Geluid. 1. De geluidboxen van een inrichting dienen naar het middelpunt/centrum van de kermis gericht te zijn.
2. De exploitant, aan wie een standplaats is toegewezen is verplicht ervoor zorg te dragen, dat alle in zijn inrichting aanwezige geluid gevende installaties en/of apparatuur te allen tijde niet meer geluid produceren dan maximaal 80 dB(A), gemeten op de meest nabijgelegen gevel van een woning, één en ander ter beoordeling van de door burgemeester en wethouders aangewezen personen die met de geluidsmeting zijn belast. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om het maximaal toegestane geluidsniveau te wijzigen. Gedurende kerkdiensten mag er geen versterkte muziek zijn.
3. Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor om bij inrichtingen van 10 meter of hoger te verbieden dat geluidsbronnen, in vergelijking met de geluidsbronnen van andere inrich- tingen, te hoog worden gehangen, ter voorkoming daarmee dat voor de omgeving hinderlijk geluid wordt gemaakt, één en ander ter beoordeling van de door burgemeester en wethouders aange- wezen personen die met de geluidsmetingen zijn belast.
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het ten gehore brengen van centrale muziek tijdens de kermis verplicht te stellen. Indien hiertoe besloten wordt, impliceert dit voor de exploitanten dat door middel van eigen apparatuur geen andere muziek dan de centrale muziek ten gehore mag worden gebracht.
5. Het is verboden buiten de openingsuren als bedoeld in artikel 3 geluid producerende installaties (inclusief omroepinstallaties en dergelijke) in gebruik te hebben.
6. Burgemeester en wethouders kunnen het gebruik van geluidsbegrenzers voor inrichtingen verplicht stellen. Aanwijzingen van het personeel van de instantie of het bedrijf dat die apparatuur namens de burgemeester en wethouders aanbrengt dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd. Eventuele kosten zullen bij de desbetreffende exploitant in rekening gebracht worden.
Geluid. De exploitant moet ervoor zorgen, dat de exploitatie van de inrichting op een zodanige wijze gebeurt, dat voor het publiek, andere exploitanten of omwonenden geen (geluid)hinder wordt veroorzaakt. Daartoe mag het equivalente muziekgeluidsniveau ten gevolge van op de plaats geproduceerde versterkte muziek of van andere versterkte geluidbronnen, gemeten durende een periode van 1 minuut op 1 meter afstand van de bron en op een hoogte van 1,5 meter, niet meer bedragen dan 90 dB(A).
Geluid. De huurder kan aansprakelijk gesteld worden voor elke schade veroorzaakt door het overtreden van de geluidsnormen, dus ook voor de schade die ontstaat door de verplichte sluiting van (een gedeelte van) de locatie als gevolg van deze geluidsnormen.
Geluid. In en om het groepshuis dient het vanaf 22:00 uur rustig te zijn, zodat omwonenden geen geluidshinder ondervinden. Gebleken is dat geluid in het bos 's nachts ver draagt. Geluidsoverlast kan voor de eigenaar van het terrein aanleiding zijn om zijn toestemming voor het in ondergebruik geven van het gebouw in te trekken. De Thorheimgroep en de vele ondergebruiksnemers zouden hierdoor ernstig gedupeerd worden.
Geluid. De informatie in het MER (hoofdstuk 5.5.) is zeer uitgebreid en voldoende voor zowel de beschrijving van onder- en bovenwatergeluid, de geluidsemissie onder water van sleep- hopperzuigers tijdens het varen en tijdens extractie, als voor de bespreking van de effecten, inclusief in het kader van de uitvoering van internationale en nationale verplichtingen. Er is geen bijkomende informatie, en het bestuur gaat akkoord met de conclusies. De milieudoelen m.b.t. impulsgeluid (Belgische Staat, 2018a) zullen niet overschreden worden, en er wordt geen stijging van het omgevingsgeluid onder water verwacht door het verderzetten van deze activiteit in de bestaande zones. Bij het uitbreiden van de hoeveelheid zand gewonnen en bij het ontginnen van gebieden op grotere afstand van de aanvoerhavens zal een lichte, niet- betekenisvolle of meetbare verhoging van het omgevingsgeluid ontstaan door een verhoogd scheepvaartverkeer.
