Wenelijk kader Voorbeeldclausules

Wenelijk kader. De geluidwetgeving voor hoofdspoorwegen (spoorwegen aangegeven op de geluidplafondkaart) is vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm), onderliggende Besluit geluid milieubeheer (Bgm), en de Regeling geluid milieubeheer (Rgm) en in het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 (rekenregels voor het akoestisch onderzoek). Daarnaast is sprake van vaste jurisprudentie (rechterlijke uitspraken) waarmee rekening gehouden moet worden bij de uitvoering van een akoestisch onderzoek. De Wm, hoofdstuk 11, is van toepassing op de sporen binnen het plangebied. Deze wet is in 2012 in werking getreden. In de Wet milieubeheer is vastgelegd dat het geluid van Rijks- en spoorwegen met geluidproductie- plafonds beheerst wordt. Op de ‘geluidplafondkaart’ is aangegeven voor welke spoorwegen een geluidproductieplafond geldt en waarop dus de Wm (H11) van toepassing is. De geluidproductie- plafonds (GPP) mogen niet worden overschreden. Het geluidproductieplafond (GPP) is de maximaal toegestane geluidproductie op een referentiepunt. Referentiepunten zijn denkbeeldige punten op circa 100 m afstand van elkaar, en op circa 50 m afstand van de buitenste spoorstaaf van een hoofd- spoorweg. Aan beide zijden van de spoorweg liggen referentiepunten. De hoogte bedraagt 4 m boven lokaal maaiveld. Hun posities liggen vast in het zogeheten geluidregister, net als de waarde van het geluidproductieplafond in elk referentiepunt.
Wenelijk kader. De effecten van het Theemswegtracé op de luchtkwaliteit worden getoetst aan titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm). Er zijn grens- en richtwaarden vastgesteld voor onder andere de luchtverontreinigende stoffen stik- stofdioxide (NO2), fijn stof (PM10 en PM2,5), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb), benzeen (C6H6) en kool- monoxide (CO). Vanaf 1 januari 2015 geldt er een grenswaarde voor de fijnere fractie van fijn stof (PM2,5) van 25 μg/m3 (jaargemiddelde concentratie). In Nederland zijn alleen de concentraties stik- stofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) kritisch ten opzichte van de normen uit de Wet milieubeheer. In Tabel 6 zijn de grenswaarden voor NO2 en PM10 opgenomen. Voor de overige stoffen3 waarvoor wettelijke normen gelden zijn de concentraties dermate laag4 en bevestigen metingen een dalende trend5, dat overschrijdingen op voorhand niet aannemelijk zijn. Tabel 6 Grenswaarden NO2 en PM10 uit bijlage 2 van de Wm NO2 (stikstofdioxide) 40 μg/m³ Jaargemiddelde 1 januari 2015 200 μg/m³ Uurgemiddelden, mag max. 18x per kalenderjaar overschreden worden* 1 januari 2015 PM10 (fijn stof) 40 μg/m³ Jaargemiddelde 11 juni 2011 50 μg/m³ 24 uurgemiddelden, mag maximaal 35 maal per kalenderjaar overschreden worden.** 11 juni 2011 * De uurgemiddelde norm voor NO2 wordt bij een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3 niet overschreden. ** De etmaalgemiddelde concentratie van PM10 heeft een rechtstreekse relatie met het aantal overschrijdings- dagen per jaar. Het maximum aantal van 35 dagen wordt bij een jaargemiddelde concentratie van 31,2 µg/m3 bereikt. Wat betreft luchtkwaliteit geeft de Wm onder andere de volgende grondslagen voor bestuursorganen om hun bevoegdheden uit te oefenen: 1. De uitoefening leidt niet tot overschrijding van grenswaarden (art. 5.16, eerste lid, sub a). 