Common use of Pensioenverevening bij scheiding Clause in Contracts

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is van toepassing in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap, indien en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 39, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 van overeenkomstige toepassing.

Appears in 3 contracts

Samples: Pensioenreglement, Pensioenreglement, Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is van toepassing in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap, indien en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 3941, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 32 van overeenkomstige toepassing.

Appears in 2 contracts

Samples: Pension Regulation, Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is Indien het huwelijk of het geregistreerd partnerschap eindigt door scheiding heeft de gewezen partner recht op uitbetaling van toepassing in geval 50 procent van echtscheidinghet aan de deelnemer, scheiding gewezen deelnemer of gepensioneerde toekomende ouderdomspensioen dat zou gelden indien de periode van tafel en bed dan wel beëindiging deelnemerschap van de deelnemer of gewezen deelnemer of gepensioneerde die tot verevening verplicht is, beperkt zou worden tot de jaren gelegen tussen de huwelijkssluiting respectievelijk de aanvang van het geregistreerd partnerschap, indien partnerschap en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedragscheiding. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 In afwijking van het Burgerlijk Wetboek; - bepaalde in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: lid 1 wordt bij de datum van inschrijving van pensioenverevening rekening gehouden met een ander percentage respectievelijk een andere periode indien dit door de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 39, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met betrekking tot het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. Indien de partners de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten, dienen zij ten bewijze hiervan een afschrift of uittreksel van de in dit artikel bedoelde overeenkomst aan de Stichting te overleggen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de Stichting is gehecht, dat deze bereid is een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken. De keuze is onherroepelijk. 3. Indien op het fonds tijdstip van scheiding het deel van het ouderdomspensioen, waarop recht op uitbetaling bestaat, lager is dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag wordt het ouderdomspensioen niet verevend. 4. De uitbetaling aan de gewezen partner op grond van de bepalingen in lid 1 en lid 2 vindt plaats volgens de in dit pensioenreglement vastgelegde voorwaarden. Met betrekking tot de aanvang en het einde van de uitbetaling geldt: a. De uitbetaling gaat in op het tijdstip waarop volgens de Wet pensioenverevening bij scheiding recht op uitbetaling jegens de Stichting bestaat; b. Het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen van de gewezen partner eindigt op de laatste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt dan wel, indien eerder, op de laatste dag van de maand waarin de gewezen partner overlijdt. Na het vooroverlijden van de gewezen partner wordt dit recht op uitbetaling toegevoegd aan het ouderdomspensioen van de gepensioneerde. 5. Zolang de gewezen partner recht heeft op uitbetaling van het verevend ouderdomspensioen inclusief eventuele toeslagen heeft de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde daarop geen recht. 6. De Stichting kan in het kader van pensioenverevening ingeval van scheiding instemmen met de omzetting van het verevende ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen in een eigen pensioenaanspraak van de gewezen partner. Daarbij geldt het volgende: a. De contante waarde van het op grond van lid 1 en lid 2 vastgestelde recht op uitbetaling van ouderdomspensioen van de gewezen partner én het op grond van artikel 19 vastgestelde recht op bijzonder partnerpensioen berekend op het tijdstip van scheiding kunnen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de gewezen partner; b. De sub a. bedoelde omzetting vindt slechts plaats indien dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij geschrift gesloten overeenkomst met betrekking tot de scheiding is overeengekomen, binnen de grenzen van lid 10. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de Stichting is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op De Stichting kan de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 instemming met de omzetting afhankelijk stellen van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 uitslag van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een medisch onderzoek naar de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- gezondheid van de deelnemer en/of wezenpensioengewezen deelnemer. 7. Op De Stichting verstrekt aan de eigen gewezen partner binnen een redelijke termijn na de melding van de scheiding een bewijsstuk waaruit blijkt wat de tijdens het huwelijk respectievelijk de tijdens het geregistreerd partnerschap opgebouwde aanspraak is waarop de verevening zal worden gebaseerd, dan wel het eigen recht op ouderdomspensioen als bedoeld in lid 6. Uit dit bewijsstuk blijkt ook de standaard ingangsdatum van de uitbetaling. De deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde ontvangt daarvan een afschrift. 