Geluid. Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) dienen de geluidsgrenswaarden in acht te worden genomen, bij de vaststelling van plannen binnen de zones rondom wegen en indien het plan mogelijkheden biedt voor: - De realisatie van woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en van geluidsgevoelige terreinen; - De aanleg van een nieuwe weg en/of reconstructie van een bestaande weg; - Functiewijziging van een niet-geluidsgevoelige functie in een geluidsgevoelige functie. Als geluidsgevoelige gebouwen worden aangemerkt woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven. Geluidsgevoelige terreinen zijn woonwagenstandplaatsen of ligplaatsen voor woonschepen. De onderzoekszone voor wegen is hierbij afhankelijk van de ligging en de hoeveelheid rijbanen. De onderzoekszones zijn inzichtelijk gemaakt in navolgende tabel. De Wgh regelt bovendien dat binnen een als ‘woonerf’ aangeduid gebied, of in een zone nabij wegen waarvoor een maximum snelheidsregime van 30 km/u geldt, de betreffende normen niet in acht hoeven te worden genomen. Aantal rijstroken Aantal meters aan weerszijden van de weg Stedelijk gebied Buitenstedelijk gebied
Geluid. Bewegingssystemen / kinetica 4.2.4 Podiumtechniek 4.2.5 Plafondrailsystemen
Geluid. ‘Vliegen op geluid’ is en blijft het uitgangspunt voor partijen in Globe. Dat was de grondslag onder de Regionale Overeenkomst van 2000, van 2003 en ook van 2007. Een eigen geluidruimte geeft Eindhoven Airport de stimulans om zaken te doen met luchtvaartmaatschappijen die beschikken over de meest stille vliegtuigen. De systematiek van berekeningen voor de geluidoppervlakte (Ke of Lden), inclusief straffactoren voor vliegen op vroege en late tijdstippen, is voor partijen in Globe dan ook de beste manier om de groei van de luchtvaart op Eindhoven Airport beheersbaar en duurzaam te borgen. Een dergelijke berekeningswijze is bovendien nauwkeuriger dan het meten van geluid (via geluidpalen). In de Regionale Overeenkomst van 2000 is een grens gesteld aan de jaarlijkse geluidproductie van de burgerluchtvaart op Eindhoven Airport van 4,65 km2. Acht jaar later behoeft deze omvang niet of nauwelijks te worden aangepast: 4,74 km2 is voldoende om ook een kleine base te vestigen. Dankzij het toegenomen aandeel van grotere, stillere vliegtuigen kan de luchthaven enkele jaren doorgroeien en met dit geluidoppervlakte uiteindelijk acht keer zoveel passagiers laten vervoeren als in 2000. Dan is met bijna 2,5 miljoen passagiers een nieuwe grens bereikt. Overigens is de verwachting dat de rijksoverheid pas bij de inwerkingtreding van de wet RBML Eindhoven Airport in staat stelt om daadwerkelijk ‘op geluid te vliegen’. In 2008 zal nog gewerkt moeten worden met een limiet in het aantal vliegbewegingen, die op ruim 21.000 zal liggen. Een Regionale Overeenkomst wordt niet voor enkele jaren gesloten. Deze gemoderniseerde Regionale Overeenkomst kent een looptijd tot 1 januari 2018, dus 2 jaar nadat er sprake moet zijn van een klimaatneutrale luchthaven voor vertrekkende vliegtuigen. Partijen in Globe komen overeen dat voor de periode 2011-2018 een iets grotere base op Eindhoven Airport kan worden gevestigd, die bestaat uit maximaal 6 vliegtuigen. Een verdere groei naar 4 tot 5 miljoen passagiers vergt alsdan een geluidruimte van maximaal 6 km2. Hiervoor zal door de rijksoverheid een Luchthavenbesluit moeten worden voorbereid.
Geluid. Toetsingskader
Geluid. Met betrekking tot het aspect geluid kan sprake zijn van geluidbelasting als gevolg van wegverkeers- lawaai, industrielawaai en spoorweglawaai. Voorliggend wijzigingsplan heeft betrekking op de wijziging van de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ in de bestemming ‘Natuur’. Voor deze wijziging behoeft geen akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Er worden immers geen verblijfsruimten gerealiseerd. Gelet op vorenstaande vormt het aspect geluid geen belemmeringen voor de beoogde planontwikkeling.