Systematiek Voorbeeldclausules

Systematiek. Jaarlijks wordt overeenkomstig de basisregeling van het Fonds een toeslag verleend van maximaal de procentuele wijziging in het loonindexcijfer op: - het door het Fonds op grond van de artikelen 5 en 6 uitgekeerde netto nabestaandenpensioen en wezenpensioen; - de uitkering van het wezenpensioen na het overlijden van de gepensioneerde (artikel 26). Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de netto pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Bij deze aanpassing wordt als maatstaf aangehouden de wijziging in het loonindexcijfer over de periode van 1 augustus van het voorafgaande boekjaar tot en met 31 juli van het lopende boekjaar, zoals laatstelijk door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd vóór
Systematiek. 1. De mate van bezwaarlijkheid van de inconveniënten wordt uitgedrukt aan de hand van het puntensysteem zoals opgenomen in artikel 4.
Systematiek a. De gebruikte systematiek betreft de ORBA-methode van de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN);
Systematiek. In het kader van de vereenvoudiging en transparantie van het Stelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL) is een systematiek ontwikkeld die aansluit op de systematiek van de onderdelen Natuur en Agrarisch: L = Landschap L01 = landschapselemententypen L01.01 = landschapsbeheertypen Binnen het onderdeel Landschap zijn er 4 natuurtypen vastgesteld met daaronder 20 beheertypen. Uitgangspunten van de typologie zijn: • Natuurtypen zijn bedoeld als sturingsinstrument op landelijk en regionaal niveau. • Natuurtypen zijn bruikbaar om afspraken op het gebied van landschapsbeheer, ruimtelijke ontwikkeling en milieu op elkaar af te stemmen zodat de nagestreefde natuurkwaliteit gerealiseerd kan worden. • Natuurbeheertypen zijn bruikbaar voor het typeren van een doelstelling van grote gebieden. • Zowel natuurlijke landschappen als groene cultuurhistorische elementen zijn geïntegreerd in de natuurtypen. • De indeling in natuurtypen zowel gebaseerd op abiotische als op biotische condities en op cultuurhistorie. • Beheertypen zijn bedoeld voor de classificering en indeling van het beheer. • Beheertypen kunnen (op regionaal niveau) beschouwd worden als eenheden met een kleine variatie in natuurwaarde en abiotische randvoorwaarden. • Beheertypen zijn geschikt om zowel actuele situaties als doelen mee te beschrijven. • Binnen een beheertype is sprake van een vergelijkbaar beheer en vergelijkbare kosten (koppeling doelen en middelen). Van alle landschapselemententypen is een algemene beschrijving opgenomen. De algemene beschrijving geeft een indruk van het voorkomen en geografische verspreiding van de beheertypen, de kenmerkende natuurwaarden en belangrijkste abiotische en ruimtelijke condities. Ook van alle landschapsbeheertypen is een algemene beschrijving opgenomen die samen met de afbakening de basis vormt voor de classificering van de beheertypen. Daarnaast zijn de afbakeningen met name gebaseerd op de minimale oppervlakte en/of afmeting in het kader van ecologische en financiële haalbaarheid van de vergoedingen.
Systematiek. De incidentele beloningen worden toegekend door het MT aan het eind van elk jaar. Vóór de beoordelingsronde bespreekt het MT welke medewerkers wegens zeer bijzondere prestaties voor de incidentele beloning in aanmerking komen. Uitgangspunt voor de hoogte van de incidentele beloning is 5% van een jaarsalaris (het percentage dat bij de A-beoordeling hoort), mits het budget en de resultaten van het achterliggende jaar, in combinatie met het aantal medewerkers dat in aanmerking komt, dat toelaten. Is dit niet het geval, dan kan het MT de incidentele beloning op een lager percentage bepalen. Indien deze situatie zich voordoet vindt altijd overleg plaats met de OR. Gegeven het feit dat in de CAO de introductie van een systeem met drie beloningscomponenten overeen is gekomen, zullen hierover met het bestuur meerjarige afspraken moeten kunnen worden gemaakt als uitvloeisel van deze CAO afspraak, zodat een zeker budget voor incidentele beloning beschikbaar en gegarandeerd is.