8. Het recht op verevening kan rechtstreeks jegens de Stichting worden uitgeoefend, indien binnen twee jaar na het tijdstip van de scheiding een Mededelingsformulier in verband met verdeling van ouderdomspensioen bij scheiding bij de Stichting is ingediend. 9. In geval van beëindiging van een gezamenlijke huishouding van een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en een partner in de zin van artikel 30 1 lid 19 past de Stichting dit artikel (inclusief de mogelijkheid tot conversie) toe als ware sprake van overeenkomstige toepassingscheiding indien de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en de gewezen partner de toepassing van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ingeval van beëindiging van de gezamenlijke huishouding zijn overeengekomen in een notarieel verleden akte.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is van toepassing in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap, indien en voorzover voor zover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 3938, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum scheidingsdatum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 19 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 29 van overeenkomstige toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is van toepassing in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap, indien en voorzover voor zover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 3937, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum scheidingsdatum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 19 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 28 van overeenkomstige toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 14.2.1. Dit artikel is van toepassing in In geval van echtscheidingscheiding (in dit artikel wordt hieronder verstaan: echtscheiding of scheiding van tafel en bed of beëindiging van een geregistreerd partnerschap) vindt verevening van het tijdens het huwelijk dan wel de duur van het geregistreerd partnerschap bij de Stichting opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding”. De Gewezen Partner van de Deelnemer verkrijgt overeenkomstig de bepalingen van de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding” recht op uitbetaling van de helft van het gedeelte van het ouderdomspensioen van de Deelnemer dat kan worden toegerekend aan de Verstreken Deelnemersjaren gelegen tussen de huwelijksdatum, respectievelijk de registratiedatum van het partnerschap en de datum van scheiding respectievelijk de beëindiging van het geregistreerd partnerschap, hierna te noemen “bijzonder ouderdomspensioen”. Indien de Xxxxxxxxx uit hoofde van artikel 3. een pensioenkapitaal heeft opgebouwd, heeft de Gewezen Partner van de (Gewezen) Deelnemer aanspraak op de helft van het gedurende de huwelijksperiode opgebouwde saldo van de beleggingsrekening overeenkomstig de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding” (Vereveningskapitaal), nadat de benodigde middelen voor de financiering van het ingevolge artikel 4.1.1. vastgestelde bijzonder partnerpensioen aan de beleggingsrekening zijn onttrokken. Het gedurende de huwelijksperiode opgebouwde saldo van de beleggingsrekening is gelijk aan het saldo van deze rekening op de datum van de beëindiging van het huwelijk respectievelijk geregistreerd partnerschap vermenigvuldigd met het verhoudingsgetal dat voortvloeit uit de verhouding tussen de duur van het huwelijk respectievelijk geregistreerd partnerschap en de periode waarin er stortingen op de beleggingsrekening zijn verricht. Het vereveningspensioenkapitaal zal op een afzonderlijke beleggingsrekening worden gezet. Het vereveningspensioenkapitaal dient te worden belegd conform de door de vermogensbeheerder vastgestelde adviesmix voor de leeftijdsklasse waartoe de (Gewezen) Deelnemer behoort. Ten behoeve van de Gewezen Partner wordt het saldo van de beleggingsrekening aangewend voor de aankoop van ouderdomspensioen op de Pensioendatum, dan wel de eerdere Herschikdatum van de Deelnemer naar analogie van het in artikel 4.1.4. bepaalde. De Gewezen Partner kan geen gebruik maken van de flexibele mogelijkheden in artikel 9. (Module Herschikken Pensioenen) van het pensioenreglement. Bij scheiding wordt aan de Gewezen Partner schriftelijk mededeling gedaan van het verleende recht op uitbetaling van pensioen. De Deelnemer ontvangt daarvan een afschrift. De financiering van het bijzonder ouderdomspensioen over het Excedent-Pensioengevend jaarsalaris zal ten laste worden gebracht van de rekening zoals genoemd in artikel 3.3., waarbij de opnamekosten ten laste van de Gewezen Partner komen in de vorm van een vermindering van het aan hem toe te kennen bijzonder ouderdomspensioen. 