2. De uitoefening draagt niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit (art. 5.16 eerste lid, sub c). Wanneer een plan of project voldoet aan een van bovenstaande grondslagen, kan het wat lucht- kwaliteit betreft doorgang vinden. Wanneer het plan of project de ontwikkeling van een gevoelige bestemming betreft, dan zijn ook art. 5.16a uit de Wet milieubeheer en de bepalingen uit het Besluit gevoelige bestemmingen van toepassing. In dit onderzoek wordt getoetst volgens de eerste optie, het toetsen of de situatie na realisatie voldoet aan de wettelijke grenswaarden (art. 5.16, eerste lid, sub a).
Wenelijk kader. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van risico’s op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving. Het gaat daarbij om de productie, opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, water of spoor en door buisleidingen. Het risico dat dit transport met zich meebrengt legt beperkingen op aan de omgeving, waardoor veiligheids- afstanden tussen risicovolle activiteiten en woningen en andere kwetsbare objecten nodig zijn.
Wenelijk kader. In het kader van ecologie is onderzocht welke effecten optreden vanwege het project Theemswegtracé. Hiervoor heeft een toets plaatsgevonden op de door de Flora- en Faunawet beschermde soorten (tabel 2 en tabel 3 soorten en vogels) en de door de Natuurbeschermingswet 1998 beschermde gebieden (Natura 2000-gebieden). Daarnaast heeft een toets plaatsgevonden op het beleid voor de in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur beschermde gebieden. Per 1 januari 2017 treedt de nieuwe wet Natuurbescherming in werking. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet.
Wenelijk kader. In 1992 ondertekende Nederland het Europese Verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed – kortweg ‘het Verdrag van Malta’ (of Valletta). Sindsdien is het uitgangspunt van het (rijks) beleid dat archeologische waarden volwaardig meetellen in beslissingen over de ruimtelijke inrichting van ons land.
Wenelijk kader. De Wet bodembescherming (Wbb) geeft het beoordelingskader voor bodemverontreiniging, bodemsanering en het omgaan met schone en verontreinigde grond. De wet heeft ook betrekking op het voorkomen van bodemverontreiniging. Het bevoegde gezag voor de Wbb is de provincie Zuid-Holland. Het Besluit bodemkwaliteit stelt eisen om bouwstoffen, grond en baggerspecie toe te passen en te hergebruiken. Het besluit bevat ook de kwaliteitseisen aan personen en bedrijven in de bodemsector. De Wet milieubeheer is het wettelijk kader voor het transport van verontreinigde grond. De provincie Zuid-Holland is hiervoor het bevoegd gezag.
Wenelijk kader. Op het gebied van waterbeleid zijn verschillende wet – en regelgeving relevant. Op Europees niveau is de Kaderrichtlijn Water (KRW) ingevoerd. Het landelijke beleid is verwoord door de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21, trits ‘vasthouden – bergen – afvoeren’), het Nationaal Waterplan, het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen. Daarnaast is eind 2009 is de Waterwet (Wtw) in werking getreden. De belangrijkste wet- en regelgeving wordt in deze paragraaf beschreven.
Wenelijk kader. Relevant beleid

