienen. Instemming op een dergelijk verzoek zal door de werkgever alleen geschieden indiendeze verlenging past bij de bedrijfsomstandigheden en geen belemmering vormt voorde opnamemogelijkheden voor vakantie van andere werknemers.
b. De werknemers die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst zijn (geweest), hebben recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, d.w.z. perweek 1/52 opgebouwd over de hele periode af te ronden op 1 uur naar boven.
c. Werknemers die bij aanvang van het vakantiejaar 45 jaar of ouder zijn hebben rechtop extra vakantie volgens het hiernavolgende schema: Dagdienst 2- ploegendienst 3- ploegendienst 45-49 jaar +1 dag +1 dag +1 dag 50-54 jaar +2 dagen +3 dagen +4 dagen 55-59 jaar +3 dagen +4 dagen +5 dagen 60-62 jaar +4 dagen +5 dagen +6 dagen 63-65 jaar +5 dagen +6 dagen +7 dagen
Duur der vakantie. De werknemer verwerft per vakantiejaar recht op een vakantie met behoud van salaris van 25 dagen.