4.2.2. In geval van scheiding van een Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde vindt verevening van het tijdens het huwelijk dan wel de duur van het geregistreerd partnerschap bij de Stichting opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding”. De Gewezen Partner van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde verkrijgt overeenkomstig de bepalingen van de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding” recht op uitbetaling van de helft van het gedeelte van het ouderdomspensioen van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde dat kan worden toegerekend aan de Verstreken Deelnemersjaren gelegen tussen de huwelijksdatum, respectievelijk de registratiedatum van het partnerschap en de datum van beëindiging van het deelnemerschap, vermeerderd met de op de datum van scheiding reeds toegekende verhogingen uit hoofde van artikel 10. (Aanpassing Pensioenen Inactieven). Indien de Gewezen Deelnemer uit hoofde van artikel 3. een pensioenkapitaal heeft opgebouwd wordt het bijzonder ouderdomspensioen dat betrekking heeft op het pensioenkapitaal overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.2.1. vastgesteld. De financiering van het bijzonder ouderdomspensioen over het Excedent-Pensioengevend jaarsalaris zal ten laste worden gebracht van de rekening zoals genoemd in artikel 3.3., waarbij de opnamekosten ten laste van de Gewezen Partner komen in de vorm van een vermindering van het aan hem toe te kennen bijzonder ouderdomspensioen. 4.2.3. Het recht op uitbetaling bestaat ten opzichte van de Stichting, mits binnen twee jaar na het tijdstip van scheiding respectievelijk beëindiging van het geregistreerd partnerschap mededeling aan de Stichting is gedaan. Die mededeling dient te geschieden door de (Gewezen) Deelnemer, of de Gepensioneerde, of de Gewezen Partner, door middel van een aanmeldingsformulier waarvan het model is vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 4.2.4. Indien het tijdstip van scheiding, respectievelijk de datum waarop het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd na de pensioendatum, dan wel de eerdere Herschikdatum ligt, gaat het recht op uitbetaling in een maand na de datum waarop de Stichting het in lid 3. genoemde aanmeldingsformulier heeft ontvangen. 4.2.5. Bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de echtscheiding of scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap, indien en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat partnerschap kunnen de (gewezenGewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 39, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting Deelnemer en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezenGewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken Partner overeenkomen dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 4.1. omgezet worden omgezet in een eigen aanspraak ouderdomspensioen op ouderdomspensioen voor het leven van de voormalige partner(Gewezen) Partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van dat ingaat op een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op door de scheiding (Gewezen) Deelnemer te bepalen tijdstip, gelegen tussen de 60-jarige leeftijd en de AOW-gerechtigde leeftijd. Het bepaalde in artikel 4.2.6. is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 dan van overeenkomstige toepassing. 4.2.6. Het bijzonder ouderdomspensioen wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig het bepaalde in artikel 10. (Aanpassing Pensioenen Inactieven). 4.2.7. Het volgens artikel 2.3. berekende ouderdomspensioen wordt verminderd met het pensioen c.q. de pensioenen die zijn toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.2., de leden 1. en 2.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is van toepassing in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschappartner- schap, indien en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip tijd- stip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen aan- gewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd gere- gistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 39, lid 2 bedraagt het Het gedeelte bedoeld in het derde lid bedraagt de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/deelnemer/ gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend uitslui- tend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde gepensi- oneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden voor-waarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen geno- men en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen wat in de Wet verevening ver- evening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd geregi- streerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. 7. Op Het gedeelte van het ouderdomspensioen waarop de eigen (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner aanspraak heeft, wordt vanaf de ingangsdatum van het pensioen verhoogd conform de ingegane pensioenen ingevolge artikel 40. 8. De uitkering van de op ouderdomspensioen wordt lid 7 basis van dit artikel buiten toepassing verklaard toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdoms- pensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 9. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf pensioendatum. 10. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en daarvoor in zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de plaats is artikel 20 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang pensioen- datum voor hetzij een ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor en een meeverzekerd partner- enpartnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 11. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 12. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 van overeenkomstige toepassinggewezen geregistreerde partner.