Related to Wenelijk kader

  • Toepasselijke wetgeving De overeenkomst is onderworpen aan de Belgische wetgeving betreffende individuele levens- en aan- vullende verzekeringen in het algemeen en betreffende Riziv-overeenkomsten die beantwoorden aan de wettelijke voorwaarden van een sociale overeenkomst ‘vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen’ in het bijzonder. Mocht de aangeslotene buiten België gevestigd zijn, dan wordt, indien de wet het zo toe- laat, door de partijen uitdrukkelijk gekozen voor de toepassing van het Belgisch recht betreffende indivi- duele levens- en aanvullende verzekeringen.

  • Toepasselijkheid en wijziging 1.1 Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle offertes en leasecontracten van Lessor ter zake van zakelijke operationele fietslease. 1.2 Lessor verklaart op het moment van afsluiten van het Leasecontract de meest recente versie van deze voorwaarden van toepassing. 1.3 Afwijkende of Aanvullende Voorwaarden zijn slechts van toepassing indien deze schriftelijk tussen Xxxxxx en Lessor zijn overeengekomen. 1.4 Indien enige bepaling van deze Algemene Voorwaarden nietig zou zijn, blijven de Algemene Voorwaarden voor het overige in stand en wordt de betreffende bepaling vervangen door een bepaling die de oorspronkelijke bedoeling van die bepaling zoveel mogelijk benadert. 1.5 De bij Lessor geldende verzekeringsvoorwaarden voor de Cascoverzekering, Diefstal en Pechhulp Verzekering worden voor het aangaan van het Leasecontract aan Xxxxxx verstrekt en worden geacht door de Lessee gekend en aanvaard te zijn. 1.6 Lessor heeft het recht deze Algemene Voorwaarden te herzien en deze aan te passen. Xxxxxx zal schriftelijk of via elektronische weg door Xxxxxx in kennis worden gesteld van een dergelijke aanpassing. Tot 30 dagen na de aanpassingsdatum heeft Xxxxxx het recht de aanpassing te weigeren indien de aanpassing leidt tot ingrijpende wijzigingen, tenzij deze wijzigingen voortvloeien uit een wettelijke regeling of bepaling. Maakt Xxxxxx van dit recht geen gebruikt, dan wordt hij geacht met de aanpassing(en) in te stemmen.

  • Werktijdenregeling 1. De werkgever komt in overeenstemming met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad een werktijdenregeling overeen. Daarbinnen worden afspraken gemaakt op basis van het bepaalde in hoofdstuk J. 2. De werkzaamheden worden evenwichtig over het jaar respectievelijk de contractsperiode gespreid. 3. De werkgever legt schriftelijk vast op welke dagen en dagdelen de werknemer werkzaam zal zijn. Bedoelde dagen of dagdelen kunnen in overleg worden gewijzigd. Van bedoelde wijziging ontvangt de werknemer een schriftelijke bevestiging. 4. Afspraken over taakbelastingsbeleid en wijzigingen daarvan worden ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de MR op het niveau waarop het beleid is vastgesteld.

  • Deeltijdwerk 1. Ter verhoging van de arbeidsparticipatie zal ernaar worden gestreefd om het aantal werknemers in de onderneming uit deeltijdwerkers te bevorderen. Van deeltijdwerk is sprake als in de arbeidsovereenkomst minder dan de normale wekelijkse arbeidsduur is overeengekomen. Het streven is erop gericht een arbeidscontract aan te gaan voor minimaal acht uur per week, doch in ieder geval minimaal 28 uur per maand. 2. Deeltijdverzoeken worden positief benaderd en waar mogelijk gehonoreerd. Op voorhand worden geen functies uitgesloten van deeltijdarbeid. Bij vacant komende functies, dan wel nieuwe functies, wordt stelselmatig beoordeeld of vervulling in deeltijd mogelijk is. Invoering van deeltijd mag in beginsel op zichzelf niet leiden tot vermindering van de formatie. 3. Er is gelijke behandeling tussen deeltijdwerkers en voltijdwerkers. De bepalingen betreffende toekenning van overwerkvergoeding zijn op werknemers met een deeltijddienstverband slechts van toepassing, voor zover het overwerk wordt verricht buiten de normaal voor het bedrijf geldende arbeidsduur. Indien binnen de normale dagelijkse arbeidsduur door een deeltijdwerknemer langer wordt gewerkt dan de overeengekomen arbeidsduur dan dient het uursalaris te worden verhoogd met de andere vaste inkomenselementen zoals de vakantietoeslag en de opbouw van vakantierechten. 4. In beginsel wordt een verzoek van een werknemer om zijn of haar arbeidsduur aan te passen gehonoreerd, tenzij dit op grond van bedrijfsbelang niet van de werkgever kan worden gevergd. De besluitvorming vindt als regel binnen een maand plaats. Indien werknemers met een arbeidsovereenkomst minder dan de normale arbeidsduur regelmatig de voor hen geldende arbeidsduur overschrijden, kan, in onderling overleg, het arbeidscontract worden aangepast. Werknemers met een deeltijdovereenkomst kunnen desgewenst en met instemming van hun werkgever bij vacatures met voorrang hun arbeidsuren uitbreiden. 5. Onder arbeid in deeltijd wordt niet verstaan arbeid verricht door op- en afroepkrachten.

