Financiële bijdrage. 1. De financiële bijdrage van Oekraïne aan het Horizon Europa-programma en het Euratom-programma en aan de kosten voor het beheer, de uitvoering en het functioneren daarvan in het kader van de algemene begroting van de Europese Unie (hierna „de Uniebegroting” genoemd) is een voorwaarde voor de deelname van Oekraïne of Oekraïense juridische entiteiten aan die programma’s.
2. De financiële bijdrage van Oekraïne aan elk programma bestaat uit de som van:
a) een operationele bijdrage, en
b) een vergoeding voor deelname.
3. De financiële bijdrage van Oekraïne aan elk van beide programma’s neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling in twee termijnen, die ten laatste in juni en september verschuldigd zijn.
4. De operationele bijdrage van Oekraïne aan elk programma dekt de operationele en ondersteunende uitgaven van dat programma en is, zowel wat vastleggingen als wat betalingskredieten betreft, aanvullend aan in de definitieve Uniebegroting voor de respectieve programma’s opgenomen bedragen, met inbegrip van kredieten die overeenkomen met vrijmakingen die opnieuw ter beschikking zijn gesteld, zoals bedoeld in artikel 15, lid 3, van de meest recente versie van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (11) (hierna „het Financieel Regle ment” genoemd), en verhoogd met de externe bestemmingsontvangsten die niet voortvloeien uit financiële bijdragen van andere donoren aan de respectieve programma’s (12). De verhoging voor externe bestemmingsontvangsten die overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad (13) zijn toegewezen, komt overeen met de jaarlijkse kredieten in de documenten bij de ontwerpbegroting van de Commissie voor het Horizon Europa-programma.
5. De aanvankelijke operationele bijdrage van Oekraïne aan elk programma wordt gebaseerd op een verdeelsleutel die wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het bruto binnenlands product (bbp) van Oekraïne tegen marktprijzen en het bbp van de Europese Unie tegen marktprijzen. De toe te passen bbp’s tegen marktprijzen worden door de daarvoor bestemde diensten van de Commissie vastgesteld op basis van de meest recente statistische gegevens die beschikbaar zijn voor begrotingsberekeningen in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de betaling verschuldigd is. Bij wijze van uitzondering wordt de aanvankelijke operationele bijdrage van Oekraïne aan elk programma voor 2021 gebaseerd op het bbp van het jaar 2019 tegen marktprijzen. In bijlage I is bepaald h...
Financiële bijdrage. De algemene vergadering stelt het minimumbedrag vast dat, hetzij per verenigingsjaar, hetzij ineens, door een donateur aan de vereniging is verschuldigd. Daarbij kan aan de donateurs gevraagd worden om een opdracht tot automatische betaling van de periodieke bijdrage te verstrekken.
Financiële bijdrage. Geldelijke en niet-geldelijke ondersteuning
Financiële bijdrage. 1. De financiële bijdrage van Turkije aan het Horizon Europa-programma en aan de kosten voor het beheer, de uitvoering en het functioneren daarvan in het kader van de algemene begroting van de Europese Unie (hierna “de Uniebegroting” genoemd) is een voorwaarde voor de deelname van Turkije of Turkse juridische entiteiten aan dat programma.
2. De financiële bijdrage bestaat uit de som van:
a) een operationele bijdrage, en
b) een vergoeding voor deelname.
3. De financiële bijdrage neemt de vorm aan van een jaarlijkse betaling in twee termijnen, die ten laatste in juni en augustus verschuldigd zijn.
Financiële bijdrage. De aan het aspirant-lidmaatschap verbonden financiële bijdrage per verenigingsjaar, wordt door de algemene vergadering vastgesteld. De bijdrage kan per categorie verschillen, afhankelijk van de activiteiten die voor het aspirant-lid open staan.
Financiële bijdrage. De klant vraagt een loopbaancheque aan bij de VDAB via Mijn Loopbaan. De kosten van deze loopbaanbegeleiding bedragen vijfenveertig euro per loopbaancheque. Bij vroegtijdige stopzetting van het pakket kan de eigen bijdrage in geen geval teruggevorderd worden, ook niet gedeeltelijk. De klant is geen enkele andere geldelijke bijdrage verschuldigd aan de gemandateerde onderneming.