Appears in 1 contract

Samples: Reglement Plusregeling

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is van toepassing in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap, indien en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 3934, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 13 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 23 van overeenkomstige toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is Indien het huwelijk of het geregistreerd partnerschap eindigt door scheiding heeft de gewezen partner recht op uitbetaling van toepassing in geval 50 procent van echtscheidinghet aan de deelnemer, scheiding gewezen deelnemer of gepensioneerde toekomende ouderdomspensioen dat zou gelden indien de periode van tafel en bed dan wel beëindiging deelnemerschap van de deelnemer of gewezen deelnemer of gepensioneerde die tot verevening verplicht is, beperkt zou worden tot de jaren gelegen tussen de huwelijkssluiting respectievelijk de aanvang van het geregistreerd partnerschap, indien partnerschap en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedragscheiding. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 In afwijking van het Burgerlijk Wetboek; - bepaalde in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: lid 1 wordt bij de datum van inschrijving van pensioenverevening rekening gehouden met een ander percentage respectievelijk een andere periode indien dit door de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 39, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met betrekking tot het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. Indien de partners de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten, dienen zij ten bewijze hiervan een afschrift of uittreksel van de in dit artikel bedoelde overeenkomst aan de Stichting te overleggen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de Stichting is gehecht, dat deze bereid is een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken. De keuze is onherroepelijk. 3. Indien op het fonds tijdstip van scheiding het deel van het ouderdomspensioen, waarop recht op uitbetaling bestaat, lager is dan het in artikel 66 van de Pensioenwet genoemde bedrag wordt het ouderdomspensioen niet verevend. 4. De uitbetaling aan de gewezen partner op grond van de bepalingen in lid 1 en lid 2 vindt plaats volgens de in dit pensioenreglement vastgelegde voorwaarden. Met betrekking tot de aanvang en het einde van de uitbetaling, geldt: a. De uitbetaling gaat in op het tijdstip waarop volgens de Wet pensioenverevening bij scheiding recht op uitbetaling jegens de Stichting bestaat; b. Het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen van de gewezen partner eindigt op de laatste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt dan wel, indien eerder, op de laatste dag van de maand waarin de gewezen partner overlijdt. Na het vooroverlijden van de gewezen partner wordt dit recht op uitbetaling toegevoegd aan het ouderdomspensioen van de gepensioneerde. 5. Zolang de gewezen partner recht heeft op uitbetaling van het verevend ouderdomspensioen inclusief eventuele toeslagen heeft de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde daarop geen recht. 6. De Stichting kan in het kader van pensioenverevening ingeval van scheiding instemmen met de omzetting van het verevende ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen in een eigen pensioenaanspraak van de gewezen partner. Daarbij geldt het volgende: a. De contante waarde van het op grond van lid 1 en lid 2 vastgestelde recht op uitbetaling van ouderdomspensioen van de gewezen partner én het op grond van artikel 19 vastgestelde recht op bijzonder partnerpensioen berekend op het tijdstip van scheiding kunnen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de gewezen partner; b. De sub a. bedoelde omzetting vindt slechts plaats indien dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij geschrift gesloten overeenkomst met betrekking tot de scheiding is overeengekomen, binnen de grenzen van lid 10. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de Stichting is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op De Stichting kan de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 instemming met de omzetting afhankelijk stellen van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 uitslag van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een medisch onderzoek naar de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- gezondheid van de deelnemer en/of wezenpensioengewezen deelnemer. 7. Op De Stichting verstrekt aan de eigen gewezen partner binnen een redelijke termijn na de melding van de scheiding een bewijsstuk waaruit blijkt wat de tijdens het huwelijk respectievelijk de tijdens het geregistreerd partnerschap opgebouwde aanspraak is waarop de verevening zal worden gebaseerd, dan wel het eigen recht op ouderdomspensioen als bedoeld in lid 6. Uit dit bewijsstuk blijkt ook de standaard ingangsdatum van de uitbetaling. De deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde ontvangt daarvan een afschrift. 