Systematiek. Op hoofdlijnen is de systematiek als volgt: HQ maakt onderscheid tussen het risico op betrokkenheid bij belastingontduiking enerzijds en op betrokkenheid bij agressieve belastingplanning anderzijds. Het risico op belastingontduiking ontstaat doordat een structuur naar aard en inhoud strekt tot het versluieren van informatie. Leden van HQ accepteren geen cliënten en/of doelvennootschappen met dergelijke structuren, tenzij het risico op belastingontduiking volledig gemitigeerd kan worden. Nadat is vastgesteld dat de structuur van de cliënt zich niet leent voor belastingontduiking, wordt bezien of er sprake zou kunnen zijn van agressieve belastingplanning. Om dit te kunnen toetsen, zijn er objectieve indicatoren. Op grond daarvan kan worden gesignaleerd of bij een voorliggende structuur of transactie sprake zou kunnen zijn van agressieve belastingplanning. Uit aanvullend onderzoek naar onder andere contra-indicaties en eventuele escalatie moet blijken of daarvan daadwerkelijk sprake is. Indien dat het geval is, kan het trustkantoor de cliënt niet accepteren. Als de objectieve indicatoren geen aanleiding geven om te veronderstellen dat er sprake is van agressieve belastingplanning, volgt nog een toetsing aan de hand van subjectieve indicatoren. De laatste stap wordt vervolgens gezet door het bestuur of een gevolmachtigde manager. Deze persoon is uiteindelijk verantwoordelijk voor de cliëntacceptatie en beschrijft in het acceptatiememorandum de afwegingen om de cliënt al dan niet te accepteren. Daarbij wordt nadrukkelijk getoetst aan de subjectieve indicatoren en fiscale beginselen. Grafisch kan deze procedure als volgt worden weergegeven: De structuren die een intrinsiek hoog risico op belastingontduiking kennen, staan benoemd in bijlage 1 van dit document. De indicatoren en voorbeelden van contra-indicaties staan in bijlage 2. In bijlage 3 staan typen structuren vermeld die geen fiscaal effect sorteren en daarmee, in beginsel, buiten deze richtlijn vallen.6 Het betreft hier collectieve of alternatieve investeringsfondsstructuren, standaard houdster-structuren en structured finance structuren.
Systematiek. In het (toekomstige) Bor en in de (voor de basistaken verplichte) kwaliteitscriteria zijn minimumeisen opgenomen waaraan elke professionele handhavings- en vergunningenorganisatie moet voldoen. Deze eisen leiden tot een strategische, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van de VTH-taken. Hierdoor wordt een transparante en systematische manier van werken bereikt, waarmee gestuurd kan worden op prioriteiten en de in te zetten capaciteit en waarover achteraf via het evaluatieverslag verantwoording kan worden afgelegd. De beleidscyclus kan als volgt worden weergegeven: Het systematisch doorlopen van deze cyclus zorgt ervoor dat de handhaving en vergunningverlening steeds doelmatiger kan worden uitgevoerd. In deze paragraaf wordt kort toegelicht hoe wij de beleidscyclus vormgeven en wat de positie van dit VTH-beleid daarin is.
Systematiek. 4. Deze voorwaarden bestaan naast een algemeen hoofdstuk, waaronder ook cultuurtechnische en grondverzetwerkzaamheden vallen uit een drietal hoofdstukken met bepalingen voor specifieke werkzaamheden
Systematiek. Bij dit project is gekozen om het programma van eisen op te stellen met behulp van Functioneel Specificeren (FS). Kenmerkend voor FS is dat het project/object opgeknipt wordt in een aantal detailniveaus (top-, systeem-, subsysteem, object- en componentniveau). De niveaus onderscheiden zich van elkaar door een bepaalde diepgang, het detailniveau, zoals figuur hieronder is aangegeven. Per niveau wordt een aantal ontwerpstappen (fasen) doorlopen (eisen, randvoorwaarden, raakvlakken, opties, varianten, ontwerp en onderhoud). Het voorliggende document vormt een afgerond onderdeel van een dergelijke ontwerpstap op een tweetal niveau (systeem en subsysteemniveau). Figuur 1; Schematisch overzicht functioneel specificeren Het systeem wordt gedefinieerd door middel van verschillende soorten eisen. Dit kunnen functione- le eisen, randvoorwaarden, aspecteisen en eisen volgend uit de interne en externe raakvlakken zijn. In onderstaande paragrafen worden de soort eisen kort toegelicht.
Systematiek. 3.1 Deze voorwaarden bestaan naast een algemeen hoofdstuk uit een hoofdstuk met bepalingen voor specifieke werkzaamheden bij verhuur van machines (zonder personeel).