Financiële bijdrage. Vooraleer een aanvraag onderzocht wordt, betaalt de aanvrager een instapkost van 55 euro. Na het intakegesprek betaalt de aanvrager voorafgaand aan de verdere afhandeling van de procedure de volgende bijkomende kosten:
1. Voor een hele opleiding: 590 euro als hij in algemene termen competenties op het niveau van een bachelor of de specifieke competenties van een welomschreven bacheloropleiding laat onderzoeken; 335 euro als het bekwaamheidsonderzoek betrekking heeft op het niveau van gegradueerde;
2. Voor specifieke competenties i.f.v. een opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen: ten hoogste 590 euro, respectievelijk 335 euro, gedifferentieerd in verhouding tot de complexiteit van het bekwaamheidsonderzoek. Er wordt een tweedeling gemaakt tussen: − eenvoudige toetsen (in grote groep, gestandaardiseerd) waarvoor 50 euro per toets wordt aangerekend; en − meer uitgebreide toetsen (individueel, meer omkadering) waarvoor 150 euro per toets wordt aangerekend. Indien een combinatie van assessmentinstrumenten wordt gebruikt, worden de bedragen opgeteld, zonder dat zij de plafonds voor een gehele opleiding kunnen overschrijden. De hierboven bepaalde bedragen voor bacheloropleidingen gelden vanaf het academiejaar 2009- 2010 en kunnen jaarlijks worden aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex. De bedragen voor de bekwaamheidsonderzoeken voor het niveau van gegradueerde gelden vanaf academiejaar 2019-2020 en kunnen jaarlijks worden aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex.
Financiële bijdrage. Bijdrage aan de bonden: Gedurende de looptijd van de CAO is een bijdrage per kalenderjaar aan de vakbonden vastgesteld van € 10,25 per werknemer in dienst van een georganiseerde werkgever. De bijdrage wordt overgemaakt door de bij deze CAO betrokken werkgeversorganisaties aan de vakbonden.
Financiële bijdrage. De financiële bijdragen van de programma’s worden per seizoen vastgesteld en vermeld op de website. Voor alle programma’s wordt de eigen bijdrage geïncasseerd middels een apart afgegeven en ondertekende automatische incasso. Het aantal termijnen bedraagt maximaal 3 (oktober/november, januari en maart/april).
Financiële bijdrage. Voor scholen van het gesubsidieerd basisonderwijs kan geen direct of indirect inschrijvingsgeld gevraagd worden. Evenmin kunnen er bijdragen worden gevraagd voor materialen die gebruikt worden om de eindtermen te realiseren of de ontwikkelingsdoelen na te streven. De overheid bepaalt de lijst met materialen die kosteloos ter beschikking moeten worden gesteld om de eindtermen te realiseren of de ontwikkelingsdoelen na te streven. Het schoolbestuur kan wel een bijdrage vragen voor : * activiteiten of verplichte materialen die niet noodzakelijk zijn voor de eindtermen en ontwikkelingsdoelen en waarvan de ouders het te besteden bedrag niet zelf kunnen bepalen. Voor deze categorie dient de school een scherpe maximumfactuur te respecteren. * meerdaagse uitstappen. Voor deze categorie dient de school voor het schooljaar 2017-2018 een maximumfactuur van 425 euro per kind voor de volledige loopbaan lager onderwijs te respecteren. Voor het kleuteronderwijs mag geen bijdrage gevraagd worden. Het basisbedrag voor meerdaagse uitstappen, 360 euro, is ook onderworpen aan de jaarlijkse indexering. * diensten die de school aanbiedt en die buiten de kosteloosheid en de maximumfacturen vallen. Voor deze categorie worden de kosten opgenomen in een bijdrageregeling. Deze bijdrageregeling wordt besproken in de schoolraad en wordt bij het begin van het schooljaar meegedeeld aan de ouders. De kosten die aan de ouders worden doorgerekend moeten in verhouding zijn tot de geleverde prestatie. Voor het schooljaar 2017-2018 bedraagt het geïndexeerd plafond van de maximumfactuur Voor deze categorie worden de kosten opgenomen in een bijdrageregeling. Deze bijdrageregeling wordt besproken in de schoolraad en wordt bij het begin van het schooljaar meegedeeld aan de ouders. De kosten die aan de ouders worden doorgerekend moeten in verhouding zijn tot de geleverde prestatie.