8. Het recht op verevening kan rechtstreeks jegens de Stichting worden uitgeoefend, indien binnen twee jaar na het tijdstip van de scheiding een Mededelingsformulier in verband met verdeling van ouderdomspensioen bij scheiding bij de Stichting is ingediend. 9. In geval van beëindiging van een gezamenlijke huishouding van een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en een partner in de zin van artikel 30 1 lid 19 past de Stichting dit artikel (inclusief de mogelijkheid tot conversie) toe als ware sprake van overeenkomstige toepassingscheiding indien de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde en de gewezen partner de toepassing van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ingeval van beëindiging van de gezamenlijke huishouding zijn overeengekomen in een notarieel verleden akte.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is van toepassing in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap, indien en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 3934, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 14 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 23 van overeenkomstige toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 1. Dit artikel is van toepassing in geval van echtscheidingecht­ scheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschappartner­ schap, indien en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel ar­ tikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde ge­ noemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen aan­ gewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd geregi­ streerd partnerschap: de datum van inschrijving in­ schrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum schei­ dingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 39, lid 2 bedraagt het Het gedeelte bedoeld in het derde lid be­ draagt de helft van het ouderdomspensioen ouderdomspensioen­ waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum scheidingsdatum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde gepensio­ neerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening bere­ kening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken aan­ spraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekendtoe­ gekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. Met inachtneming van wat in de Wet vereve­ ning pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aan­ spraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouder­ domspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectie­ velijk voorwaarden van een geregistreerd part­ nerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengeko­ men. De overeenkomst is slechts geldig in­ dien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met be­ doelde omzetting. 7. Het gedeelte van het ouderdomspensioen waarop de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner aanspraak heeft, wordt vanaf de ingangsdatum van het pensioen verhoogd conform de ingegane pensioenen ingevolge artikel 37. 8. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen ouderdoms­ pensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangenont­ vangen. 79. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatumpensioendatum. 810. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum pensioen­ datum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 911. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde geregi­ streerde partner een opgave van de aanspraken aanspra­ ken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 1012. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de voormalige partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 van overeenkomstige toepassing.

Appears in 1 contract

Samples: Reglement Basisregeling

Pensioenverevening bij scheiding. 14.2.1. Dit artikel is van toepassing in In geval van echtscheidingscheiding (in dit artikel wordt hieronder verstaan: echtscheiding of scheiding van tafel en bed of beëindiging van een geregistreerd partnerschap) vindt verevening van het tijdens het huwelijk dan wel de duur van het geregistreerd partnerschap bij de Stichting opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding”. De Gewezen Partner van de Deelnemer verkrijgt overeenkomstig de bepalingen van de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding” recht op uitbetaling van de helft van het gedeelte van het ouderdomspensioen van de Deelnemer dat kan worden toegerekend aan de Verstreken Deelnemersjaren gelegen tussen de huwelijksdatum, respectievelijk de registratiedatum van het partnerschap en de datum van scheiding respectievelijk de beëindiging van het geregistreerd partnerschap, hierna te noemen “bijzonder ouderdomspensioen”. Indien de Deelnemer uit hoofde van artikel 3. een pensioenkapitaal heeft opgebouwd, heeft de Gewezen Partner van de (Gewezen) Deelnemer