  • Vertrouwelijkheid van gegevens 1. Elk der partijen garandeert dat alle van de andere partij ontvan- gen gegevens waarvan men weet of dient te weten dat deze van vertrouwelij- ke aard zijn, geheim blijven. De partij die vertrouwelijke gegevens ontvangt, zal deze slechts gebruiken voor het doel waarvoor deze verstrekt zijn. Ge- gevens worden in ieder geval als vertrouwelijk beschouwd indien deze door een der partijen als zodanig zijn aangeduid. TPM kan hieraan niet worden gehouden indien de verstrekking van gegevens aan een derde noodzakelijk is ingevolge een rechterlijke uitspraak, een wettelijk voorschrift of voor correcte uitvoering van de overeenkomst.

  • TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN De bepalingen van de hoofdstukken 1 en 2 van deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten met een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW, als benoemd in artikel 12.

  • Toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden Deze Algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle overeenkomsten van operationele lease van personen- en bestelauto’s, gesloten tussen een consument en een leasemaatschappij die is aangesloten bij het Keurmerk Private Lease. De leasemaatschappij verklaart op het moment van afsluiten van de overeenkomst de meest recente versie van deze voorwaarden van toepassing.

  • Toepasselijk recht en geschillenregeling 1. Op deze algemene voorwaarden is Nederlands Recht van toepassing. 2. Geschillen tussen de cliënte enerzijds en de kraamzorgaanbieder anderzijds over de totstandkoming of de uitvoering van de overeenkomst, kunnen zowel door de cliënte als door de kraamzorgaanbieder schriftelijk aanhangig worden gemaakt bij de geschillencommissie Verpleging Verzorging en Thuiszorg Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx). 3. Ten aanzien van geschillen over aansprakelijkheid voor schade is de geschillencommissie slechts bevoegd als de vordering een financieel belang van 5.000 euro niet te boven gaat. 4. Een geschil wordt door de geschillencommissie slechts in behandeling genomen, als de cliënte zijn klacht eerst volledig en duidelijk omschreven in overeenstemming met artikel 22 schriftelijk bij de kraamzorgaanbieder heeft ingediend. 5. Een geschil dient binnen drie maanden na het ontstaan ervan zoals aangegeven in artikel 22 lid 4 bij de geschillencommissie aanhangig te worden gemaakt. 6. Wanneer de cliënte een geschil voorlegt aan de geschillencommissie, is de kraamzorgaanbieder aan deze keuze gebonden. Als de kraamzorgaanbieder een geschil aan de geschillencommissie wil voorleggen, moet hij de cliënte vragen zich binnen vijf weken schriftelijk uit te spreken of zij daarmee akkoord gaat. De kraamzorgaanbieder dient daarbij aan te kondigen dat als de cliënte daarmee niet akkoord gaat hij zich na het verstrijken van voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter aanhangig te maken. 7. De geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor haar geldende reglement dat kan worden opgevraagd bij de geschillencommissie. De geschillencommissie beslist in de vorm van een bindend advies. 8. De cliënte is voor de indiening van een geschil een vergoeding verschuldigd. 9. Geschillen kunnen ter beslechting uitsluitend worden voorgelegd aan de hierboven genoemde geschillencommissie of aan de rechter.

  • Verantwoordelijkheden 1. De klachtenfunctionaris is verantwoordelijk voor de tijdige afhandeling van de klacht. 2. Degene over wie is geklaagd houdt de klachtenfunctionaris op de hoogte over eventueel contact en een mogelijke oplossing. 3. De klachtenfunctionaris houdt de klager op de hoogte over de afhandeling van de klacht. 4. De klachtenfunctionaris houdt het klachtdossier bij.

  • Werkelijke waarde De nieuwwaarde, onder aftrek van de slijtage.