aanspraak op de helft van het gedurende de huwelijksperiode opgebouwde saldo van de beleggingsrekening overeenkomstig de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding” (Vereveningskapitaal), nadat de benodigde middelen voor de financiering van het ingevolge artikel 4.1.1. vastgestelde bijzonder partnerpensioen aan de beleggingsrekening zijn onttrokken. Het gedurende de huwelijksperiode opgebouwde saldo van de beleggingsrekening is gelijk aan het saldo van deze rekening op de datum van de beëindiging van het huwelijk respectievelijk geregistreerd partnerschap vermenigvuldigd met het verhoudingsgetal dat voortvloeit uit de verhouding tussen de duur van het huwelijk respectievelijk geregistreerd partnerschap en de periode waarin er stortingen op de beleggingsrekening zijn verricht. Het vereveningspensioenkapitaal zal op een afzonderlijke beleggingsrekening worden gezet. Het vereveningspensioenkapitaal dient te worden belegd conform de door de vermogensbeheerder vastgestelde adviesmix voor de leeftijdsklasse waartoe de (Gewezen) Deelnemer behoort. Ten behoeve van de Gewezen Partner wordt het saldo van de beleggingsrekening aangewend voor de aankoop van ouderdomspensioen op de Herschikdatum van de Deelnemer naar analogie van het in artikel 4.1.4. bepaalde. De Gewezen Partner kan geen gebruik maken van de flexibele mogelijkheden in artikel 10. (Module Herschikken Pensioenen) van het pensioenreglement. Indien de Gewezen Partner overlijdt nadat het vereveningspensioenkapitaal op een afzonderlijke beleggingsrekening is aangewend conform artikel 9.10.4., wordt het saldo van de beleggingsrekening toegevoegd aan het saldo van de beleggingsrekening van de (Gewezen) Deelnemer. Bij scheiding wordt aan de Gewezen Partner schriftelijk mededeling gedaan van het verleende recht op uitbetaling van pensioen. De Deelnemer ontvangt daarvan een afschrift. De financiering van het bijzonder ouderdomspensioen over het Excedent- Pensioengevend jaarsalaris zal ten laste worden gebracht van de rekening zoals genoemd in artikel 3.3., waarbij de opnamekosten ten laste van de Gewezen Partner komen in de vorm van een vermindering van het aan hem toe te kennen bijzondere ouderdomspensioen. 4.2.2. In geval van scheiding van een Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde vindt verevening van het tijdens het huwelijk dan wel de duur van het geregistreerd partnerschap bij de Stichting opgebouwde ouderdomspensioen plaats conform de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding”. De Gewezen Partner van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde verkrijgt overeenkomstig de bepalingen van de “Wet verevening pensioenrechten bij scheiding” recht op uitbetaling van de helft van het gedeelte van het ouderdomspensioen van de Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde dat kan worden toegerekend aan de Verstreken Deelnemersjaren gelegen tussen de huwelijksdatum, respectievelijk de registratiedatum van het partnerschap, respectievelijk de beëindiging van het geregistreerd partnerschap en de datum van beëindiging van het deelnemerschap, vermeerderd met de op de datum van scheiding reeds toegekende verhogingen uit hoofde van artikel 11. (Aanpassing Pensioenen Inactieven) Indien de Gewezen Deelnemer uit hoofde van artikel 3. een pensioenkapitaal heeft opgebouwd wordt het bijzonder ouderdomspensioen dat betrekking heeft op het pensioenkapitaal conform artikel 4.2.1. vastgesteld. De financiering van het bijzonder ouderdoms- pensioen over het Excedent-Pensioengevend jaarsalaris zal ten laste worden gebracht van de rekening zoals genoemd in artikel 3.3., waarbij de opnamekosten ten laste van de Gewezen Partner komen in de vorm van een vermindering van het aan hem toe te kennen bijzondere ouderdomspensioen. 4.2.3. Het recht op uitbetaling bestaat ten opzichte van de Stichting, mits binnen twee jaar na het tijdstip van scheiding respectievelijk beëindiging van het geregistreerd partnerschap mededeling aan de Stichting is gedaan. Die mededeling dient te geschieden door de (Gewezen) Deelnemer, of de Gepensioneerde, of de Gewezen Partner, door middel van een aanmeldingsformulier waarvan het model is vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 4.2.4. Indien het tijdstip van scheiding, respectievelijk de datum waarop het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd na de Herschikdatum ligt, gaat het recht op uitbetaling in een maand na de datum waarop de Stichting het in lid 3. genoemde aanmeldingsformulier heeft ontvangen. 4.2.5. Bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de echtscheiding of scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap, indien en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat partnerschap kunnen de (gewezenGewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2. Voor de toepassing van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval van scheiding van tafel en bed: de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. 3. De (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer dan wel de gepensioneerde krijgt een aanspraak op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn van het ouderdomspensioen, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming van artikel 39, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid de helft van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting Deelnemer en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen aan het fonds. 5. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezenGewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken Partner overeenkomen dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van de (gewezen) deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner. 11. Met inachtneming van hetgeen in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake is bepaald kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen worden als bedoeld in artikel 4.1. omgezet wordt in een eigen aanspraak ouderdomspensioen op ouderdomspensioen voor het leven van de voormalige partner(Gewezen) Partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van dat ingaat op een geregistreerd partnerschap of schriftelijk gesloten overeenkomst met het oog op door de scheiding (Gewezen) Deelnemer te bepalen tijdstip, gelegen tussen de 60- en 65-jarige leeftijd. Het bepaalde in artikel 4.2.6. is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op ouderdomspensioen wordt lid 7 van dit artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats is artikel 20 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 dan van overeenkomstige toepassing. 4.2.6. Het bijzonder ouderdomspensioen wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig het bepaalde in artikel 11. (Aanpassing Pensioenen Inactieven). 4.2.7. Het volgens artikel 2.3. berekende ouderdoms- pensioen wordt verminderd met het pensioen c.q. de pensioenen die zijn toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.2. de leden 1. en 2.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement

Pensioenverevening bij scheiding. 14.2.1. Dit artikel De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is van toepassing in geval indien het huwelijk van een (gewezen) deel- nemer eindigt door: echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van en indien het geregistreerd partnerschap, indien en voorzover de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding partnerschap wordt beëindigd anders dan door dood of vermissing. De gewezen partner van toepassing is. Dit houdt onder meer in dat de (gewezen) echtgeno(o)t(e) deelnemer of gewezen geregistreerde partner geen recht verkrijgt, indien op het tijdstip van scheiding het pensioen waarop recht zou bestaan, niet groter is dan het in artikel 66, eerste lid, gepensioneerde verkrijgt overeenkomstig de bepalingen van de Pensioenwet genoemde bedrag. 2Wet VPS recht op uitbetaling van de helft van het gedeelte van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer of gepen- sioneerde dat kan worden toegerekend aan de verstreken deelnemersjaren hierna te noemen ‘bijzonder ouderdoms- SMURFIT KA PP A P E NS IOE N RE GL EME N T > P.14 pensioen’. Voor Als deelnemingsjaren worden aangemerkt de toepassing jaren gelegen tussen enerzijds de huwelijksdatum of de registratiedatum van dit artikel geldt als scheidingsdatum: - in geval van echtscheiding: het partnerschap en anderzijds de datum van inschrijving van echtscheiding, de beschikking in de registers van de burgerlijke stand; - ingeval datum van scheiding van tafel en bed: bed of de datum van inschrijving van de beschikking in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; - in geval van beëindiging van het geregistreerd partnerschap: partnerschap anders dan door dood of vermissing. Het “bijzonder ouderdomspensioen” wordt,voor de datum situatie dat er sprake is van inschrijving van een gewezen deelnemer of gepensioneerde, vermeerderd met de beschikking reeds gegeven verhogingen als bedoeld in de registers van de burgerlijke stand. 3. De artikel 10 (aanpassing pensioenen (gewezen) echtgeno(o)t(e) deelnemers en pensioengerechtigden). Indien de deelnemer uit hoofde van de Module Beleggingspakket een pensioenspaarkapitaal heeft opgebouwd heeft de voormalige echtgenoot of gewezen geregistreerde partner van de deelnemer aanspraak op de helft van het gedu- rende de huwelijkse periode dan wel periode van geregistreerd partnerschap opgebouwde saldo van de gepensioneerde krijgt een aanspraak beleggingsrekening overeenkomstig de Wet VPS (vereveningspensioenspaarka- pitaal). Het gedurende de huwelijkse periode opgebouwde saldo van de beleggingsrekening is gelijk aan het saldo van deze rekening op de datum van beëindiging van het huwelijk of geregistreerd partnerschap vermenigvuldigd met het quotiënt van de duur van het huwelijk of geregistreerde partnerschap en de duur van het deelnemerschap. Het genoemde quotiënt bedraagt maximaal 1. 4.2.2. Het recht op uitbetaling van een gedeelte van elke uit te betalen termijn bestaat ten opzichte van het ouderdomspensioenpensioenfonds, mits het fonds binnen twee jaar na de scheidingsdatum datum van echt- scheiding, de wettelijk voorgeschreven meldingsformulieren heeft ontvangen. 4. Met inachtneming datum van artikel 39, lid 2 bedraagt het gedeelte bedoeld in het derde lid scheiding van tafel en bed of de helft datum van beëindiging van het ouderdomspensioen waarop volgens dit reglement aanspraak zou hebben bestaan indien de deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde uitsluitend gedurende de deelnemingsperiode tussen de huwelijkssluiting en de scheidings- datum zou hebben deelgenomen geregistreerd partnerschap anders dan door dood of vermissing, mededeling aan het fonds. 5pensioenfonds is gedaan. De deelnemer/gewezen deelnemer/gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner kunnen bij huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding, afwijken van het gestelde in het vierde lid wat betreft de deelnemingsperiode die bij de berekening in aanmerking wordt genomen en wat betreft het percentage van de berekende aanspraken dat aan de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner wordt toegekend. Dit binnen het kader van de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gestelde voorwaarden. 6. De uitkering van de op basis van dit artikel toegekende respectievelijke aanspraken gaan in op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen van de deelnemer. De uitkering gaat echter niet eerder in dan met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het meldingsformulier is ontvangen. 7. Het gehele ouderdomspensioen wordt aan de gepensioneerde uitbetaald met ingang van de eerste dag van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner, doch niet eerder dan vanaf de pensioeningangsdatum. 8. Het fonds verstrekt de deelnemer/gewezen deelnemer en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave waaruit het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenkapitaal blijkt, dat op de pensioendatum voor hetzij een ouderdomspensioen en een meeverzekerd partnerpensioen dan wel enkel een ouderdomspensioen zal worden aangewend alsmede de ingangsdatum van de in het derde lid bedoelde uitbetaling. 9. Het fonds verstrekt de gepensioneerde en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partner een opgave van de aanspraken die op grond van dit artikel zijn verkregen. 10. Het fonds kan de voor de toepassing van dit artikel gemaakte kosten in rekening brengen van Die mededeling dient te geschie- den door de (gewezen) deelnemer/, gepensioneerde of de gewezen partner, door middel van een aanmeldingsfor- mulier waarvan het model is vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en zijn (gewezen) echtgeno(o)t(e) of gewezen geregistreerde partnerWerkgelegenheid. 114.2.3. Met inachtneming Indien de datum van hetgeen in echtscheiding, de Wet verevening pensioenrechten bij datum van scheiding ter zake is bepaald kan van tafel en bed of de datum van beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door dood of vermissing, na de herschikdatum ligt, gaat het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen worden omgezet in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor maand na de voormalige partner, mits dit bij datum waarop het Pensioenfonds het in lid 2. genoemde aanmeldingsformulier heeft ontvangen. 4.2.4. Bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van of bij een geregistreerd partnerschap of schriftelijk bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de echtscheiding of scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van tafel en bed dan wel bij beëindiging van het fonds is gehecht geregistreerd partnerschap kunnen de (gewezen) deelnemer en de (gewezen) partner overeenkomen dat het instemt met bedoelde omzetting. Op de eigen aanspraak op bijzonder ouderdomspensioen wordt lid 7 en het bijzonder partner- pensioen als bedoeld in artikel 4.1. omgezet worden in een ouderdomspensioen op het leven van dit de (gewezen) partner, dat ingaat op een door hem te bepalen tijdstip, gelegen tussen de 60-en 65-jarige leeftijd. Het bepaalde in artikel buiten toepassing verklaard en daarvoor in de plaats 4.2.5. is artikel 20 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de eigen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen niet, of niet mede, aangewend kan worden voor een meeverzekerd partner- en/of wezenpensioen. Op de eigen aanspraak is artikel 30 dan van overeenkomstige toepassing. 4.2.5. Het bijzondere ouderdomspensioen wordt jaarlijks aangepast overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 (Aan- passing Pensioenen (gewezen) deelnemers en pensioenge- rechtigden). 4.2.6. Het volgens artikel 2.3. berekende ouderdomspensi- oen wordt verminderd met het pensioen c.q. de pensioenen die zijn toegekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.2.1.

Appears in 1 contract

Samples: Pensioenreglement